ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0060 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2007.424

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0060
Datum uitspraak: 25-03-2008
Datum publicatie: 27-01-2009
Zaaknummer(s): 2007.424
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Onjuiste voorlichting bij uitvoeren opdracht tot beslaglegging onder bank

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 25 maart 2008 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met het nummer 424.2007 ingesteld door:

[     ] ,

wonende te [     ] ,

klager,

tegen:

[     ] ,

gerechtsdeurwaarder te [     ] ,

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brieven met bijlagen van 14 en 29 augustus 2007 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij aangehechte brief met bijlagen van 21 september 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

Bij brief van 21 september 2007 heeft klager nieuwe bijlagen ingediend.

Bij brief van 24 september 2007 heeft klager gereageerd op het verweer van de gerechtdeurwaarder.

Bij brief van 10 oktober 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd op de brief van klager van 21 september 2007.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 12 februari 2008 alwaar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter terechtzitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 25 maart 2008.   

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

a)      De arbeidsovereenkomst van klager is op 9 mei 2007 ontbonden met toekenning van een vergoeding. Klager heeft de executie van deze beschikking aan de gerechtsdeurwaarder uit handen gegeven.

b)      De schriftelijke opdrachtbevestiging d.d. 23 mei 2007 vermeldt dat de opdracht de executie van de titel inhoudt. De beschikking zou op 23 mei 2007 worden betekend en vervolgens zou de gerechtsdeurwaarder in de week daarna beslag leggen onder Rabobank [     ] en De Hypotheekshop Centrale Organisatie B.V. (hierna de Hypotheekshop) te    [     ] . Aan kosten van betekening en beslag is een bedrag vermeld van € 680,00 exclusief BTW bij voldoende verhaal te verhalen op de voormalige werkgeefster van klager, [     ] B.V. (hierna te noemen [     ] ) en 15% aan incassokosten over de geïncasseerde bedragen voor rekening van klager.

c)      De gerechtsdeurwaarder heeft de beschikking betekend en heeft op 29 mei 2007 ten laste van [     ] executoriaal derdenbeslag gelegd onder ING Bank. Tussen deze bank en [     ] heeft nooit een rechtsverhouding bestaan. Dit heeft de bank verklaard bij de retournering van de verklaring derdenbeslag op 31 juli 2007. Wel zijn rekeningen van de Hypotheekshop onder het beslag gebracht. De Hypotheekshop is franchisegever van [     ] geweest.

d)      De gerechtsdeurwaarder heeft het beslag opgeheven.

e)      De advocaat van de Hypotheekshop heeft klager aansprakelijk gesteld voor de gemaakte kosten van bij hem door de Hypotheekshop in verband met de beslaglegging ingewonnen advies. Klager heeft dit bedrag betaald.

f)        Een kantoorgenoot van de gerechtsdeurwaarder heeft deze advocaat bij brief van 1 augustus 2007 een toelichting gegeven op de gang van zaken bij een beslaglegging onder een bank.

g)      Bij factuur van 15 augustus 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder klager een bedrag van      € 1.359,17 inclusief BTW in rekening gebracht wegens kosten van betekening en executiekosten.

2. De klacht

2.1 Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat, dat deze onjuist beslag heeft gelegd onder ING Bank en hem onjuist heeft voorgelicht over de mogelijkheden van het beslag en de gevolgen daarvan. Klager stelt de gerechtsdeurwaarder aansprakelijk voor een mogelijk verhaal door de Hypotheekshop van de daadwerkelijk geleden schade.

2.2 In zijn aanvullende klacht van 29 augustus 2007 heeft klager bezwaar gemaakt tegen het gefactureerde bedrag. Klager vindt het onterecht dat hij de executiekosten moet betalen voor de beslaglegging onder ING Bank, omdat hij tot deze beslaglegging geen opdracht heeft gegeven en omdat de gerechtsdeurwaarder al bij het eerste gesprek op 23 mei 2007 ervan op de hoogte was dat de betrokken rekeningnummers bij ING Bank toebehoorden aan de Hypotheekshop en niet aan [     ] . Dit blijkt volgens klager uit de van de gerechtsdeurwaarder afkomstige gespreksnotities. Bovendien is in de opdrachtbevestiging een bedrag van € 680,00 exclusief BTW genoemd en in de afrekening € 946,74 te vermeerderen met € 179,89 BTW.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

3.1 De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht bestreden. Allereerst heeft hij gesteld dat de klacht niet-ontvankelijk is, omdat geschillen met betrekking tot de factuur van een gerechtsdeurwaarder aan een opdrachtgever exclusief worden behandeld door de gewone rechter.

3.2 Bij de opdrachtverlening heeft klager meegedeeld dat er spoed moest worden betracht, omdat [     ] in de financiële problemen zat. In overleg met klager is afgesproken om beslag te leggen onder twee banken en onder de Hypotheekshop, omdat er tussen dit bedrijf en [     ] provisieafrekeningen plaatsvonden. Klager heeft de bankrekeningnummers opgegeven, maar kon niet aangeven welke geldstromen via welke rekeningen verliepen. Na het beslag is gebleken dat de opgegeven bankrekeningnummers toebehoorden aan de Hypotheekshop. De gerechtsdeurwaarder betwist dat hij tevoren wist, of had moeten weten, dat de opgegeven rekeningnummers toebehoorden aan de Hypotheekshop. Hij heeft klager dan ook geadviseerd om de rekening van de advocaat van de Hypotheekshop niet te betalen, omdat er geen grond is voor de vergoeding van deze kosten. Evenmin heeft hij onjuiste voorlichting gegeven.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 De klacht is wel ontvankelijk. Klachten met betrekking tot bijvoorbeeld een excessieve tariefstelling kunnen wel degelijk aan de tuchtrechter worden voorgelegd. Bovendien heeft de klacht niet zozeer betrekking op de factuur, als wel op het handelen van de gerechtsdeurwaarder in het bijzonder ten aanzien van de executie van de beschikking.

4.2 Niet is komen vast te staan dat klager geen opdracht heeft gegeven tot beslaglegging onder ING bank. Het is aannemelijk dat daartoe in onderling overleg wel is besloten. Niet weersproken is dat klager de gerechtsdeurwaarder heeft verzocht om bij de executie grote spoed te betrachten omdat hij vreesde dat [     ] leeggehaald zou worden en er meerdere financiële problemen bestonden. Klager zelf heeft bij de intake diverse beslagmogelijkheden genoemd en heeft rekeningnummers van ING bank genoemd, al was het dan niet duidelijk hoe de geldstromen precies liepen.

4.3 Daarbij heeft klager niet aannemelijk kunnen maken dat de gerechtsdeurwaarder voorafgaand aan de beslaglegging ervan op de hoogte was, of had kunnen zijn, dat de opgegeven rekeningnummers bij ING bank toebehoorden aan Hypotheekshop.

4.4 Niet valt vast te stellen dat de gegeven informatie niet juist is geweest.

4.5 Het stond vast dat de directeur van [     ] in [     ] stond ingeschreven en niet bekend was waar hij woonde. Het is dus niet verwijtbaar dat de gerechtsdeurwaarder de beschikking openbaar heeft betekend, omdat hij niet beschikte over een bekende woon- of verblijfplaats in Nederland van de directeur van [     ].

4.6 Hetgeen de gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd tegen de bezwaren van klager met betrekking tot de factuur, is niet tuchtrechtelijk laakbaar.  

4.7  Op grond van het vorenstaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-          verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. S.G. Ellerbroek, voorzitter en mr. N.C.H. Blankevoort en M.J.-M.L. Baudoin (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 maart 2008 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.