ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0046 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.49

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0046
Datum uitspraak: 01-07-2008
Datum publicatie: 27-01-2009
Zaaknummer(s): 2008.49
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping met aanzegging
Inhoudsindicatie: Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat deze, overeenkomstig het verzoek van klager, cliënten op de hoogte houdt van de werkzaamheden (Hof Amsterdam 9 oktober 2003 323.2003 GDW ongepubliceerd). Klager, een advocaat, heeft namelijk belang bij tijdige en adequate informatie omdat hij op zijn beurt gehouden is zijn cliënte te informeren over het verloop van de zaak. Van een gerechtsdeurwaarder mag ook worden verwacht dat hij brieven met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde zaak binnen een redelijke termijn beantwoordt. Als dan vele verzoeken niet worden gehonoreerd en brieven niet dan wel te laat worden beantwoord en ook nog niet wordt ingegaan op de vragen waarop klager een antwoord wenst te hebben, handelt de gerechtsdeurwaarder in strijd met de hiervoor vermelde uitgangspunten. Op grond van het bepaalde in artikel 7 van de Administratie verordening is een gerechtsdeurwaarder verplicht tijdige afdrachten te doen en duidelijkheid te verstrekken over de kosten die hij in rekening wenst te brengen.  Dat het gebruikelijk is dat eerst periodiek wordt afgedragen voor zover de bewaarpositie daartoe aanleiding geeft, strookt niet met voorgaande regel. Weliswaar kunnen daarover nadere afspraken worden gemaakt echter die zijn gesteld noch gebleken. De Kamer acht het niet gepast als een gerechtsdeurwaarder achter de rug van zijn opdrachtgever om diens cliënt voorstelt de zaak rechtstreeks met hem af te wikkelen.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beslissing van 1 juli 2008 als bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet in de zaak met nummer 49.2008 van:

[     ],

advocaat gevestigd te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 29 januari 2008 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief met bijlagen van 17 maart 2008, ingekomen op 28 maart 2008, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

De klacht is behandeld ter zitting van 3 juni 2008 alwaar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 1 juli 2008.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

a)      Klager heeft namens [     ] N.V. op 31 augustus 2005 aan de gerechtsdeurwaarder opdracht gegeven op basis van een hypotheekakte executoriaal derdenbeslag te leggen ten laste van een debiteur van de bank onder diens werkgeefster. Na verandering van werkkring is op 3 juli 2006 opnieuw beslag ten laste van de debiteur gelegd, nadat klager op 9 juni 2006 de gerechtsdeurwaarder daartoe opdracht had gegeven.

b)      In de opdrachtbrief van 31 augustus 2005 waarbij klager de opdracht heeft verleend, is verzocht maandelijks over te gaan tot tussentijdse afdrachten aan klager. Ook is verzocht om afschriften van de uitgebrachte stukken. Klager heeft deze verzoeken hierna in diverse brieven herhaald.

c)      Bij brief van 1 december 2005 heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd. Daarbij heeft hij onder meer meegedeeld dat er vanaf december 2005 maandelijks € 1.160,42 zal worden ingehouden op het loon. Opnieuw heeft klager hierna zijn verzoeken in diverse brieven herhaald. Op 3 mei 2006 heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd met de mededeling dat zich een tweede beslaglegger heeft gemeld en er ruimte is voor een tussentijdse afdracht. Ook na de tweede beslaglegging heeft klager zijn verzoeken herhaald. Op 4 december 2006 heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd met de mededeling dat de inhoudingen goed verlopen, maandelijks rond de € 900,00 en dat klager tweemaal per jaar een bericht over de stand van zaken zal ontvangen alsmede tussentijdse afdrachten zodra de bewaarpositie daartoe aanleiding geeft.

