ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0058 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2007.330

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0058
Datum uitspraak: 25-03-2008
Datum publicatie: 27-01-2009
Zaaknummer(s): 2007.330
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Geen eigen te respecteren belang bij een deel van de klachten.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 25 maart 2008 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met het nummer 330.2007 ingesteld door:

[ ] ,

gerechtsdeurwaarder te [ ] ,

klager,

gemachtigde mr. J.D. van Vlastuin,

advocaat gevestigd te Utrecht,

tegen:

1. [ ] ,

gerechtsdeurwaarder te [ ] ,

2. [ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ] ,

3. [ ] ,

kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [ ] ,

beklaagden,

gemachtigde mr. N.A.J. Purcell,

advocaat gevestigd te Amsterdam.

Verloop van de procedure

Bij brief van 27 juni 2007 heeft de gemachtigde van klager een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna de gerechtsdeurwaarders.

Na daartoe verkregen uitstel heeft de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders bij brief van 28 september 2007 een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 12 februari 2008, alwaar klager, [ ] en de gemachtigden zijn verschenen.

De uitspraak is bepaald op 25 maart 2008.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a) Klager, grondlegger van het kantoor [ ] B.V. waar [ ] en [ ] thans werkzaam zijn en [ ] voorheen werkzaam was, heeft zijn aandeel in [ ] cs. in 2001 verkocht aan [ ] B.V., een houdstervennootschap waarin verweerders aandeelhouder zijn of zijn geweest. Bij die verkoop is een non-concurrentiebeding overeengekomen.

b) Na ommekomst van het non-concurrentiebeding is klager in 2005 weer als gerechtsdeurwaarder te [ ] gevestigd.

2. De klacht

2.1 Klager verwijt beklaagden verkort samengevat dat zij weigeren om klager zijn repertorium van ambtshandelingen af te geven. Klager voert aan dat hij diverse malen om afgifte van de hem toebehorende registers en het repertorium over de periode vanaf juli 1982 tot 1 januari 2005 heeft verzocht. De gerechtsdeurwaarders hebben tot op heden niet aan dat verzoek voldaan. Klager is op grond van de Gerechtsdeurwaarderswet verplicht om zijn register en zijn repertorium op zijn kantoor te houden. Door te weigeren deze stukken af te geven handelen de gerechtsdeurwaarders niet als een goed gerechtsdeurwaarder betaamt. Zij maken het klager onmogelijk te voldoen aan zijn wettelijke verplichtingen.

2.2 Beklaagden laten een niet-gerechtsdeurwaarder deelnemen in een vennootschap waarin

ook een gedeelte van hun gerechtsdeurwaarders- en incassopraktijk is ondergebracht. Bovendien is van [ ] full-time directeur van deze vennootschap en voeren de andere gerechtsdeurwaarder nagenoeg alle ambtelijke werkzaamheden uit voor deze vennootschap.

Klager voert aan dat de gerechtsdeurwaarders via hun vennootschappen sinds 2003 voor 50% aandeelhouder zijn van [ ] Incassopartners B.V. [ ] B.V. heeft eveneens een belang van 50% in [ ] . [ ] verricht gerechtsdeurwaarders- en incassowerkzaamheden voor [ ] . [ ] is formeel bestuurder van [ ] . De kandidaat-gerechtsdeurwaarder is feitelijk directeur van [ ] . Door deze vorm van samenwerking komt de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de gerechtsdeurwaarders in gevaar. Dat is in strijd met onder meer artikel 2 van de Beroeps- en Gedragsregels. Die regels zijn nader uitgewerkt in een door de KBvG uitgegeven richtlijn die van toepassing is op zowel de ambts- als de incassopraktijk. Uit die richtlijn volgt dat het niet is toegestaan dat derden 50% of meer van de aandelen bezitten van een rechtspersoon waarin ambtelijke en niet-ambtelijke werkzaamheden worden uitgevoerd.

Klager heeft vernomen dat het gerechtsdeurwaarderskantoor van beklaagden vrijwel alle ambtelijke werkzaamheden voor [ ] Incassopartners B.V. uitvoert. Dergelijke ambtshandelingen zijn ingevolge artikel 3 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet nietig.

2.3 Gerechtsdeurwaarder [ ] is langdurig arbeidsongeschikt en laat na om een waarnemer aan te stellen of ontslag te vragen als gerechtsdeurwaarder.

Klager voert samengevat aan dat de gerechtsdeurwaarder sedert medio 2002 arbeidsongeschikt is en nagenoeg geen ambtelijke of bestuurlijke werkzaamheden ten behoeve van zijn kantoor verricht. Voor die situatie bepaalt de Gerechtsdeurwaarderswet dat de praktijk kan worden waargenomen door een door de Minister benoemde waarnemer of in geval van blijvende arbeidsongeschiktheid kan de gerechtsdeurwaarder ontslag nemen.

