ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0029 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.183

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0029
Datum uitspraak: 25-11-2008
Datum publicatie: 27-01-2009
Zaaknummer(s): 2008.183
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Wel of geen voldoende gegevens overgelegd die nodig zijn voor het vaststellen van de juiste beslagvrije voet.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 25 november 2008 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met het nummer 183.2008 van:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

gemachtigde: mr. P.H. de Bruin,

advocaat, gevestigd te Rotterdam,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief van 25 april 2008 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 28 mei 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 14 oktober 2008. Partijen zijn niet verschenen. Zij zijn behoorlijk opgeroepen. De gerechtsdeurwaarder heeft bij brief van 20 oktober 2008 laten weten niet te zullen verschijnen.

Van de behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 25 november 2008.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)      De gerechtsdeurwaarder heeft op 28 september 2006 ten laste van klaagster beslag gelegd onder haar werkgever en een beslagvrije voet vastgesteld ad € 543,56.

b)      Bij brief van 19 november 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder de werkgever van klaagster onder meer medegedeeld dat de beslagvrije voet moest worden vastgesteld op € 1.009,41 per maand.

c)      Bij brief van 28 januari 2008 heeft de advocaat van klaagster een klacht ingediend bij de gerechtsdeurwaarder waarop door de gerechtsdeurwaarder bij brief van 29 januari 2008 is geantwoord.

d)      Bij brief van 19 februari 2008 heeft de advocaat van klaagster een reactie gegeven op het door de gerechtsdeurwaarder gegeven antwoord. De gerechtsdeurwaarder heeft die brief op 18 maart 2008 beantwoord.

e)      Bij brief van 28 mei 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder de werkgever van klaagster verzocht het voor 19 november 2007 onterecht ingehouden bedrag ad € 4.029,49 te verrekenen met de nog te ontvangen inhoudingen.

2. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder onzorgvuldig te hebben gehandeld bij de uitvoering van het loonbeslag. In het bijzonder bij de berekening van de beslagvrije voet. Het beslag werd gelegd onder de werkgever van klaagster. In juli 2006 is de gerechtsdeurwaarder door het bureau [     ] volledig geïnformeerd over de gezinssamenstelling van klaagster. Zij heeft de zorg over drie minderjarige kinderen en dient aangemerkt te worden als eenoudergezin.

Genoemd bureau behandelde de vrijwillige schuldsanering van klaagster. De werkgever liet de gerechtsdeurwaarder echter weten dat klaagster alleenstaand was. Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder geen nader onderzoek naar de gezinssituatie te hebben gedaan. Hierdoor is geruime tijd de verkeerde beslagvrije voet toegepast.

3 Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat hem meerdere verzoeken om aanpassing van de beslagvrije voet zijn gedaan. Doordat hij niet beschikte over de juiste gegevens was het niet mogelijk om de beslagvrije voet bij het eerste verzoek aan te passen. Nadat de gezinssituatie was onderbouwd met bewijsstukken, is de beslagvrije voet direct aangepast. De aanpassing is niet met terugwerkende kracht gedaan hetgeen alsnog zal worden gedaan. De gerechtsdeurwaarder was niet de enige beslaglegger. Er lag ook beslag van een andere gerechtsdeurwaarder. Die vordering is door de werkgever voldaan buiten het beslag om.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Daarvan is in dit geval geen sprake. Klaagster is niet ter terechtzitting verschenen. Daardoor is het verweer van de gerechtsdeurwaarder onvoldoende weerlegd. In dit verweer heeft hij de feitelijke gang van zaken uitgelegd. Daardoor zijn met name de verwijten van klaagster dat de gerechtsdeurwaarder bij het vaststellen van de beslagvrije voet geen onderzoek heeft gedaan naar haar gezinssituatie en dat hij alleen is afgegaan op de informatie van haar werkgever, niet juist gebleken. De gerechtsdeurwaarder heeft bij zijn verweerschrift zijn brief aan de gemachtigde d.d. 29 januari 2008 en de reactie daarop van de gemachtigde overgelegd.

4.3 Het mag zo zijn dat de gerechtsdeurwaarder in 2006 het rapport van het Bureau [     ] heeft ontvangen en hij daardoor wellicht op de hoogte was van het feit dat klaagster met haar drie minderjarige kinderen een eenoudergezin vormt, dat laat onverlet dat de gerechtsdeurwaarder in juni 2007 heeft gevraagd om recente gegevens over de huur, huurtoeslag en de aanvullende ziektekostenverzekering. Deze gegevens heeft hij ook nodig om de juiste beslagvrije voet te kunnen vaststellen maar heeft hij van klaagster pas in november 2007 ontvangen, waarna hij de beslagvrije voet heeft aangepast.

4.4 Klaagster heeft het rapport niet overgelegd. Daardoor kan niet worden vastgesteld dat de gerechtsdeurwaarder alleen op grond van de informatie uit dat rapport al voldoende geïnformeerd kon zijn over de omstandigheden van klaagster.

4.5 Klaagster heeft haar klacht onvoldoende onderbouwd en heeft niet aangetoond dat de gerechtsdeurwaarder eerder dan in november 2007 op de hoogte was van alle relevante gegevens om de juiste beslagvrije voet te kunnen bepalen. De klacht wordt daarom afgewezen.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-          verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M.M. Beins, plaatsvervangend-voorzitter en mr. G.H.I.J. Hage en mr. A.C.J.J.M. Seuren (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 november 2008 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.