ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0094 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 149.2008verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0094
Datum uitspraak: 01-07-2008
Datum publicatie: 17-02-2009
Zaaknummer(s): 149.2008verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing voorzitter in verzet vernietigd.  Gelet op de tijdspanne tussen de ontvangst van het bedrag en de datum waarop door de gerechtsdeurwaarders met het incassobureau is gecommuniceerd om de door klager gedane betalingen mee te delen, kan niet anders worden geoordeeld dan dat de klacht –dat de gerechtsdeurwaarders het incassobureau niet (tijdig) hebben gemeld dat zij betalingen van klager hadden ontvangen- terecht is voorgesteld. Systhematiek van verrekenen (uitsplitsen)

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 1 juli 2008 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet in de zaak met nummer 149.2008 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

1. [     ],

2. [     ],

3. [     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden,

gemachtigde [     ].

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 18 maart 2008 (zaaknummer 25.2008) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagden ingediende klacht.

Bij brief van 28 maart 2008 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 29 maart 2008 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 3 juni 2008 alwaar de klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 1 juli 2008.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat als het antwoord van de gerechtsdeurwaarders juist was, zijn opdrachtgever van die afspraak af zou weten, hetgeen niet het geval was. Wellicht beschikken de gerechtsdeurwaarders over een brief waarin dat staat vermeld. Klager mag er toch van uitgaan dat de gerechtsdeurwaarders geen mondelinge overeenkomsten aangaan. Bij navraag kon niemand de betalingen traceren. Als de administratie van de gerechtsdeurwaarders in orde was geweest dan hadden zij alle bedragen aan de opdrachtgever kunnen verantwoorden. De gerechtsdeurwaarders erkennen ook dat eerst achteraf is gecommuniceerd. Dat is voor een organisatie als het kantoor van de gerechtsdeurwaarders onjuist. De gerechtsdeurwaarders kunnen geen bedragen ontvangen zonder directe verantwoording. Zoals zij ook niet kunnen verrekenen zonder directe verantwoording. Het geheel toont, ondanks de erkenning, dat er niet handig is geopereerd. Laten de gerechtsdeurwaarders erkennen dat zij hebben gefaald en de richtlijnen hebben overtreden.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende de klacht

In zijn inleidende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarders, kort samengevat, dat deze zijn betalingen niet hebben afgedragen, dan wel het incassobureau niet hebben gemeld dat hij had betaald. Als gevolg hiervan heeft het incassobureau zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat klager de regeling niet is nagekomen. Volgens het incassobureau is er geen afspraak met de gerechtsdeurwaarders gemaakt op grond waarvan zij gerechtigd waren ontvangen gelden te verrekenen. Klager is van oordeel dat de gerechtsdeurwaarders de ontvangen gelden aan hem hadden moeten terugbetalen. Hij heeft recht op vergoeding van zijn schade.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat een gerechtsdeurwaarder die een vergissing begaat of een rekenfout maakt, zich in het algemeen daarmee niet zonder meer schuldig maakt aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing of fout klaarblijkelijk gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Hiervan is echter niet gebleken. Omdat ook klager zich heeft vergist door niet meer rechtstreeks aan het incassobureau te betalen maar via de gerechtsdeurwaarders, is de vergissing van laatstgenoemden kennelijk in de hand gewerkt.

5.2 De onderhavige procedure leent zich niet voor toekenning van schadevergoeding, zo daartoe al aanleiding zou zijn, aldus de voorzitter.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet.

Naar het oordeel van de Kamer kan de beslissing van de voorzitter op na te melden gronden niet in stand blijven en dient deze te worden vernietigd.

