ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0077 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2007.461

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0077
Datum uitspraak: 15-01-2008
Datum publicatie: 27-01-2009
Zaaknummer(s): 2007.461
Onderwerp: Financieel toezicht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Niet voldoen aan de wettelijke verplichting tot het inleveren van stukken binnen de daarvoor gestelde termijn.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 15 januari 2008 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met het nummer 461.2007 van:

B UREAU FINANCIEEL TOEZICHT,

gevestigd te Utrecht,

klager,

tegen

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief van 29 augustus 2007 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 14 september 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd en medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 27 november 2007. Namens klager is verschenen [     ] RA.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 15 januari 2007.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

a)      De gerechtsdeurwaarder heeft de jaarstukken over 2006 niet binnen zes maanden na afloop van het boekjaar bij klager ingediend. Klager heeft de gerechtsdeurwaarder bij brief van 20 juli 2007 herinnerd aan zijn verplichting tot inlevering daarvan.

b)      Bij brief van 3 september 2007 zijn de gevraagde stukken door de gerechtsdeurwaarder naar klager verzonden.

 

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat, dat deze ondanks een aan hem verzonden herinnering niet heeft voldaan aan zijn wettelijke verplichting. Dat belemmert een adequaat en goed georganiseerd toezicht op het financiële beheer van de gerechtsdeurwaarder, althans het toezicht wordt daardoor onnodig belast. Niet gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder zich kan beroepen op overmacht en evenmin dat hij zich anderszins zou kunnen disculperen. Eerst na indiening van de klacht heeft de gerechtsdeurwaarder aan zijn verplichting voldaan.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat hij de verzochte jaarstukken wel had ingediend bij zijn controller en dat deze stukken door zijn accountant zijn gecontroleerd en verzonden. Geen van hen heeft echter bemerkt dat bij het verzenden daarvan de V-staat ontbrak. Het is niet zijn bedoeling geweest het financiële toezicht op het financiële beheer te belemmeren. Het ontbrekende stuk is alsnog ingediend. Klager wenst de klacht echter niet in te trekken omdat het financiële toezicht onnodig is belast. Dit lijkt de gerechtsdeurwaarder overigens een wijziging van de oorspronkelijke klacht. Bovendien had de klacht voorkomen kunnen worden als klager hem eerst om opheldering had verzocht.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Voor zover al van een wijziging van de klacht kan worden gesproken, moet worden geoordeeld dat deze rechtstreeks voortvloeit uit het niet voldoen aan de wettelijke verplichting tot inlevering van de stukken en dat de gerechtsdeurwaarder niet in zijn mogelijkheid tot verweer is geschaad.

4.2 Op grond van het bepaalde van artikel 31 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet is de gerechtsdeurwaarder –kort samengevat- verplicht de in artikel 17 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet bedoelde stukken, binnen zes maanden na afloop van elk boekjaar in te dienen bij het BFT. Aan deze verplichting heeft de gerechtsdeurwaarder niet voldaan.

De brief van 20 juli 2007 van het BFT is al een herinneringsbrief en eerst na indiening van de klacht zijn de ontbrekende stukken aan het BFT verzonden. De klacht is daarom gegrond. Ook een omissie van de door hem genoemde personen komt voor rekening en risico van de gerechtsdeurwaarder.

4.3 In aanmerking genomen dat tegen de gerechtsdeurwaarder niet eerder een klacht als de onderhavige gegrond is bevonden is er naar het oordeel van de Kamer geen grond om tot het opleggen van een maatregel over te gaan.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders;

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     laat het opleggen van een maatregel achterwege.

Aldus gegeven door mr. S.G. Ellerbroek, voorzitter, mr. H.C. Hoogeveen en J.P.J.J. Timmermans, (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 januari 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na de dag van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.