ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0043 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2007.143

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0043
Datum uitspraak: 09-09-2008
Datum publicatie: 27-01-2009
Zaaknummer(s): 2007.143
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Het in rekening brengen van nasalaris zonder rechtsgeldige titel is niet toegestaan.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 9 september 2008 als bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet in de zaak met nummer 143.2007 van:

DE Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBVG),

gevestigd te Den Haag,

klaagster,

gemachtigde mr. J.D. van Vlastuin,

tegen:

[     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 14 maart 2007 heeft een gerechtsdeurwaarder een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtdeurwaarder.

Bij brief van 10 april 2007 heeft klaagster medegedeeld dat de door de gerechtsdeurwaarder ingediende klacht in overleg met instemming van de gerechtsdeurwaarder door klaagster is overgenomen.

Bij brief van 11 april 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij brief van 3 juni 2008 heeft klaagster haar standpunt met betrekking tot de klacht nader geformuleerd.

Bij brief van 20 juni 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

De klacht is behandeld ter zitting van 24 juni 2008 alwaar de gemachtigde van klaagster is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 9 september 2008.

1.      De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

a)      Op 24 maart 23006 heeft klaagster haar leden een memo verzonden met onder meer de navolgende inhoud:”Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft in haar uitspraak d.d. 4/10/2005 bepaald dat een vonnis niet tevens een titel oplevert voor de executie van het door de procureur gevorderde nasalaris. Het Hof overweegt dat de executant die vergoeding van het nasalaris wenst de weg van art. 237 lid 4 Rv dient te volgen, waarbij bedoeld salaris na het vonnis wordt begroot door de rechter die het vonnis heeft gewezen en die daarvoor een bevelschrift afgeeft, dit met het oog op de rechtszekerheid. Op 9 maart jl. heeft ook het Gerechtshof Amsterdam  (LJN: AV5233) in hoger beroep van een uitspraak van de Kamer van Gerechtsdeurwaarders, geoordeeld dat het in rekening brengen van nasalaris niet is toegestaan zonder rechtsgeldige titel. Deze twee uitspraken betekenen dat in het exploot van betekening, zonder dat er sprake is van een bevelschrift voor nasalaris, geen bevel meer kan worden gedaan tot betaling van het nasalaris. Voor iedere zaak waarin nasalaris wordt gewenst moet een apart bevelschrift worden gehaald…".

b)      Bij exploot van 16 januari 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van een debiteur beslag gelegd onder een derde.

c)      Uit het proces-verbaal van beslaglegging blijkt dat mede beslag is gelegd voor een bedrag aan nakosten.

2. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder nakosten te innen. Bij beslissing van 4 oktober 2005 heeft het gerechtshof te “s-Hertogenbosch bepaald dat een vonnis niet stilzwijgend een executoriale titel oplevert voor nakosten. Nakosten mogen alleen worden geëxecuteerd indien daarvoor een expliciete veroordeling en titel bestaat. De executant maar ook de gerechtsdeurwaarder die in strijd daarmee toch nakosten executeert handelt onrechtmatig tegenover de schuldenaar.

Bij beslissing van 9 maart 2006 heeft het Gerechtshof Amsterdam in een tuchtzaak over gerechtsdeurwaarders geoordeeld dat het niet is toegestaan nasalaris in rekening te brengen zonder rechtsgeldige titel.

In een memo van 24 maart 2006 heeft klaagster de bedoelde uitspraken onder de aandacht van haar leden gebracht. Daarbij is er expliciet op gewezen dat het in rekening brengen van nasalaris zonder rechtsgeldige titel niet is toegestaan. Dat brengt volgens dit memo met zich mee dat geen bevel neer kan worden gedaan tot betaling van nasalaris. Er is geen enkele reden om deze toelichting zodanig uit te leggen dat alleen het doen van een bevel tot betaling van nakosten achterwege dient te blijven. Zowel uit het memo als uit beide arresten blijkt duidelijk dat de inning van nasalaris onrechtmatig en daarom tuchtrechtelijk laakbaar is.

