ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0071 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.06

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0071
Datum uitspraak: 24-06-2008
Datum publicatie: 27-01-2009
Zaaknummer(s): 2008.06
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Onvoldoende uitvoering gegeven aan opdracht tot het innen van alimentatie en het niet reageren op verzoeken om opgave van de stand van zaken.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 24 juni 2008 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met het nummer 06.2008 van:

[ ],

wonende te [ ],

klaagster,

tegen:

[ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde, gemachtigde [ ].

.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 21 december 2007 heeft klaagster een klacht ingediend tegen het kantoor van beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij aangehechte brief ingekomen op 4 februari 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 13 mei 2008, alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van deze behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 24 juni 2008.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

a) Op 1 januari 2005 is het kantoor van [ ] gerechtsdeurwaarders te [ ] gefuseerd met het kantoor van [ ] te [ ] tot het kantoor [ ].

b) De advocaat van klaagster heeft op 15 november 2005 aan de vestiging van [ ] te [ ] opdracht gegeven achterstallige partneralimentatie te incasseren. Op 6 maart 2006 is de opdracht verstrekt om ook de alimentatie ten behoeve van de meerderjarige dochter te incasseren.

c) Door een fout van een medewerker werkzaam op het kantoor te [ ] is de alimentatie ten behoeve van de minderjarige dochter niet geïncasseerd. De gerechtsdeurwaarder heeft aangeboden om dit alsnog kosteloos te doen, maar dit aanbod is niet geaccepteerd.

d) Na de ontdekking van de fout heeft de medewerker aanvankelijk het standpunt ingenomen dat klaagster niet gerechtigd was de alimentatie ten behoeve van haar dochter te incasseren. Nadien heeft hij erkend dat dit standpunt onjuist was.

e) Per 1 december 2006 heeft gerechtsdeurwaarder [ ] de vestiging te [ ] zelfstandig voortgezet.

2. De klacht

2.1 Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij heeft nagelaten om de kinderalimentatie te innen. Hierdoor is haar vertrouwen in de gerechtsdeurwaarder geschaad. Het heeft geruime tijd geduurd voordat er enige betaling werd gedaan. Bij navraag in oktober 2007 bleek dat alleen de partneralimentatie was geïnd.

2.2 Na 6 maart 2006 is een aantal malen gevraagd naar de stand van zaken betreffende de kinderalimentatie. Daarop is niet gereageerd. Volgens klaagster heeft de nalatigheid van de gerechtsdeurwaarder er ook toe geleid dat haar ex-partner nu van mening is dat hij geen kinderalimentatie is verschuldigd.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

3.1 Volgens de gerechtsdeurwaarder behoort de klacht eigenlijk niet-ontvankelijk te worden verklaard, omdat deze betrekking heeft op de werkzaamheden van het kantoor te [ ] en [ ] dit kantoor zelfstandig heeft voortgezet. De gerechtsdeurwaarder heeft echter de verantwoordelijkheid op zich genomen, omdat hij deel heeft uitgemaakt van de fusiemaatschap en er ook correspondentie na de afsplitsing heeft plaatsgevonden tussen de advocaat van klaagster en zijn kantoor.

3.2 De gerechtsdeurwaarder acht de klacht voorts ongegrond, omdat er geen sprake is van structureel onjuist handelen. De betreffende medewerker heeft niet opgemerkt dat de aanvullende opdracht ook de kinderalimentatie te innen, een zelfstandig incassoverzoek betrof naast het eerdere incassoverzoek. Een derde aanvullend verzoek van 20 december 2006 is overigens wel keurig verwerkt. Twee vorderingen zijn geïnd en dat dit wellicht lang heeft geduurd komt doordat er betekening en derdenbeslag nodig waren en de verdeling via een collega in [ ] liep. De raadsman van klaagster is wel degelijk periodiek op de hoogte gehouden van de stand van zaken.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Ter zitting is gebleken dat de klacht beschouwd mag worden te zijn gericht tegen de gerechtsdeurwaarder. In de aanhef van deze beschikking is daarmee al rekening gehouden.

4.2 De gegrondheid van het eerste onderdeel van de klacht is erkend en het tweede onderdeel van de klacht, dat niet is gereageerd op brieven van de advocaat van klaagster, is onvoldoende gemotiveerd weersproken. Bovendien is namens en onder verantwoordelijkheid van de gerechtsdeurwaarder aanvankelijk ook nog een onjuist standpunt ingenomen.

4.3 De Kamer ziet geen aanleiding om een maatregel op te leggen. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

- verklaart de klacht gegrond;

- ziet van het opleggen van een maatregel af.

Aldus gegeven door mr. S.G. Ellerbroek, voorzitter, mr. N.C.H. Blankevoort en mr. A.C.J.J. M. Seuren (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 juni 2008 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.