ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0051 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.65

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0051
Datum uitspraak: 24-06-2008
Datum publicatie: 27-01-2009
Zaaknummer(s): 2008.65
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: Niet advoldoende adequaat reageren en niet nakomen van gedane toezeggingen.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 24 juni 2008 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met het nummer 65.2008 van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief van 7 februari 2008 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

De gerechtsdeurwaarder heeft bij aangehechte brief van 21 maart 2008 een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 13 mei 2008, alwaar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter terechtzitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 24 juni 2008.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)      De gerechtsdeurwaarder heeft in augustus 2006 ten laste van klager beslag gelegd onder het UWV onder toepassing van een beslagvrije voet.

b)      Per 1 juli 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder de beslagvrije voet aangepast en verlaagd.

c)      Bij brief van 25 juni 2007 heeft de advocaat van klager de gerechtsdeurwaarder verzocht de beslagvrije voet aan te passen.

d)      Bij brief van 28 november 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder klager opgave gedaan van het openstaande bedrag berekend tot en met november 2007. In die brief staat tevens vermeld dat klager met ingang van 1 december 2007 bij vooruitbetaling maandelijks het verschuldigde rechtstreeks aan zijn ex-echtgenote dient te voldoen.

e)      Bij brief van 28 november 2007 heeft klager de gerechtsdeurwaarder zijn berekening van het verschuldigde verzonden met een verzoek om een reactie.

f)        In een e-mail van 14 december 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder klager onder meer medegedeeld dat, indien zou blijken dat klager het verschuldigde maandbedrag voor december 2007 rechtstreeks aan zijn ex-echtgenote had voldaan, de inhouding over de maand december 2007 aan klager zou worden uitbetaald.

g)      Bij brief van 10 januari 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder klager naar aanleiding van de door klager gedane betalingen en correspondentie van de laatste anderhalve maand een beschrijving van de situatie gegeven met betrekking tot de te betalen alimentatie. Tevens heeft de gerechtsdeurwaarder klager medegedeeld dat de advocaat van de executant hem had laten weten dat maandelijkse betaling conform de wettelijke bepalingen zou dienen te geschieden via het gelegde beslag onder het UWV.

2. De klacht

2.1 Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder per 1 juni 2007 dat hij een onjuiste beslagvrije voet te heeft toegepast en dat hij ondanks een brief van de advocaat van klager steeds heeft nagelaten de onjuiste beslagvrije voet aan te passen.

2.2 Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder voorts dat hij onzorgvuldig is geweest bij de uitvoering en afhandeling van het gelegde beslag, hetgeen blijkt uit het navolgende.

a. Uit de brief van 28 november 2007 blijkt volgens klager dat de gerechtsdeurwaarder willens en wetens een poging heeft gedaan klager te veel aan achterstallige alimentatie te laten betalen. In die brief stelt de gerechtsdeurwaarder dat de achterstallige alimentatie

€ 10.756,07 bedroeg terwijl volgens berekeningen van klager de achterstand € 7.484,98 bedroeg. De gerechtsdeurwaarder beschikte over alle gegevens om de achterstallige alimentatie vast te stellen. In plaats daarvan heeft de gerechtsdeurwaarder met voorbijgaan aan zijn eigen verantwoordelijkheid klakkeloos het door de executant van klager opgegeven bedrag overgenomen.

b. De reactie van de gerechtsdeurwaarder op het bezwaar van klager daartegen heeft ruim zes weken op zich laten wachten. In de ogen van klager is dat veel te lang. De gerechts-deurwaarder beschikte zelf over alle gegevens om vast te stellen dat de door de advocaat gemaakte berekening niet juist was. Gezien zijn verantwoordelijkheid had de gerechtsdeurwaarder daarop per omgaande dienen te reageren en de fout moeten herstellen.

c. In de brief van 10 januari 2008 wordt door de gerechtsdeurwaarder wederom een ernstige rekenfout gemaakt. Het rechtstreeks aan de ex-echtgenote betaalde bedrag wordt gesteld op

 € 8.527,98 terwijl dat € 9.570,98 moet zijn.

d. De gerechtsdeurwaarder komt zijn toezeggingen niet na. In de brief van 28 november 2007 heeft hij meegedeeld dat klager per 1 december 2007 rechtstreeks aan zijn ex partner diende te betalen. In zijn brief van 14 december 2007 heeft hij meegedeeld dat indien zou blijken dat klager inderdaad rechtsreeks aan de ex-echtgenote had betaald de inhouding op zijn uitkering van december aan hem zou worden terugbetaald. De gerechtsdeurwaarder beschikte over de betalingsbewijzen van december 2007 en januari 2008. Ook de maand februari 2008 heeft klager rechtstreeks aan de ex-echtgenote voldaan. Echter ondanks deze rechtstreekse betalingen blijven de inhoudingen op zijn uitkering doorlopen. Van enige terugbetaling is geen sprake en de gerechtsdeurwaarder heeft geweigerd om het beslag op de uitkering op te heffen. Door het niet nakomen van toezeggingen heeft klager al drie maanden geen inkomen.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

3.1 De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat de toegepaste beslagvrije voet met de advocaat van de executant en de voormalige advocaat van klager is besproken. Op 26 juli 2007 is een concept dagvaarding in kort geding aangekondigd door de advocaat van klager. Overleg tussen beide advocaten heeft ertoe geleid dat het niet tot een kort geding is gekomen. Hem is te verstaan gegeven dat de gehanteerde beslagvrije voet gehandhaafd diende te worden.