d)      Op 7 januari 2008 volgt een reactie van de gerechtsdeurwaarder, nadat klager heeft gedreigd met een klacht bij de Kamer en bij de gerechtsdeurwaarder een klacht heeft ingediend. Hij schrijft hierin dat bij de afwikkeling van een loonbeslag dat gezien de hoogte van het openstaande nog vele jaren zal gaan duren maandelijks een uitvoerig overzicht van de stand van zaken hem weinig zinvol lijkt. Maandelijkse afdrachten verricht hij niet, omdat hij van oordeel is dat de gelden pas mogen worden doorgestort zodra de bewaarpositie daartoe aanleiding geeft.

e)      Bij brief van 7 januari 2008 heeft klager meegedeeld dat hij niet akkoord gaat met de door het door de gerechtsdeurwaarder in zijn brief van 7 januari 2008 vermelde afwikkelingskosten.

f)        De gerechtsdeurwaarder heeft hierop gereageerd bij fax van 7 januari 2008 waarna klager bij brief van 11 januari 2008 akkoord is gegaan met het in rekening brengen van afwikkelingskosten van 5% over de geïncasseerde gelden onder aftrek van alle andere kosten die aan klager in rekening gebracht mogen worden.

g)       De gerechtsdeurwaarder heeft zich hiermee bij brief van 18 januari 2008 akkoord verklaard. In antwoord op een in de brief van 11 januari 2008 door klager gestelde vraag heeft de gerechtsdeurwaarder geantwoord:” Met betrekking tot uw vraag 2 het volgende. Er zijn diverse contacten tussen uw cliënte en mijn kantoor welke geen betrekking hebben op dit dossier en derhalve in deze zaak onbesproken zullen blijven. Waarop u doelt, is kennelijk het gesprek met de zaakbehandelaar de heer [     ] met wie de gevoerde en vanzelfsprekend niet vertrouwelijke correspondentie is besproken. Ik ga er vanuit dat uw voorstel van 11 januari jl. hiervan het resultaat is”.

h)      Bij brief van 21 januari 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder klager onder meer geschreven:”De door u geschetste inhoud van het telefoongesprek met de heer [     ] is deels juist. De door u gekozen vorm en toon van corresponderen is besproken en er is bezien of een vermindering tot normale proporties van de standberichten mogelijk was. De heer [     ] gaf aan dat de toon waarop u meent te moeten corresponderen voor u niet ongebruikelijk was maar dat er in onderling overleg altijd een redelijke oplossing gevonden kon worden”.

i)        Bij email van 21 januari 2008 heeft de heer [     ] klager medegedeeld:”De heer [     ] suggereert in zijn schrijven dat uw vorm en toon van communiceren indertijd het primaire onderwerp van ons telefonisch onderhoud zou zijn geweest en dat ik mij gedistantieerd zou hebben van uw wijze van communiceren met hem in het bijzonder en met deurwaarders in het algemeen. Ik stel er prijs op u te laten weten dat dit niet het geval is geweest. Wij zijn uitermate tevreden over de wijze waarop u de belangen van de [     ] behartigd. De heer [     ] stelde dit dossier graag verder zonder uw tussenkomst rechtsreeks met ons te willen afwikkelen, om onnodige administratieve kosten te vermijden. Ik heb hem laten weten dat een dergelijke handelswijze voor [     ] niet bespreekbaar was. Ik heb de heer [     ] aangeraden om zich met een voorstel ter vermijding van onnodige administratieve kosten rechtsreeks tot u te wenden en het vertrouwen uitgesproken dat dan in onderling overleg een redelijke oplossing voor dit probleem tot stand zou komen”.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat, dat deze:

1)      niet heeft voldaan aan verzoeken om afschriften van uitgebrachte exploten en een door de derde-beslagene uitgebrachte verklaring derdenbeslag toe te zenden;

2)      niet heeft voldaan aan verzoeken om maandelijks op eigen initiatief over te gaan tot tussentijdse afdracht van de maandelijks van de derde beslagene ontvangen bedragen;

3)      niet heeft voldaan aan verzoeken om opgave te doen van de ontvangen bedragen;

