ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0048 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.02

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0048
Datum uitspraak: 01-07-2008
Datum publicatie: 27-01-2009
Zaaknummer(s): 2008.02
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Wanneer daarvoor geen aanwijzing is is het niet tuchtrechtelijk laakbaardat de gerechtsdeurwaarder zich er niet van heeft vergewist of de juiste persoon wordt gedagvaard.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam 1

Beslissing van 1 juli 2008 als bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet in de zaak met nummer 02.2008 van:

[     ],

in zijn hoedanigheid van curator over [     ] ,

wonende te [     ], hierna de curandus,

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief van 14 december 2007 heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde.

Bij brief van 7 februari 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De gerechtsdeurwaarder, bij brief van 8 april 2008 en klager, bij brief van 19 april 2008,  hebben aanvullende stukken overgelegd.

De klacht is behandeld ter zitting van 3 juni 2008 alwaar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 1 juli 2008.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)      Bij door de rechtbank te [     ] gegeven beschikking van 3 juli 1997 is de curandus onder curatele gesteld.

b)      Bij door de rechtbank [     ] gegeven beschikking van 12 april 2006 is klager benoemd tot curator over de curandus.

c)      Bij exploot van 22 mei 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder op verzoek van [     ] B.V. gevestigd te [     ] de curandus gedagvaard te verschijnen voor de kantonrechter te Tilburg.

d)      Bij vonnis van 6 juni 2007 heeft de kantonrechter de tegen de curandus ingestelde vordering toegewezen.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder samengevat dat deze de dagvaarding ten onrechte niet heeft betekend aan de curator en heeft nagelaten te bevorderen dat uit de GBA ook de gegevens kunnen worden verkregen over een ondercuratelestelling. Klager heeft daartoe aangevoerd dat de curandus onder curatele is gesteld en hij tot opvolgend curator is benoemd. Op grond van het bepaalde in artikel 12 van Boek 1 Burgerlijk Wetboek volgt de onder curatele gestelde de woonplaats van zijn curator. Exploten dienen te worden betekend aan de gedaagde op diens woonplaats . De onder curatele gestelde heeft een afgeleide woonplaats. De gerechtsdeurwaarder heeft de dagvaarding niet betekend aan de curator waardoor de curandus onredelijk is benadeeld. Navraag bij de gerechtsdeurwaarder heeft opgeleverd dat deze bij raadpleging van de gegevens in de gemeentelijke basis administratie (GBA) niet kan vaststellen of iemand al dan niet onder curatele is gesteld.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft samengevat aangevoerd dat hij het met klager eens is dat ook de curator in rechte betrokken had moeten worden. Hij was echter niet bekend met het feit dat de gedaagde onder curatele was gesteld. Het door hem aangevraagd uittreksel uit het GBA maakt daarvan geen melding. Het ligt bovendien op de weg van de curator afdoende maatregelen te treffen dat stukken bestemd voor de curandus aan hem ter inzage komen.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Alvorens tot beoordeling van de klacht over te gaan, wordt overwogen dat op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet slechts gerechts-deurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak zijn onderworpen. Het gerechtsdeurwaarderskantoor [     ] kan daarom niet worden aangemerkt als beklaagde. Gerechtsdeurwaarder [     ] heeft zich zoals blijkt uit het verweerschrift opgeworpen als beklaagde en wordt als zodanig aangemerkt. Hiermee is in de aanhef van deze beschikking al rekening gehouden.

4.2 Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet oplevert.

4.3 De Kamer dient de vraag te beantwoorden of het tuchtrechtelijk laakbaar is dat de gerechtsdeurwaarder de dagvaarding niet aan de curator heeft betekend. Dat is niet het geval. De gerechtsdeurwaarder die een opdracht heeft tot dagvaarding over te gaan, hoeft zich er niet van te vergewissen of de juiste persoon wordt gedagvaard wanneer er geen aanwijzing is dat dit niet het geval is.

4.4 Weliswaar is het vaste rechtspraak van de Kamer dat controle op adresgegevens dient plaats te vinden alvorens tot dagvaarden over te gaan, maar als er geen indicatie is dat van een curatele sprake is bestaat er geen verplichting om het voor een ieder toegankelijke openbare curatelenregister (BW 1:391 www.rechtspraak.nl) te raadplegen. De Kamer heeft daarbij in aanmerking genomen dat uit een trendrapportage Gerechtsdeurwaarders 2006, een op verzoek van het ministerie van justitie door het WODC [1] uitgevoerd onderzoek blijkt dat naar schatting in 2005 2,5 miljoen ambtshandelingen zijn verricht. Daarvan bestonden ongeveer 650.000 handelingen uit het uitbrengen van een dagvaarding.

4.5 De door klager overgelegde uitspraak van de bestuursrechter doet hieraan niet af. In die procedure was het bestuursorgaan bekend met het gegeven dat degene tot wie het bestreden besluit was gericht onder curatele was gesteld. Hetzelfde geldt voor de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde uitspraak van het Gerechtshof Den Bosch. In die procedure betrof het een bewindvoerder in een schuldsaneringsregeling natuurlijke personen die vanwege de bijzondere omstandigheden van het geval niet mee gedagvaard behoefde te worden.

4.6 Dat de gerechtsdeurwaarder na laat te bevorderen dat uit het GBA ook gegevens kunnen worden verkregen over een onder curatele stelling, kan niet aan de gerechtsdeurwaarder worden tegengeworpen. Het is -in verband met de eventuele hoger kosten voor een uitgebreidere bevraging van het GBA en de wet bescherming persoonsgegevens die van toepassing is- aan de beroepsorganisatie te onderzoeken of dit mogelijk en noodzakelijk is.

Daarbij wordt in aanmerking genomen dat een door een handelingsonbekwame verrichte rechtshandeling nietig dan wel vernietigbaar is.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klachten ongegrond.

Aldus gegeven door mrs. M.M. Beins, plaatsvervangend-voorzitter, G.H.I.J. Hage en

N.J.M. Tijhuis, plaatsvervangend-leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 juli 2008 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.


[1] www.wodc.nl rapport nr. 247