3.2 a. De gerechtsdeurwaarder bestrijdt dat hij klager willens en wetens te veel wilde laten betalen. Op basis van de op dat moment voorliggende gegevens van zowel de executant als klager is opgave gedaan. Hierbij is nog navraag gedaan met betrekking tot enige ontvangsten bij de executant. Haar advocaat heeft de gerechtsdeurwaarder laten weten dat uit moest worden gegaan van de situatie per 1 september 2007.

b. Voor zover er al van een fout kan worden gesproken in de berekening, ligt die in de sfeer van de informatievoorziening van de opdrachtgever. Het gestelde dat de gerechtsdeurwaarder zou beschikken over alle gegevens is onjuist en een veronderstelling die voor rekening van klager dient te blijven. Verwijtbaar zou kunnen zijn dat de toezegging om uiterlijk 13 december 2007 met een reactie te komen niet is nagekomen. Hij zou evenwel slechts hebben kunnen berichten dat er nog geen duidelijkheid was.

c. De rekenfout die door klager wordt aangehaald ligt in zijn beleving. Op grond van de voorliggende informatie is de berekening correct en mocht die berekening wel fout zijn, dan is deze niet tot stand gekomen als gevolg van onzorgvuldig handelen van de gerechtsdeurwaarder. Indien klager het er niet mee eens is dan dient hij zich te wenden tot de voorzieningenrechter.

d. De laatste veronderstellingen van klager zijn ter beoordeling voorgelegd aan de opdrachtgever. De reacties in de brieven van 14 december 2007 en 10 januari 2008 laten daaromtrent niets aan duidelijkheid te wensen over. De enige discrepantie is dat er op 14 december 2007 werd meegedeeld dat er rechtstreeks aan de executant overgemaakt diende te worden indien de beweringen van klager juist werden bevonden. In de brief van 10 januari 2008 wordt echter duidelijk meegedeeld dat het de wens van de executant is om de inhoudingen te verrichten op de in het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering voorgeschreven wijze, via het gelegde beslag onder het UWV.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Alvorens tot beoordeling van de klacht over te gaan, wordt overwogen dat op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet slechts gerechts-deurwaarders aan tuchtrechtspraak zijn onderworpen terzake van handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk (kandidaat-) gerechtsdeurwaarder betaamt. Het gerechtsdeurwaarderskantoor [     ] kan daarom niet worden aangemerkt als beklaagde. In het verweerschrift heeft gerechtsdeurwaarder [     ] zich opgeworpen als beklaagde en deze wordt als zodanig aangemerkt. Hiermee is in de aanhef van deze beschikking al rekening gehouden.

4.2 Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet oplevert.

4.3 Dat is ten aanzien van het eerste klachtonderdeel niet het geval. Er is tegen de opnieuw vastgestelde hoogte van de beslagvrije voet bezwaar gemaakt waarna namens klager een kort geding is aangekondigd. Na overleg tussen de betrokken advocaten is het kort geding niet doorgezet. De gerechtsdeurwaarder is opgedragen om de beslagvrije voet te handhaven. Indien klager duidelijkheid over de hoogte van de beslagvrije voet wenste had het op zijn weg gelegen om het kort geding alsnog door te zetten. Het door de gerechtsdeurwaarder ingenomen standpunt is niet onverdedigbaar of anderszins in strijd met de tuchtrechtelijke norm. Niet gebleken is dat geen rekening is gehouden met de door klager verstrekte gegevens.

4.4 Klachtonderdeel 2.2 onder a is ongegrond. Niet gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder een onjuist standpunt heeft ingenomen.

4.5 Klachtonderdeel 2.2. onder b is wel gegrond. Van de gerechtsdeurwaarder mocht een actievere rol gevergd worden.

4.6 Klachtonderdeel 2.2. onder c is ongegrond. Niet gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder een onjuist standpunt heeft ingenomen.

4.7 Klachtonderdeel 2.2 onder d is gegrond. De gerechtsdeurwaarder heeft zelf in zijn brief van 28 november 2007 meegedeeld dat per 1 december 2007 de verschuldigde maandbedragen rechtstreeks aan de executant moesten worden overgemaakt en dat de inhouding van december 2007 aan klager zou worden terugbetaald. Vast staat dat klager de maanden december 2007, januari en februari 2008 rechtstreeks aan de executant heeft overgemaaakt en dat daarnaast ook nog inhoudingen zijn verricht onder het beslag.

Voorts staat echter eveneens vast dat er nog een achterstand bestond, volgens klager zelf in elk geval een bedrag van € 7.484,98, maar dat betekende niet dat de aan klager gedane toezegging niet behoefde te worden nagekomen. De gerechtsdeurwaarder had niet mogen volstaan met af te wachten toen het antwoord van zijn cliënte uitbleef. Op zijn minst genomen had hij partijen dadelijk op de hoogte moeten stellen van zijn standpunt. De Kamer is van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder zich te passief heeft opgesteld. De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting ook toegegeven dat zijn correspondentie niet altijd adequaat is geweest.

4.5 Op grond van het voorgaande acht de Kamer de navolgende maatregel passend.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond;

-        legt aan de gerechtsdeurwaarder voor het gegronde deel van de klacht de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. S.G. Ellerbroek, voorzitter, mr. N.C.H. Blankevoort en mr. A.C.J.J. M. Seuren (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 juni 2008 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.