4)      permanent een onevenredig hoog bedrag onder zich heeft gehouden. Uit de brief van 7 januari 2008 en de bijlage blijkt dat hij een bedrag van meer dan € 4.500,00 onder zich heeft gehouden. Nooit is meegedeeld dat een dergelijk bedrag aan kosten zou worden berekend. Een gerechtsdeurwaarder mag zonder toestemming geen gelden ter verrekening onder zich houden en indien die toestemming wel is verleend, dient een opdrachtgever van te voren over de te verrekenen bedragen te worden geïnformeerd;

5)      van te voren niet de door hem gehanteerde tarieven heeft vastgelegd;

6)      een excessief hoog bedrag aan kosten in rekening heeft willen brengen, ook over de opbrengst van de openbare executoriale verkoop van de in beslag genomen roerende zaak;

7)      nader gemaakte afspraken over het in rekening brengen van kosten niet is nagekomen. In zijn kostenoverzicht heeft de gerechtsdeurwaarder afwikkelingskosten niet alleen berekend over het geïncasseerde bedrag maar ook over de executiekosten. Ten onrechte zijn betekeningskosten in rekening gebracht, omdat die al zijn voldaan, en overige executiekosten;

8)      de betalingsbelofte uit zijn brief van 18 januari 2008 om het surplus over te maken niet is nagekomen;

9)      achter de rug van klager de bank heeft benaderd met het oogmerk een directe relatie aan te gaan met haar en zich daarbij bovendien negatief over hem heeft uitgelaten.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft samengevat aangevoerd dat:

1)      het niet vereist is en klager ook niet is aangeboden om maandelijks uitvoerig te corresponderen omtrent het verloop van het dossier. Het is gebruikelijk dat (deskundige) opdrachtgevers een aantal maanden per jaar een bericht ontvangen over de stand van zaken en voorts periodiek tussentijdse afdrachten voor zover de bewaarpositie daartoe aanleiding geeft;

2)      het niet gebruikelijk is dat van alle stukken standaard afschriften naar de opdrachtgever worden verzonden. De procesmodellen welke bij de totstandkoming

van het Btag zijn gemaakt maken geen melding van de standaard verstrekking van afschriften van alle exploten aan opdrachtgevers. Dit betekent dat de hieraan verbonden kosten voor rekening van de executant komen dan wel voor rekening van de opdrachtgever behoren te komen;

3)      er periodiek is afgedragen aan klager. Gezien de informatieverzoeken van diverse gerechtsdeurwaarders en daaropvolgende cumulatieve beslagen is dat niet altijd maandelijks geweest. Tweemaal per jaar een standbericht in combinatie met periodieke afdrachten is voldoende bij de afwikkeling van een loonbeslag;

4)      de hoogte van de afwikkelingskosten gebaseerd is op de algemene voorwaarden en 5% bedraagt, te weten 4% over de eerste € 50.000,00 en 1% over het meerdere en wel over alle ontvangsten nadat het dossier in behandeling wordt genomen. Verwezen wordt naar de brief van 7 januari 2008 productie 25 bij de klacht;

5)      bij de opdrachtbevestiging de algemene voorwaarden zijn meegezonden;

6)      dit klachtonderdeel in de brief van 7 januari 2008 al is bestreden. Van het gereserveerde bedrag betreft een aanzienlijk bedrag BTW die al aan de fiscus is afgedragen;

7)      dit klachtonderdeel wordt bestreden door de bij het verweer gevoegde specificatie;

8)      is afgedragen conform productie 3 bij het verweer. Zo klager van mening is dat er iets aan rente te vorderen is dan is het aan hem om dat nader te specificeren. Er is geen verplichting daartoe;

9)      vanwege de enorme omvang van de correspondentie van klager contact is gezocht met de executant om te bezien of de correspondentie tot normale omvang kon worden teruggebracht. Nu er geen sprake is van enige vertrouwelijkheid in de gevoerde correspondentie staat daaraan niets in de weg. Dit blijkt uit de weergave van het gesprek met executant, de mail van executant aan klager en de mail van de executant van 21 januari 2008.

