ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0061 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2007.459

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0061
Datum uitspraak: 25-03-2008
Datum publicatie: 27-01-2009
Zaaknummer(s): 2007.459
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Bij het leggen van een beslag onder een werkgever dient een gerechtsdeurwaarder zo zorgvuldig mogelijk te werk te gaan en dient hij er naar te streven om zoveel mogelijk rekening te houden met de privacy van betrokkenen. Niet gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder hiernaar heeft gestreefd en ook niet dat hij in dat opzicht belemmerd zou zijn.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 25 maart 2008 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met het nummer 459.2007 ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klager,

tegen:

[ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlage ontvangen op 31 augustus 2007 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtdeurwaarder.

Bij aangehechte brief ontvangen op 24 september 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

Bij brief met producties ingekomen op 31 januari 2008 heeft klager zijn derde klachtonderdeel nader onderbouwd.

De gerechtsdeurwaarder heeft zich hierover uitgelaten bij brief ingekomen op 7 februari 2008.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 12 februari 2008 alwaar klager is verschenen. De gerechtsdeurwaarder heeft bij brief meegedeeld niet te zullen verschijnen. Hij heeft verwezen naar zijn eerdere verweer.

Van de behandeling ter terechtzitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 25 maart 2008.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

a) De gerechtsdeurwaarder heeft op 27 juni 2007 executoriaal derdenbeslag gelegd onder de werkgeefster van klager, de gemeente [ ]. Het exploot is door een op het kantoor van de gerechtsdeurwaarder werkzame toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder overhandigd aan een collega van klager werkzaam bij de Sociale Dienst bij deze gemeente. Klager is ook werkzaam bij deze afdeling.

b) Bij brief van 18 juli 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder de werkgeefster van klager bericht dat het beslag kon worden opgeheven, omdat klager inmiddels geheel aan zijn betalingsverplichtingen had voldaan.

2. De klacht

2.1 Volgens klager heeft de gerechtsdeurwaarder door de wijze waarop beslag is gelegd, bij zijn collega’s een zeer negatief beeld over hem doen ontstaan. Hierdoor heeft klager immateriële schade geleden die voor vergoeding door de gerechtsdeurwaarder in aanmerking komt.

2.2 Op 4 juli 2007 is het beslag aan hem overbetekend. Bij die gelegenheid heeft klager aan een bij de gerechtsdeurwaarder werkzame toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder meegedeeld dat hij aan zijn alimentatieverplichtingen aan zijn ex-partner had voldaan. Op haar aanraden heeft hij zijn betalingen direct doorgegeven aan het kantoor van de gerechtsdeurwaarder. Hij zou direct geïnformeerd worden als de opdrachtgeefster van de gerechtsdeurwaarder de betalingen zou bevestigen. Tot heden heeft hij echter niets vernomen.

2.3 De inhoud van de brief van 18 juli 2007 is niet correct, doordat in strijd met de werkelijkheid de indruk wordt gewekt dat hij pas na de beslaglegging aan zijn verplichtingen heeft voldaan. De twee bedragen waar het beslag op is gebaseerd, zijn betaald op 18 en 26 juni 2007 (€ 276,54 en € 138,54). De gerechtsdeurwaarder heeft kennelijk alvorens het beslag te leggen niet goed geïnformeerd bij zijn opdrachtgeefster. Overigens valt uit het feit dat klager ook op 1 juni 2007 al een betaling heeft gedaan van € 178,13 af te leiden dat er geen twijfel behoefde te bestaan over zijn bereidheid tot betaling van de verschuldigde alimentatie achterstand van € 592,94 zoals die op 18 mei 2007 was bepaald. De opdrachtgeefster van de gerechtsdeurwaarder had dus niet behoeven te twijfelen aan zijn bereidheid tot betaling van de achterstand. De beslaglegging was niet nodig geweest.

2.4 Klager stelt dat hij door toedoen van het handelen van de gerechtsdeurwaarder immateriële schade heeft geleden en in de toekomst wellicht ook nadelige financiële gevolgen zal ondervinden doordat zijn loopbaanontwikkeling is geschaad omdat bij zijn werkgever en directie collega’s een negatief beeld over hem is ontstaan.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

3.1 Het was wellicht beter geweest als het beslagexploot was overhandigd aan de afdeling personeelszaken, maar in principe kan het aan een ieder die in dienst is van de gemeente worden overhandigd. Er viel daarom niet aan te ontkomen dat het beslag werd uitgereikt aan een (directe) collega van klager, aldus de gerechtsdeurwaarder.

3.2 Na de beslaglegging heeft klager gebeld met de mededeling dat er geen alimentatieachterstand bestond. Daarop heeft de gerechtsdeurwaarder contact gehad met zijn opdrachtgeefster, die hem heeft meegedeeld dat zij twee betalingen ad € 138,27 en € 250,00 heeft ontvangen op 26 en 29 juni 2007. Het beslag is dus op goede gronden gelegd. De inhoud van de brief van 18 juli 2007 is wel correct. Hij kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de gevolgen van de beslaglegging. Hooguit kan zijn opdrachtgeefster worden verweten dat zij opdracht tot beslaglegging heeft gegeven, achteraf wellicht ten onrechte. De gerechtsdeurwaarder erkent dat de afwikkeling van het beslag jegens klager niet vlekkeloos is verlopen, omdat klager niet is bericht nadat hij door zijn opdrachtgeefster was geïnformeerd en aan klager was toegezegd dat dit wel zou gebeuren.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Het eerste klachtonderdeel is gegrond. Op zich heeft de gerechtsdeurwaarder gelijk met zijn stelling dat een dergelijk exploot formeel gezien aan een ieder die bij de gemeente werkzaam is kan worden overhandigd. Bij het leggen van een dergelijk beslag dient een gerechtsdeurwaarder zo zorgvuldig mogelijk te werk te gaan en dient hij er naar te streven om zoveel mogelijk rekening te houden met de privacy van betrokkenen. Niet gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder hiernaar heeft gestreefd en ook niet dat hij in dat opzicht belemmerd zou zijn. De gerechtsdeurwaarder ziet zelf ook wel in dat hij het beslagexploot in dit geval

bijvoorbeeld beter aan de afdeling personeelszaken of een leidinggevende had kunnen overhandigen.

4.2 Ook het tweede klachtonderdeel, met betrekking tot het niet reageren op door klager verstrekte informatie, is gegrond, zoals dit ook door de gerechtsdeurwaarder is erkend.

4.3 Klager heeft ter zitting gesteld dat zijn betaling van 29 juni 2007 geen betrekking heeft op de alimentatieachterstand maar op zijn lopende verplichtingen. De gerechtsdeurwaarder heeft niet betwist dat hij dat in ieder geval op 18 juli 2007 wist of had moeten weten. Daardoor is zijn mededeling in de brief van 18 juli 2007 dat er `inmiddels` was betaald niet juist, omdat klager het bedrag waarvoor het beslag is gelegd al op 26 juni 2007 had betaald. Ook het derde klachtonderdeel is derhalve gegrond.

4.4 De onderhavige procedure leent zich niet voor de toekenning van schadevergoeding, zo daartoe al aanleiding zou zijn.

4.5 De klacht is gegrond. De kamer ziet geen aanleiding om een maatregel op te leggen.

4.6 Op grond van het vorenstaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

- verklaart de klacht gegrond;

- ziet van het opleggen van een maatregel af.

Aldus gegeven door mr. S.G. Ellerbroek, voorzitter en mr. N.C.H. Blankevoort en M.J.-M.L. Baudoin (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 maart 2008 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.