Het verbod om naslaris te innen geldt, ongeacht het bevel tot betaling voor of na 24 maart 2006 is gedaan. De verweten gedraging heeft zich in dit geval voorgedaan na 24 maart 2006 terwijl op dat moment al duidelijk was dat dit tuchtrechtelijk niet was toegestaan.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat hij op de hoogte is van de uitspraken van de Gerechtshoven. Naar aanleiding van deze uitspraken heeft klaagster drie memo’s aan haar leden verzonden waarin uitdrukkelijk wordt gesproken over het exploot van betekening en bevel als zijnde het exploot waarmee de executiefase een aanvang neemt.

De gerechtsdeurwaarder heeft uit die memo’s opgemaakt dat alleen zaken waarin de executiefase op 24 maart 2006 nog niet was gestart, verschoond dienden te blijven van de post nasalaris. Naar aanleiding van het memo van 24 maart 2006 heeft de gerechtsdeurwaarder de werkwijze aangepast met dien verstande dat vanaf die datum in het exploot van betekening geen bevel meer is gedaan tot betaling van nasalaris. Over zaken waarin in het verleden bevel was gedaan tot betaling van nasalaris werd met geen woord gerept. Evenmin werd in de memo’s mededeling gedaan over het leggen van een executoriaal beslag in zaken waarin voorheen al bevel was gedaan. Toch heeft zijn kantoor besloten om in zaken waarin in het verleden al bevel was gedaan tot betaling van nasalaris en waarin derdenbeslag gelegd moest worden, de post nasalaris niet meer op te nemen.

De onderhavige zaak betrof een losse opdracht tot het leggen van derdenbeslag op verzoek van een tweetal eisers en uit kracht van twee executoriale titels. De opdracht werd kant-en-klaar aangeleverd en abusievelijk is over het hoofd gezien dat nog een post nasalaris was opgenomen. Normaal gesproken wordt de post naslaris dan ook conform de gekozen werkwijze geschrapt. In dit geval is dat over het hoofd gezien. Naar aanleiding van deze zaak zijn de instructies nogmaals onder de aandacht van de medewerkers gebracht waarbij is gewezen op een nog zorgvuldigere controle van de aangeleverde stukken.

Van het stelselmatig in rekening brengen van onterechte kosten is ook geen sprake.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Tot uitgangpunt dient dat hof Amsterdam d.d. 9 maart 2006 (LJN: AV5233) heeft beslist dat het in rekening brengen van nasalaris zonder rechtsgeldige titel niet meer is toegestaan en tuchtrechtelijk laakbaar is. Het arrest van het Hof Amsterdam is gebaseerd op het arrest van het hof ´s-Hertogenbosch, van 4 oktober 2005 (LJN AU5140), waarin is overwogen dat een vonnis waarin geen bedrag aan nasalaris is bepaald, geen titel oplevert voor de executie van dat nasalaris.

4.2 Dat het in rekening brengen van het nasalaris niet meer is toegestaan betekent naar het oordeel van de Kamer dus ook dat in zaken waarin vóór 9 maart 2006 een vonnis is betekend met bevel tot betaling van nasalaris, het nasalaris niet meer mag worden meegenomen in verdere executiehandelingen. Er mocht dus mede voor het nasalaris geen beslag worden gelegd.

4.3 De door de gerechtsdeurwaarder aan voornoemde memo’s (zie voor de status daarvan Gerechtshof Amsterdam 23 augustus 2007 LJN: BB3779) gegeven beperkte uitleg, kan dan ook niet worden gevolgd. Bij verschil tussen de in de memo’s gegeven uitleg en hetgeen in de arresten is beslist, -los van de vraag of dat verschil er is- gaat wat in voornoemde arresten is beslist nu eenmaal voor.

4.4 In deze zaak staat vast dat h et bedrag van de gevorderde nakosten is opgenomen in een exploot van 16 januari 2007 zonder dat daarvoor een rechtsgeldige titel aanwezig was.

5. Het voorgaande houdt in dat de klacht in de onderhavige zaak gegrond is. Gelet op het feit dat de gerechtsdeurwaarder al had besloten om ook in zaken waarin in het verleden bevel was gedaan de post nasalaris te schrappen en het hier een eenmalige fout betrof, ziet de Kamer geen aanleiding tot het opleggen van een maatregel aan de gerechtsdeurwaarder over te gaan..

6. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        laat het opleggen van een maatregel achterwege.

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. N.C.H. Blankevoort en N.J.M. Tijhuis, (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 september 2008 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.