ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0047 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.05

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0047
Datum uitspraak: 01-07-2008
Datum publicatie: 27-01-2009
Zaaknummer(s): 2008.05
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat deze, overeenkomstig het verzoek van klager, cliënten op de hoogte houdt van de werkzaamheden. Van een gerechtsdeurwaarder mag ook worden verwacht dat hij brieven met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde zaak binnen een redelijke termijn beantwoordt. Dat geldt te meer in het geval van een klachtbrief die zlefs na een rappel niet werd beantwoord.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam 1

Beslissing van 1 juli 2008 als bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet in de zaak met nummer 05.2008 van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

gemachtigde [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief van 18 december 2007 heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde.

Bij brief van 10 februari 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter zitting van 3 juni 2008 alwaar de gemachtigde van klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 1 juli 2008.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)      De gerechtsdeurwaarder is door de gemachtigde van klager op 16 mei 2007 belast met de tenuitvoerlegging van twee vonnissen.

b)      Bij brief van 6 juni 2007 heeft de gemachtigde van klager zich bij de gerechtsdeurwaarder beklaagd over de weinig voortvarende wijze waarop de vorderingen werden geïncasseerd.

c)      Door de gerechtsdeurwaarder zijn op 13 juni 2007 beslagen gelegd onder een derde en  onder de belastingdienst.

d)      Bij brief aan de gemachtigde van klager van 14 juni 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder erkend dat de behandeling van de dossiers te wensen overliet, heeft hij verdere informatie verstrekt. Op 15 juni 2007 is door de gerechtsdeurwaarder beslag gelegd op een auto.

e)      Bij brief van 7 augustus 2007 heeft de gemachtigde van klager de gerechtsdeurwaarder een overzicht gegeven van de nog openstaande bedragen en medegedeeld dat indien de wederpartij niet tot minnelijke betaling zou overgaan de executie onverkort diende te worden voortgezet.

f)        Op 25 september 2007 heeft de gemachtigde van klager contact opgenomen met de gerechtsdeurwaarder. In dat gesprek bleek dat de beslagen onder de fiscus en de derde geen doel hadden getroffen en dat de executieverkoop van de in beslaggenomen auto was aangezegd tegen 19 oktober 2007.

g)      Voorafgaande aan de executieverkoop heeft de gerechtsdeurwaarder op 17 oktober 2007 bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) navraag gedaan betreffende de auto. Uit de gegevens van de RDW bleek dat het een leasevoertuig betrof.

h)      De gemachtigde van klager heeft bij aan de gerechtsdeurwaarder gerichte brief van 26 oktober 2007 bezwaar gemaakt tegen de afhandeling van de ter hand gestelde vonnissen.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder samengevat niet voortvarend te hebben gehandeld bij de gegeven opdracht, hem onvoldoende over het verloop van de dossiers heeft geïnformeerd en ten onrechte beslag heeft gelegd op de auto. Verder verwijt klager de gerechtsdeurwaarder niet te hebben gereageerd op zijn klachtbrief.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder is het met klager eens op het punt van zijn informatieplicht. Overeengekomen was dat de gemachtigde van klager zou worden geïnformeerd hetgeen niet is gedaan. De gerechtsdeurwaarder erkent ook dat de klachtbrief van klager had moeten worden beantwoord. De gerechtsdeurwaarder is het met klager oneens ten aanzien van het gelegde beslag op de auto. De gerechtsdeurwaarder stelt dat een houder van een kenteken wordt vermoed eigenaar van de auto te zijn Het kenteken stond op naam van de schuldenaar.

Tijdens de beslaglegging heeft de schuldenaar bevestigd dat de auto zijn eigendom was.

Eerst later is uit informatie van de RDW gebleken dat het ging om een leaseauto. Die informatie was niet eerder bekend. Eerst in september 2007 zijn de mogelijkheden van de gerechtsdeurwaarder om informatie aan de RDW te vragen verruimd.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet oplevert.

4.2 Op het punt van de informatieplicht en de voortvarendheid van behandeling van de dossiers heeft de gerechtsdeurwaarder de klacht erkend zodat de klacht al daarom terecht is voorgesteld. Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat deze, overeenkomstig het verzoek van klager, cliënten op de hoogte houdt van de werkzaamheden.

4.3 Van een gerechtsdeurwaarder mag ook worden verwacht dat hij brieven met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde zaak binnen een redelijke termijn beantwoordt. Dat geldt te meer in het geval van een klachtbrief. Nu beantwoording van de klachtbrief, zelfs na een rappel is uitgebleven, is dit onderdeel van de klacht eveneens terecht voorgesteld

4.4 De klacht dat de gerechtsdeurwaarder ten onrechte beslag heeft gelegd op de auto is naar het oordeel van de Kamer op grond van het door de gerechtsdeurwaarder gevoerde verweer, dat de Kamer niet onjuist acht, ongegrond. Achteraf bezien, bleek het om een lease-auto te gaan. Niet valt in te zien welk belang klager heeft bij dit onderdeel van de klacht, anders dan dat dit gegeven laat bekend werd. Bovendien heeft de gerechtsdeurwaarder de beslagkosten van de auto gecrediteerd.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt. De Kamer acht termen aanwezig tot het opleggen van na te melden maatregel over te gaan.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de eerste twee klachtonderdelen gegrond;

-        legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op;

-        verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Aldus gegeven door mrs. M.M. Beins, plaatsvervangend-voorzitter, G.H.I.J. Hage en

N.J.M. Tijhuis, plaatsvervangend-leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 juli 2008 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.