ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0102 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2007.496verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0102
Datum uitspraak: 22-01-2008
Datum publicatie: 17-02-2009
Zaaknummer(s): 2007.496verzet
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: Tijdstip van betaling. Het ligt op de weg van de gerechtsdeurwaarder om -nu hij in de dagvaarding betaling mogelijk maakt tot een dag vóór de zitting van de kantonrechter- een en ander te controleren. Weliswaar staat in de dagvaarding vermeld dat betaling op zijn kantoor gedaan dient te worden, echter in het huidige betalingsverkeer zijn betalingen door middel van internetbankieren zo gebruikelijk dat het feit dat klager niet op zijn kantoor heeft voldaan, niet aan klager kan worden tegengeworpen.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beslissing van 22 januari 2008 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet in de zaak met nummer 496.2007 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[      ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 21 augustus 2007 (zaaknummer 291.2007) heeft de voorzitter van de kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagde ingediende klacht.

Bij brief van 3 september 2007 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 7 september 2007, ingekomen op 10 september 2007, heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 4 december 2007 alwaar

klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 22 januari 2008.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder niet met bewijsstukken heeft aangetoond dat hij het door klager voldane bedrag pas op 25 januari 2007 heeft ontvangen.

De betaling was gedaan op 22 januari 2007 en moet door de gerechtsdeurwaarder ook op 22 januari 2007 zijn ontvangen wat ook direct zichtbaar moet zijn geweest. De gerechtsdeurwaarder kan dit weerleggen door -net als klager heeft gedaan- een postbankafschrift over te leggen. De gerechtsdeurwaarder weigert dat, zodat het aannemelijk is dat de betaling op 22 januari 2007 is gedaan. Dit wordt versterkt door het feit dat de gerechtsdeurwaarder niet inhoudelijk op deze stelling ingaat. De gerechtsdeurwaarder heeft eerst middels een te laat in de procedure genomen en onvolledige akte rekening gehouden met de door klager gedane betaling.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de

voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In zijn inleidende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat, dat deze een gebrekkige administratie voert, onrechtmatig een onverschuldigd betaald bedrag onder zich houdt en onjuiste informatie aan de kantonrechter heeft verstrekt. Zijn betaling moet voor de gerechtsdeurwaarder direct zichtbaar zijn geweest. Dit blijkt volgens klager uit informatie van Postbank. Ten onrechte heeft de gerechtsdeurwaarder geweigerd om aan te tonen wat de valutadatum van de betaling is geweest. Volgens klager dient de gerechtsdeurwaarder dat in de onderhavige klachtprocedure alsnog te doen. De procedure bij de kantonrechter behoorde te worden ingetrokken. De gerechtsdeurwaarder houdt onrechtmatig een bedrag van € 222,95 onder zich. Klager heeft op 2 mei 2007 de gerechtsdeurwaarder gesommeerd dit bedrag aan hem terug te betalen. Dit betreft een betaling die klager op 16 januari 2007 aan de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder heeft verricht.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat het standpunt dat de gerechtsdeurwaarder heeft ingenomen niet tuchtrechtelijk laakbaar is. Als tijdstip van betaling geldt het tijdstip van ontvangst van de betaling. De gerechtsdeurwaarder heeft daarvoor het moment genomen waarop de betaling op zijn rekening is bijgeschreven, meer specifiek de rentedatum van zijn betaling (zie de conclusie van repliek). Dat is niet tuchtrechtelijk laakbaar. Klager heeft overigens niet aangetoond dat de betaling door de gerechtsdeurwaarder eerder is ontvangen. Wat er verder zij van het tijdstip van betaling, op de dag van de rolzitting was klager ook de explootkosten en het salaris gemachtigde verschuldigd. Klager heeft dus het risico genomen dat de zaak zou worden voortgezet om een (kosten)veroordeling te verkrijgen en daarmee op het verder oplopen van de kosten. De gerechtsdeurwaarder heeft rekening gehouden met de betalingen van klager. Hij behoefde niet te reageren op de sommatie van klager, omdat de zaak in behandeling was bij de kantonrechter. Klager is in de gelegenheid gesteld om in die procedure naar voren te brengen dat hij recht had op terugbetaling van dat bedrag. Niet gebleken is dat er tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet.

Naar het oordeel van de Kamer kan de beslissing van de voorzitter niet in stand blijven en dient deze te worden vernietigd.

7. De beoordeling van de klacht

Naar het oordeel van de Kamer is op grond van het door de gerechtsdeurwaarder overgelegde afschrift van zijn zakelijke rekening in verzet vast komen te staan dat de door klager op 22 januari 2007 gedane betaling van € 547,25 daadwerkelijk op 22 januari 2007 op de rekening van de gerechtsdeurwaarder is bijgeschreven. Klager heeft tevens melding gemaakt van het feit dat door hem op 16 januari 2007 een betaling ad € 222,95 aan de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder is voldaan. Naar het oordeel van de Kamer had het dan ook op de weg van de gerechtsdeurwaarder gelegen om -nu hij in de dagvaarding betaling mogelijk maakt tot een dag vóór de zitting van de kantonrechter- een en ander te controleren. Weliswaar staat in de dagvaarding vermeld dat betaling op zijn kantoor gedaan dient te worden, echter in het huidige betalingsverkeer zijn betalingen door middel van internetbankieren zo gebruikelijk dat het feit dat klager niet op zijn kantoor heeft voldaan, niet aan klager kan worden tegengeworpen. De klacht is ook terecht voorgesteld en de gerechtsdeurwaarder heeft naar het oordeel van de Kamer dan ook niet gehandeld als een goed gerechtsdeurwaarder betaamt.

8. De beslissing van de voorzitter dient te worden vernietigd en de klacht gegrond te worden verklaard. Naar het oordeel van de Kamer zijn er termen aanwezig tot het opleggen van na te melden maatregel over te gaan. De Kamer neemt daarbij mede in aanmerking dat de gerechtsdeurwaarder veel eerder het afschrift van zijn girorekening over had moeten leggen en ook de kantonrechter onjuist heeft ingelicht over de datum waarop het geld door hem is ontvangen.

9. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet gegrond;

-        vernietigt de beslissing van de voorzitter;

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. M.M. Beins, plaatsvervangend-voorzitter, mr. N.C.H. Blankevoort en J. Smit, (plaatsvervangend-) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 januari 2008 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.