ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0052 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.29
ECLI: | ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0052 |
---|---|
Datum uitspraak: | 24-01-2008 |
Datum publicatie: | 27-01-2009 |
Zaaknummer(s): | 2008.29 |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Onder de omstandigheden van het geval zou een goede taakuitoefening hebben meegebracht dat de gerechtsdeurwaarder klager alvorens tot betekening over te gaan eerst tot betaling zou hebben gesommeerd bij brief met een toelichting op en specificatie van de vordering. De gerechtsdeurwaarder had er daarbij ook rekening mee moeten houden dat klager er mogelijk niet van op de hoogte was dat een notariële akte van verdeling voor directe tenuitvoerlegging vatbaar kan zijn |
Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam
Beschikking van 24 juni 2008 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met het nummer 29.2008 van:
[ ],
wonende te [ ],
klager,
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde.
Verloop van de procedure
Bij brief van 15 januari 2008 heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna de gerechtdeurwaarder.
Bij brief van 19 februari 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.
De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 13 mei 2008, alwaar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.
Van de behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
De uitspraak is bepaald op 24 juni 2008.
1. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.
a) Bij exploot van 20 december 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klager de grosse van een notariële akte d.d. 9 april 1998 betekend en bevel gedaan tot betaling van achterstallige alimentatie ad € 3977,05.
b) Bij brief van 22 december 2007 heeft klager bezwaar gemaakt tegen voormeld betekeningsexploot.
c) Bij brief van 2 januari 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder de brief van klager beantwoord, uitleg gegeven en de vordering gespecificeerd.
d) Bij brief van 5 januari 2008 heeft klager wederom bezwaar gemaakt bij de gerechtsdeurwaarder welke brief door de gerechtsdeurwaarder bij brief van 10 januari 2008 is beantwoord.
2. De klacht
Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder rauwelijks een exploot te hebben betekend met bevel tot betaling van een ongespecificeerd bedrag. Bij navraag op het kantoor van de gerechtsdeurwaarder is hem gebleken dat afgezien van de achterstallige bijdragen de gerechtsdeurwaarder zich geroepen heeft gevoeld om ten faveure van zijn voormalige partner met terugwerkende kracht tot 1 januari 2003 de maandelijkse bijdrage te verhogen. De gerechtsdeurwaarder beroept zich op de wet maar gaat voorbij aan tal van zaken die spelen.
Het kan niet zo zijn dat een gerechtsdeurwaarder zijn cliënt een nieuwe, in de ogen van klager onrechtmatige, vordering laat instellen en die met terugwerkende kracht over 5 jaar opeist.
3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat hij een standaardexploot heeft betekend waarbij, zoals bij elke betekening bevel wordt gedaan en aanzegging van verdere rechtsmaatregelen die bij gebreke aan voldoening zullen volgen. Van intimidatie is geen sprake geweest. Zijn opdrachtgever heeft klager diverse malen in de gelegenheid gesteld vrijwillig tot betaling van de onderhoudsbijdragen over te gaan. Dat hij uiteindelijk is ingeschakeld kan voor klager dan ook geen verrassing zijn. Met betrekking tot de hoogte van het te vorderen bedrag is de gerechtsdeurwaarder afhankelijk van informatie van zijn opdrachtgever. Indien klager zich hierin niet kan vinden kan hij bezwaar maken, waarna het bezwaar weerlegd kan worden of daarmee rekening kan worden gehouden. Dat is in dit geval ook gebeurd. Klager dient zich te wenden tot de gewone rechter en niet tot de tuchtrechter nu hij het hier kennelijk niet mee eens is. Het gevorderde bedrag is inderdaad verhoogd met de indexering. Dat is een bedrag waar zijn opdrachtgever recht op heeft. De gerechtsdeurwaarder heeft zijn opdrachtgever inderdaad op de verschuldigdheid van de indexering attent gemaakt. Hij zou zich klachtwaardig gedragen indien hij dit niet zou doen, aldus de gerechtsdeurwaarder.
4. De beoordeling van de klacht
4.1 In zijn klachtbrief beklaagt klager zich over de handelwijze van het kantoor van de gerechtsdeurwaarder. Ter zitting is gebleken dat de klacht, geacht moet worden te zijn gericht tegen de gerechtsdeurwaarder. In de aanhef van deze beschikking is daarmee reeds rekening gehouden.
4.2 Klager heeft de op grond van de akte van verdeling aan zijn ex-partner verschuldigde maandelijkse onderhoudsbijdrage vanaf september 2007 rechtstreeks overgemaakt aan de tennisleraar van hun zoon, omdat hij van mening is dat ook zijn ex-partner aan de betaling van die lessen zou moeten bijdragen. Niet is gebleken dat de gerechtsdeurwaarder daarvan op de hoogte was ten tijde van de betekening van de akte, maar ook indien dat wel het geval zou zijn geweest, zou de gerechtsdeurwaarder niet tuchtrechtelijk kunnen worden verweten dat hij het standpunt volgde van zijn opdrachtgeefster dat klager door de betalingen aan een derde niet van zijn alimentatieverplichting was gekweten.
4.3 Op zich heeft de gerechtsdeurwaarder evenmin tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door zijn opdrachtgeefster te wijzen op de wettelijke bepalingen inzake indexering van alimentaties. Evenwel had de gerechtsdeurwaarder zich moeten realiseren dat de akte al van 9 april 1998 dateerde en dat klagers ex partner al die tijd geen aanspraak op indexering had gemaakt. In die situatie zou een goede taakuitoefening hebben meegebracht dat de gerechtsdeurwaarder klager alvorens tot betekening over te gaan eerst zou hebben gesommeerd bij brief met een toelichting op en specificatie van de vordering, bijvoorbeeld zoals hij die in zijn brief van 2 januari 2008 wel heeft gegeven. De gerechtsdeurwaarder had er daarbij ook rekening mee moeten houden dat klager er mogelijk niet van op de hoogte was dat een notariële akte van verdeling voor directe tenuitvoerlegging vatbaar kan zijn.
4.4 De Kamer acht de klacht daarom deels gegrond, maar ziet geen aanleiding tot het opleggen van een maatregel.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart de klacht deels gegrond, deels ongegrond;
- ziet van het opleggen van een maatregel af.
Aldus gegeven door mr. S.G. Ellerbroek, voorzitter, mr. N.C.H. Blankevoort en mr. A.C.J.J. M. Seuren (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 juni 2008 in tegenwoordigheid van de secretaris.
Coll.:
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.