ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0065 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2007.593

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0065
Datum uitspraak: 15-04-2008
Datum publicatie: 27-01-2009
Zaaknummer(s): 2007.593
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Handelen in strijd met artikel 8 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders door in het exploot te suggereren dat klaagster ook verplicht is het restant van de vordering te betalen, hoewel zij daartoe niet is veroordeeld.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beslissing van 15 april 2008 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met het nummer 593.2007 van:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

gemachtigde [     ],

tegen:

[     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 14 november 2007 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 6 december 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 11 maart 2008 alwaar de gemachtigde van klaagster, de gerechtsdeurwaarder en haar gemachtigde zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 15 april 2008.

1.      De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

a)      Klaagster is op 11 september 2007 door de gerechtsdeurwaarder gedagvaard. De totale vordering bedroeg € 5.830,46. Omdat ervoor is gekozen om de zaak voor te leggen aan de kantonrechter en deze rechter onbevoegd is om kennis te nemen van geldvorderingen boven de € 5.000,00 is de vordering in de dagvaarding beperkt tot  € 5.000,00, waarbij eiseres haar aanspraken op het restant van de vordering, € 830,46 heeft gehandhaafd.

b)      Bij vonnis van 25 oktober 2007 is klaagster door de kantonrechter te [     ] veroordeeld tot betaling van € 5.000,00 en is klaagster in de proceskosten veroordeeld.

c)      De gerechtsdeurwaarder heeft voormeld vonnis op 12 november 2007 aan klaagster betekend. In het exploot is vermeld dat eiseres nog aanspraak maakt op het restant van de vordering dat buiten vonnis is verschuldigd.

 

d)      Onder het kopje "MET AANZEGGING" is in het exploot de volgende tekst vermeld:                       "dat bij niet tijdige voldoening aan dit bevel zal worden overgaan tot de uitvoering van deze executoriale titel en wel door inbeslagneming en verkoop van roerende en onroerende zaken van gerekwireerde en door alle andere wegen en middelen van executie                                                                                                                                    dat er buiten de hiervoor genoemde bedragen, die op grond van het vonnis verschuldigd zijn, door rekwirante ook nog aanspraak wordt gemaakt op een buiten vonnis verschuldigd bedrag van € 830,46;".

e)       Op een aparte bladzijde van het exploot staat de tekst vermeld. "In deze zaak kunt u beslagmaatregelen voorkomen, door het tot heden verschuldigde saldo (inclusief tot heden berekende rente en de tot heden bij ons bekende betalingen) BINNEN TWEE DAGEN NA HEDEN aan ons te voldoen. Dit saldo bedraagt ►►►€ 5.667,49 ◄◄◄". Direct daaronder staat de tekst vermeld: "►►► (+ € 830,46 buiten vonnis) ◄◄◄”.

 

2. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat, dat deze in strijd heeft gehandeld met artikel 8 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders. Volgens klaagster heeft hij haar nodeloos onder druk gezet door in het exploot te suggereren dat zij ook verplicht is het restant van de vordering te betalen, hoewel zij daartoe niet is veroordeeld.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

3.1 De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd bestreden. De vordering is door de schuldeiser vooreerst beperkt tot de competentiegrens van de kantonrechter waarbij de rechten op het restantverschuldigde volledig zijn voorbehouden. Deze praktijk wordt sinds jaar en dag toegepast, enerzijds om het kostenrisico voor de schuldeiser te beperken maar ook om de kosten voor de schuldenaar niet te hoog te laten oplopen. De kosten van een procedure voor de sector kanton zijn aanzienlijk lager dan de kosten van een procedure bij de sector civiel. De gerechtsdeurwaarder heeft voorts aangevoerd dat de bewuste mededeling in een exploot van betekening wordt opgenomen om juist duidelijkheid te verschaffen. In het verleden ontving de gerechtsdeurwaarder met enige regelmaat het verwijt van een schuldenaar dat deze op basis van het exploot van betekening en bevel de vordering afdeed, maar daarna opnieuw met een restant vordering werd geconfronteerd. Dat heeft de gerechtsdeurwaarder doen besluiten om in het exploot van betekening en bevel ook uitdrukkelijk te wijzen op het feit dat ook nog een restant vordering bestaat waarop de rechten uitdrukkelijk zijn voorbehouden.

3.2 Gelet op de opbouw van het exploot, de plaats waar de mededeling wordt gedaan (aan het einde van het exploot onder het kopje “met aanzegging”) is het duidelijk dat het restant van de vordering niet op grond van het vonnis is verschuldigd en dat daarop buiten het vonnis aanspraakwordt gemaakt. Ook de wijze waarop de twee bedragen zijn vermeld, suggereert niet dat het restant op grond van het vonnis is verschuldigd.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Ter beoordeling staat of door de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld in de zin van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 Dit is niet het geval. De door de gerechtsdeurwaarder gegeven uitleg is plausibel en de manier waarop wordt aangegeven dat nog aanspraak wordt gemaakt op het restantverschuldigde is niet tuchtrechtelijk laakbaar. De gebruikte bewoordingen zijn zorgvuldig gekozen en het verschil tussen het bij vonnis toegewezen bedrag en het bedrag waarop nog aanspraak wordt gemaakt is duidelijk aangegeven. Dat klaagster een andere indruk heeft gekregen is niet aan de gerechtsdeurwaarder te verwijten.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders;

-                     verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. S.G. Ellerbroek, voorzitter, mr. R.G. Kemmers en mr. A.C.J.J.M. Seuren, (plaatsvervangend) en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 april 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.

Coll.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na de dag van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.