ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0026 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.295

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0026
Datum uitspraak: 02-12-2008
Datum publicatie: 27-01-2009
Zaaknummer(s): 2008.295
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: De gerechtsdeurwaarder heeft ten laste van klaagster executoriaal beslag gelegd onder een derde. In kort geding is de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder bevolen de execuite van het vonnis te staken. De gerechtsdeurwaarder heeft het uit het beslag ontvangen bedrag vervolgens uitgekeerd aan klaagster minus de gelden die hij van zijn opdrachtgever te goe d had wegens verrichte werkzaamheden.Onterecht, aldus de Kamer.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 2 december 2008 als bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet in de zaak met nummer 295.2008 van:

[      ] B.V.

gevestigd te [      ],

klaagster, gemachtigde [      ],

tegen:

[      ],

gerechtsdeurwaarder te [      ],

beklaagde, gemachtigde [      ].

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 4 juli 2008 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij aangehechte brief met bijlagen ingekomen op 23 juli 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter zitting van 21 oktober 2008 alwaar partijen niet zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 2 december 2008.

1. De feiten

a)                  Klaagster heeft op 15 november 2005 van [     ] (hierna: [     ]) de eenmanszaak [     ] gekocht.

b)                 De Kantonrechter te Leeuwarden heeft in een vonnis van 5 februari 2008 bepaald dat klaagster gehouden is een, na 15 november 2005 ontstane, schuld van [     ] te voldoen. Klaagster is daarmee veroordeeld  een bedrag van € 4.466,46 te voldoen.

c)                  Op verzoek van [      ] heeft de advocaat M. Mollema op 16 februari 2008 aan de  deurwaarder opdracht gegeven tot executie van dit vonnis.

d)                 Bij brief van 22 februari 2008 heeft klaagster [      ] meegedeeld dat diens vordering is verrekend met een vordering van klaagster op [     ] van € 36.000,= .

e)                  De gerechtsdeurwaarder heeft op 4 maart 2008 ten laste van klaagster executoriaal derdenbeslag gelegd  onder de ING Bank. Op enig moment is een bedrag van € 5.335,= overgemaakt door de ING Bank aan de gerechtsdeurwaarder.

f)                   Vervolgens is door een andere gerechtsdeurwaarder van [     ] en Partners in opdracht van klaagster conservatoir beslag gelegd bij de gerechtsdeurwaarder op de gelden die deze van [     ] onder zich had.

g)                  Bij vonnis van 29 april 2008 is [     ] bevolen de executie van het vonnis van 5 april 2008 te staken. Daarbij is tevens bevolen dat de gerechtsdeurwaarder het geld dat namens [     ] is geïnd niet mag afdragen aan [     ].

h)                  Op 13 mei 2008 is [     ] failliet verklaard. De gerechtsdeurwaarder heeft in overeenstemming met het vonnis van 5 april 2008 geweigerd aan de curator van [     ] te betalen.

i)                    De opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder, de  advocaat Mollema,  heeft de gerechtsdeurwaarder verzocht alle gelden die hij van [     ] onder zich had over te maken naar de ING Bank ten behoeve van klaagster. De gerechtsdeurwaarder heeft vervolgens een bedrag van € 4.445,51 overgemaakt.

2. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder dat ten onrechte een bedrag van € 889,49 niet is overgemaakt aan klaagster omdat – kort gezegd – in het vonnis van 29 april 2008 is bepaald dat   [     ] de executie van het eerdere vonnis van 5 april 2008 diende te staken.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder stelt zich op het standpunt dat het bedrag van € 889,49 ziet op de voor    [     ] verrichte diensten en dat die gelden dan ook terecht zijn ingehouden op het namens [      ] gelegde beslag tot een bedrag van € 5.335.

4. Beoordeling van de klacht

4.1. Op grond van artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet is de gerechtsdeurwaarder aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt.

4.2. Anders dan beklaagde stelt blijkt uit de overgelegde exploten wel degelijk dat de gerechtsdeurwaarder [     ] op 4 maart 2008 ten laste van klaagster executoriaal derdenbeslag heeft gelegd onder de ING Bank. Gelet daarop is de klacht op goede gronden tegen  hem gericht. De verweervoerend gerechtsdeurwaarder [      ] is daarom als gemachtigde aangemerkt.

4.3. Zoals reeds is overwogen in het vonnis van de voorzieningenrechter van 29 april 2008 heeft  [      ] misbruik gemaakt van zijn bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van het vonnis van de kantonrechter van 5 februari 2008 door  beslag te laten leggen bij klaagster.

4.4. Zoals onder 4.4. van voormeld vonnis is overwogen, was de executie van het vonnis van de kantonrechter van 5 februari 2008 op 29 april 2008 nog niet voltooid. De voorzieningenrechter heeft daarom onder meer bepaald dat de executie van het vonnis van de kantonrechter diende te worden gestaakt.

4.5. Dat in het vonnis niet uitdrukkelijk is bepaald dat de gelden terstond moeten worden overgemaakt aan de ING Bank moge zo zijn, doch dat neemt niet weg dat het de gerechtsdeurwaarder na dit vonnis niet meer vrij stond om deze gelden onder zich te houden.

4.6. Een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder kan zich in redelijkheid in een dergelijke uitzonderlijke situatie en bij een dergelijk beslag, ook niet op het standpunt stellen dat hetgeen hij ten behoeve van [      ] onder zich had niet het volledige - door de ING Bank overgemaakte bedrag - van € 5.335,06 was, maar een bedrag van € 4.445,51.

4.7. De gerechtsdeurwaarder had kunnen en moeten begrijpen dat hij, direct nadat het vonnis van 29 april 2008 hem bekend was, het gehele bedrag van  € 5.335,06 aan klaagster diende over te maken en dat hij de door hem gemaakte kosten diende te verhalen bij zijn opdrachtgever.

4.8. Dat [      ] op 16 mei 2008 failliet is gegaan maakt dit niet anders. Hierbij is van belang dat de gerechtsdeurwaarder een  eigen onderzoeksplicht heeft en dat hij zich naar aanleiding van het in opdracht van klaagster  - reeds op 6 april 2008 gelegde - conservatoire derdenbeslag, al tot zijn opdrachtgever had moeten wenden om opheldering te verkrijgen.

4.9. Gelet op vorenstaande overwegingen dient de klacht gegrond te worden verklaard.

4.10. Vorenstaande betekent dat de Kamer het handelen van de gerechtsdeurwaarder in strijd acht met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. De Kamer ziet daarom aanleiding om tot het opleggen van na te melden maatregel over te gaan.

4.11.  Het verzoek van klaagster met betrekking tot vergoeding van de gemaakte proceskosten zal de Kamer passeren omdat voor dergelijke verzoeken in een tuchtprocedure geen plaats is.

4.12. Beslist wordt derhalve als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

- verklaart de klacht gegrond;

 - legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. M.M. Beins, voorzitter, mr. N.C.H. Blankevoort en J.Smit,

(plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 december 2008 in

tegenwoordigheid van H.A.J. van der Lee, secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het

afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam,

Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.