Het aantal gerechtsdeurwaarders per vestigingsplaats is beperkt. Dat aantal wordt alleen uitgebreid indien overduidelijk blijkt dat benoeming van een extra gerechtsdeurwaarder noodzakelijk is. Door langdurig een plaats te blijven claimen terwijl hij niet in staat is zijn werkzaamheden te verrichten, handelt de gerechtsdeurwaarder in strijd met het algemeen belang en het belang van zijn beroepsgroep.

2.4 Gerechtsdeurwaarder [ ] is geruime tijd arbeidsongeschikt en laat na te verzoeken om een waarnemer aan te stellen. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder geen waarneming te regelen.

2.5 Bij aanvullende klacht heeft klager beklaagden verweten dat zij op hun briefpapier geen kantooradres hebben vermeld en dat zij vermelden dat contant betalen niet meer mogelijk is en betalingen daarom uitsluitend per bank kunnen plaatsvinden. Dit is in strijd met de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders en in strijd met de Normen voor kwaliteit zoals vastgesteld door de KBvG.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

3.1 De gerechtsdeurwaarders hebben aangevoerd dat alle door klager verrichte ambtshandelingen vanaf 1 juli 1982 tot zijn vertrek verricht zijn in naam en voor rekening en risico van [ ] althans haar rechtsvoorgangers. [ ] is dan ook de enige die het repertorium onder zich moet houden. Dat is klager herhaaldelijk medegedeeld. Niettemin hebben de gerechtsdeurwaarders klager aangeboden hem het repertorium ter hand te willen stellen. Het repertorium valt in het archief echter niet te traceren. Degene die de ambtshandelingen heeft bijgehouden is thans werkzaam bij klager. Deze medewerker zou moeten kunnen aangeven waar het repertorium is opgeslagen. Klager reageert echter niet op verzoeken om aan te geven waar het repertorium te vinden zou kunnen zijn.

3.2 De door klager gewraakte constructie is voorgelegd aan het Bureau Financieel Toezicht. In overleg met het BFT is vastgelegd dat a) van de beide bestuurders van [ ] (te weten [ ] en [ ] B.V.) de aan de gerechtsdeurwaarders gerelateerde bestuurder [ ] verantwoordelijk is voor de dagelijkse gang van zaken en b) uitsluitend [ ] bevoegd is de kwaliteitsrekening te beheren. Onder die voorwaarden is de samenwerking door het BFT goedgekeurd. Dat de gerechtsdeurwaarders in strijd zouden handelen met het bepaalde in artikel 3 lid 3 onder b van de Gerechtsdeurwaarderswet snijdt geen hout. [ ] is een incassokantoor dat in opdracht van [ ] incassowerkzaamheden verricht. Als er ambtelijke werkzaamheden moeten worden verricht en deze door [ ] worden verricht is de opdrachtgever eveneens [ ]. [ ] is de rechthebbende met betrekking tot de vorderingen en de opdrachtgever. [ ] is slechts opdrachtnemer van [ ].

3.3 In augustus 2007 is [ ] in verband met de langdurige ziekte van gerechtsdeurwaarder [ ] benoemd tot waarnemend gerechtsdeurwaarder. De klacht is derhalve achterhaald.

3.4 Gerechtsdeurwaarder [ ] werkt als gerechtsdeurwaarder te [ ]. Deze klacht is eveneens achterhaald.

3.5 Het is juist dat op het huidige briefpapier geen kantooradres wordt vermeld. Vorig jaar is het briefpapier vervangen. Op het huidige briefpapier staat niet meer vermeld dat contante betaling niet mogelijk is. Beklaagden proberen wel te stimuleren dat er giraal wordt betaald. De Normen voor kwaliteit worden met ingang van 1 januari 2009 van kracht. Tegen die tijd hebben beklaagden nieuw briefpapier in gebruik waarop haar kantooradres wordt vermeld.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 De Kamer overweegt met betrekking tot het eerste klachtonderdeel dat beklaagden terecht hebben aangevoerd dat klager destijds zijn ambtshandelingen heeft verricht in naam van het kantoor van beklaagden. Klager heeft bij de overdracht van zijn onderneming aan beklaagden het repertorium niet meegenomen. De verantwoordelijkheid om het repertorium te houden van de door klager verrichte ambtshandelingen tot het moment van overdracht van de onderneming berust bij het kantoor van beklaagden. Niet gebleken is dat beklaagden hebben gehandeld in strijd met de artikelen 17 en 18 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 Met betrekking tot de overige klachtonderdelen is klager niet ontvankelijk. Deze onderdelen stellen onderwerpen aan de orde van algemeen belang. Van een specifiek belang van klager is niet gebleken. Het is niet de taak van klager om over het algemeen belang te waken.

4.3 Op grond van het vorenstaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

verklaart de klacht ongegrond ten aanzien van het eerste klachtonderdeel;

verklaart klager niet-ontvankelijk ten aanzien van de overige klachtonderdelen.

Aldus gegeven door mr. S.G. Ellerbroek, voorzitter en mr. N.C.H. Blankevoort en M.J.-M.L. Baudoin (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 maart 2008 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.