Volgens de gerechtsdeurwaarder is klager op persoonlijke titel niet ontvankelijk in zijn klachtonderdelen 1 tot en met 8.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Klager heeft de klachten primair ingediend op persoonlijke titel. Meer subsidiair heeft klager de klacht mede ingediend namens zijn cliënte. Omdat klager als opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder een voldoende specifiek belang heeft bij zijn klachten -hij moet zich immers jegens zijn cliënte verantwoorden- kan hij worden ontvangen in zijn klachten.

4.2 Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet oplevert.

4.3 Ten van het eerste en derde klachtonderdeel geldt het volgende. De in de opdrachtbrief van 31 augustus 2005 gemelde opdracht is door de gerechtsdeurwaarder zonder enig voorbehoud te maken aanvaard. In die brief staat onder meer vermeld dat maandelijkse afrekening essentieel was omdat het een hypothecaire geldlening betrof. Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat deze, overeenkomstig het verzoek van klager, cliënten op de hoogte houdt van de werkzaamheden (Hof Amsterdam 9 oktober 2003 323.2003 GDW ongepubliceerd). Klager, een advocaat, heeft namelijk belang bij tijdige en adequate informatie omdat hij op zijn beurt gehouden is zijn cliënte te informeren over het verloop van de zaak. Van een gerechtsdeurwaarder mag ook worden verwacht dat hij brieven met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde zaak binnen een redelijke termijn beantwoordt. Als dan vele verzoeken niet worden gehonoreerd en brieven niet dan wel te laat worden beantwoord en ook nog niet wordt ingegaan op de vragen waarop klager een antwoord wenst te hebben, handelt de gerechtsdeurwaarder in strijd met de hiervoor vermelde uitgangspunten en daarom niet als een goed gerechtsdeurwaarder betaamt.

Het verweer van de gerechtsdeurwaarder dat het niet vereist is en klager ook niet is aangeboden om maandelijks uitvoerig te corresponderen omtrent het verloop van het dossier doet aan het voorgaande niet af. Het had dan op de weg van de gerechtsdeurwaarder gelegen dit met zijn opdrachtgever te communiceren en daarover nadere afspraken te maken.

Voor wat betreft de verklaring derdenbeslag betreft vloeit uit de wettelijke regeling voort dat de executant een afschrift daarvan kan verkrijgen. De executant kan de verklaring immers betwisten en terzake de tussenkomst van de rechter inroepen. Op grond hiervan zijn het eerste en het derde klachtonderdeel terecht voorgesteld.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdelen twee en vier geldt dat op grond van het bepaalde in artikel 7 van de Administratie verordening een gerechtsdeurwaarder verplicht is tijdige afdrachten te doen en duidelijkheid te verstrekken over de kosten die hij in rekening wenst te brengen. In de toelichting op dit artikel staat vermeld dat het daarbij gaat om een tijdige betaling, wat in het algemeen een betaling ten behoeve van de opdrachtgever binnen 1 tot 2 weken na ontvangst van de gelden met zich mee zal brengen. Dat het gebruikelijk is dat eerst periodiek wordt afgedragen voor zover de bewaarpositie daartoe aanleiding geeft, strookt niet met voorgaande regel. Weliswaar kunnen daarover nadere afspraken worden gemaakt echter die zijn gesteld noch gebleken. Ook de klachtonderdelen twee en vier zijn terecht voorgesteld.

4.5 De klachtonderdelen 5 en 6 worden gelet op het onderwerp gezamenlijk besproken.

Bij de inwerkingtreding van de Gerechtsdeurwaarderswet op 15 juli 2001 zijn met behoud van waarborgen van de schuldenaar de prijsafspraken tussen een opdrachtgever en een gerechtsdeurwaarder vrijgelaten. De grondslag daarvoor was gelegen in vergroting van het concurrentie mechanisme, waarbij aan de gerechtsdeurwaarder ruimte werd geboden om tot gedifferentieerde op de individuele opdrachtgever toegesneden prijsafspraken te komen.