7. De beoordeling van de klacht.

7.1 Uit het door de gerechtsdeurwaarder ter zitting overgelegde mapoverzicht blijkt dat de door klager gedane betalingen op 27 september 2007 (€ 1.500,00) en 11 december 2007

(€ 2.500,00) zijn geboekt. Gelet op de tijdspanne tussen de ontvangst van het hiervoor eerstgenoemde bedrag en de datum waarop met het incassobureau is gecommuniceerd om de door klager gedane betalingen mee te delen, kan niet anders worden geoordeeld dan dat de klacht –dat de gerechtsdeurwaarders het incassobureau niet (tijdig) hebben gemeld dat zij betalingen van klager hadden ontvangen- terecht is voorgesteld.

7.2 Van misleiding is evenwel geen sprake. Klager heeft ter zitting gesteld dat uit het verweer van de gerechtsdeurwaarders blijkt dat er een overeenkomst was met het incassobureau terzake het verrekenen van ontvangen gelden, maar dat het incassobureau hem heeft medegedeeld dat van een dergelijke afspraak geen sprake was. Naar het oordeel van de Kamer blijkt uit het verweer slechts dat de gerechtsdeurwaarders ontvangen bedragen hebben verrekend met gelden die het incassobureau nog verschuldigd was en dat het bij het incassobureau bekend was dat de gerechtsdeurwaarders zouden verrekenen.

7.3 Verrekening van aan de gerechtsdeurwaarders toekomende gelden vloeit voort uit de systematiek van de derdenrekening als bedoeld in artikel 19 van de Gerechtsdeurwaarderswet. Debiteuren zullen hun betalingen naar de derdenrekening van de gerechtsdeurwaarder moeten overmaken. Wanneer de gerechtsdeurwaarder incasseert met inbegrip van (alle) kosten (de gangbare praktijk), en hij incasseert een (deel van een) vordering, dan zijn de daarop vallende kosten in feite (ten onrechte) op de derdenrekening terechtgekomen, omdat deze gelden aan de gerechtsdeurwaarder zelf toekomen. Deze gelden mag hij naar de kantoorrekening overboeken. Daarom is het gebruikelijk dat de gerechtsdeurwaarder de aan hem verschuldigde bedragen verrekent met het bedrag dat ten behoeve van de opdrachtgever is betaald. De opdrachtgever krijgt aldus de beschikking over het hem per saldo toekomende bedrag: het bedrag dat ten behoeve van de opdrachtgever is betaald onder aftrek van wat de opdrachtgever aan de gerechtsdeurwaarder is verschuldigd.

7.4 De gerechtsdeurwaarder dient er ten opzichte van zijn opdrachtgever zorg voor te dragen dat er duidelijkheid bestaat over de wijze waarop hij zijn kosten in rekening brengt, bijvoorbeeld of hij zijn declaratie af mag trekken van wat hij aan de opdrachtgever moet (door)betalen (artikel 7 Administratieverordening). Dergelijke afspraken zijn meestal vastgelegd in de algemene voorwaarden die door gerechtsdeurwaarders worden gehanteerd. Dit alles is slechts relevant in de relatie tussen de gerechtsdeurwaarder en de opdrachtgever en klager kan zich hierop niet beroepen.

8. Echter gelet op hetgeen onder 7.1 is overwogen dient de beslissing van de voorzitter te worden vernietigd en de klacht gegrond te worden verklaard. Naar het oordeel van de Kamer zijn geen termen aanwezig tot het opleggen van een maatregel over te gaan.

De Kamer neemt daarbij in aanmerking dat de gerechtsdeurwaarders de fout hebben erkend en de gang van zaken hebben betreurd.

9. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet gegrond;

-        vernietigt de beslissing van de voorzitter van 18 maart 2008;

-        verklaart de klacht gegrond voor wat betreft het feit dat aan de ontvangst van de door klager gedane betalingen niet, althans te laat aan het incassobureau zijn gemeld;

-        laat het opleggen van een maatregel achterwege.

Aldus gegeven door mr. M.M. Beins, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. G.H.I.J. Hage en N.J.M. Tijhuis (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 juli 2008 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na de dag van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.