ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0034 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.69

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0034
Datum uitspraak: 28-10-2008
Datum publicatie: 27-01-2009
Zaaknummer(s): 2008.69
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde zaak binnen een redelijke termijn beantwoordt.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 28 oktober 2008 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met het nummer 69.2008 van:

[     ],

wonende te Den Haag,

klaagster,

gemachtigde: [     ]

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief van 8 februari 2008 heeft klaagster een klacht ingediend tegen het kantoor van beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 27 februari 2008 heeft gerechtsdeurwaarder een reactie gegeven op de klacht. Hij heeft aangevoerd dat hij geen wetenschap heeft van en geen bemoeienis heeft gehad met de door klaagster met [     ] huurincasso of [     ] advocaten te [     ] gevoerde correspondentie. Hij heeft ook geen beslag gelegd ten laste van klaagster.

Bij brieven van 14 en 25 maart 2008 heeft klaagster aanvullende informatie verschaft.

Bij brief van 18 maart 2008 heeft de secretaris van de Kamer de brief van 14 maart 2008 beantwoord.

Bij brief van 28 maart 2008 is de gerechtsdeurwaarder verzocht een nadere reactie te geven op de klacht. De gerechtsdeurwaarder heeft niet meer gereageerd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 16 september 2008 in aanwezigheid van klaagster en haar gemachtigde. Zij heeft een pleitnota overgelegd.

De gerechtsdeurwaarder is, hoewel behoorlijke opgeroepen, niet verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 28 oktober 2008.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)      Klaagster is bij exploot van 14 januari 2004 gedagvaard te verschijnen voor de kantonrechter te [     ].

b)      Bij vonnis van 8 juni 2004 is klaagster door de kantonrechter onder meer veroordeeld tot betaling van een geldsom. Het vonnis is op 10 juni 2004 aan klaagster betekend.

c)      Bij brief van 2 december 2004 is klaagster door het kantoor van de gerechtsdeurwaarder aangeschreven tot betaling van de geldsom, bij gebreke waarvan executiemaatregelen zijn aangekondigd.

d)      Bij brieven van 14 en 25 januari 2005 heeft de advocaat van klaagster het kantoor van de gerechtsdeurwaarder een executiegeschil aangezegd.

e)      Bij brief van 1 maart 2005 heeft [     ] huurincasso de advocaat van klaagster onder meer geschreven:“Hiermee refereren wij aan ons telefonisch onderhoud van zojuist, waarin wij u mededeelden dat de executiemaatregelen ten aanzien van mevrouw [     ] zijn stopgezet. Wij verzoeken u dan ook ons te bevestigen dat het Kort Geding, waarvoor de dagvaarding is uitgebracht tegen 16 maart 2005 niet zal dienen en dat u de zaak zult intrekken.”

f)        Bij brief van 2 maart 2005 heeft de advocaat van klaagster [     ] bevestigd het kort geding te zullen intrekken en het te betreuren dat haar brieven van 14 en 25 januari 2005 niet zijn beantwoord.

g)      Op verzoek van [     ] heeft een aan een ander gerechtsdeurwaarderskantoor verbonden gerechtdeurwaarder op 24 november 2005 ten laste van klaagster beslag gelegd onder Staal Bankiers.

h)      Bij brief van 10 december 2007 heeft de advocaat van [     ] aan de advocaat van klaagster medegedeeld op grond van welke nieuwe feiten en omstandigheden het beslag was gelegd.

2. De klacht

2.1 Klaagster was niet op de hoogte van het vonnis (het betrof achterstallige huur van de aanvankelijk samen met haar ex-echtgenoot bewoonde woning), omdat zij vanaf medio 2003 niet meer met haar ex-echtgenoot samenwoonde. Klaagster heeft de gerechtsdeurwaarder aanvankelijk verweten dat  hij ondanks de toezegging dat geen executiemaatregelen zouden worden getroffen, op 24 november 2005 beslag heeft gelegd op haar bankrekening. Een kennelijk door hem ingeschakelde advocaat heeft toegegeven dat het beslag op een misverstand berustte omdat de bankrekening niet ook tevens aan haar ex-echtgenoot toebehoorde. Toch was men niet tot restitutie bereid. Klaagster verweet de gerechtsdeurwaarder tevens zijn starre houding.

2.2 Nadat de gerechtsdeurwaarder bij brief van 27 februari 2008 heeft gereageerd heeft klaagster haar klacht in hoofdzaak beperkt tot het verwijt dat de gerechtsdeurwaarder de brieven van haar advocaat niet heeft beantwoord. Klaagster acht dat onfatsoenlijk en is van mening dat een dergelijke handelwijze afbreuk doet aan het prestige verbonden aan het ambt van gerechtsdeurwaarder.

2.3 De gerechtsdeurwaarder is wel betrokken bij de zaak omdat mede op zijn kantooradres woonplaats is gekozen in de dagvaarding en hij als rolgemachtigde in het vonnis is genoemd. Voorts maakt hij deel uit van het samenwerkingsverband [     ] Groep. Naar de Kamer begrijpt is klaagster van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder daarom wel inhoudelijk op de klacht had moeten ingaan.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft geen verweer gevoerd.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Alvorens tot beoordeling van de klacht over te gaan, wordt overwogen dat op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet slechts gerechts-deurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak zijn onderworpen. Het gerechtsdeurwaarderskantoor [     ] kan daarom niet worden aangemerkt als beklaagde. Nu de klacht vooralsnog geen betrekking heeft op gedragingen van een specifieke gerechtsdeurwaarder, wordt de klacht geacht te zijn gericht tegen de aan het kantoor verbonden gerechtsdeurwaarder. Hiermee is in de aanhef van deze beschikking al rekening gehouden.

4.2 Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarders een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet oplevert.

4.3 In beginsel mag van een gerechtsdeurwaarder worden verwacht dat hij brieven met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde zaak binnen een redelijke termijn beantwoordt. In dit geval heeft uiteindelijk [     ] huurincasso, waar de zaak  werd behandeld, gereageerd. De gerechtsdeurwaarder heeft de brieven van klaagster d.d. 14 januari en 25 maart 2008 kennelijk aan dit kantoor doorgestuurd en klaagster heeft toegegeven dat de gerechtsdeurwaarder bij haar zaak niet betrokken is. 

4.4 Niet gebleken is dan ook dat de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk iets te verwijten valt, omdat niet is gebleken dat hij voor de gewraakte handelingen verantwoordelijk is te achten. Dat indertijd op zijn kantoor domicilie is gekozen in verband met de procedure bij de kantonrechter, doet aan het vorenstaande niet af.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-          verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter en mr. G.H.I.J. Hage en  N.J.M. Tijhuis (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 oktober 2008 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.