Op grond daarvan zijn de gerechtsdeurwaarder en de opdrachtgever volledig vrij iedere prijsafspraak te maken die hun goeddunkt. De tariefstelling zal echter wel in een redelijke verhouding moeten staan tot de te leveren prestatie en excessieve tariefstelling kan leiden tot tuchtrechtelijke maatregelen (MvT TK, 1999-2000, 22 755, nr 16 p.13 Gerechtshof Amsterdam, 3-2-2005 LJN: AS8273).

4.6 In dit geval heeft de gerechtsdeurwaarder een beroep gedaan op zijn algemene voorwaarden waarin onder meer de hoogte van de in rekening gebrachte afwikkelingskosten zijn opgenomen. Klager heeft gesteld dat de gerechtsdeurwaarder de door hem gehanteerde tarieven niet van te voren heeft vastgelegd en vindt bovendien dat de gerechtsdeurwaarder een excessief hoog bedrag aan kosten voor zijn werkzaamheden in rekening wenst te brengen.

4.7 Voor beantwoording van de vraag of op de door klager gegeven opdracht de door de gerechtsdeurwaarder gehanteerde algemene voorwaarden van toepassing zijn (waarin de door klager gewraakte afwikkelingskosten zijn opgenomen), is het tuchtrecht niet de geëigende weg. Zelfs al zou er geen overeenkomst over de kosten bestaan, dan nog bestaat er recht op een redelijke vergoeding (Hoge Raad NJ 1987/792). Die vergoeding is klager nadien met de gerechtsdeurwaarder overeengekomen. Daarbij mocht de gerechtsdeurwaarder 5% afwikkelingskosten berekenen over de daadwerkelijk door de gerechtsdeurwaarder geïncasseerde gelden. De klachtonderdelen 5 en 6 zijn behoudens het navolgende dan ook ongegrond. De Kamer acht het wel tuchtrechtelijk laakbaar dat afwikkelingskosten in eerste instantie zijn berekend over de opbrengst van de executieverkoop, een handeling waar tegenover geen enkele prestatie van de gerechtsdeurwaarder heeft gestaan omdat hij daar part noch deel aan heeft gehad. In die zin is klachtonderdeel 6 gegrond.

4.9 Dat de gerechtsdeurwaarder de betalingsbelofte uit zijn brief van 18 januari 2008 niet is nagekomen, is naar het oordeel van de Kamer op grond van de stukken voldoende vast komen te staan. De afspraken zijn niet dan wel niet volledig en anders uitgevoerd dan afgesproken. Op grond van de renteregeling bijzondere rekeningen is een gerechtsdeurwaarder zonder meer gehouden tot vergoeding van rente. Klachtonderdelen 7 en 8 zijn gegrond.

4.10 Het door de gerechtsdeurwaarder benaderen van de cliënte van klager buiten diens medeweten om, acht de Kamer eveneens tuchtrechtelijk laakbaar. De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting erkend dat de inhoud van de hiervoor onder 1.i van de feiten vermelde email een juiste weergave van het gesprek is. De Kamer acht het niet gepast als een gerechtsdeurwaarder achter de rug van zijn opdrachtgever om diens cliënt voorstelt de zaak rechtstreeks met hem af te wikkelen. Klachtonderdeel 9 is eveneens terecht voorgesteld.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt. Gezien de ernst van de klachten en de gegrond verklaring daarvan acht de Kamer termen aanwezig tot het opleggen van na te melden maatregel over te gaan.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart klachtonderdelen 1, 2, 3, 4, 7, 8 en 9 gegrond;

-        legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel op van berisping met aanzegging dat, indien andermaal een door hem een van de in artikel 34 eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet bedoelde handelingen of verzuimen wordt gepleegd, een geldboete, schorsing of ontzetting uit het ambt zal worden overwogen;

-        verklaart de overige klachtonderdelen ongegrond.

Aldus gegeven door mrs. M.M. Beins, plaatsvervangend-voorzitter, G.H.I.J. Hage en

N.J.M. Tijhuis, plaatsvervangend-leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 juli 2008 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.