ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0025 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.222

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0025
Datum uitspraak: 02-12-2008
Datum publicatie: 27-01-2009
Zaaknummer(s): 2008.222
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: Niet (adequaat) beantwoorden brieven waardoor het voor klager  niet goed mogelijk was om vast te stellen welk bedrag nog moest worden voldaan.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam 1

Beslissing van 16 december 2008 als bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet in de zaak met nummer 222.2008 van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 21 mei 2008 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief ingekomen op 23 juni 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij brief van 15 augustus 2008 heeft klager aanvullend gereageerd en medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

De gerechtsdeurwaarder heeft bij brief 27 oktober 2008 medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

De klacht is behandeld ter zitting van 4 november 2008 alwaar niemand is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 16 december 2008.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

a)      De gerechtsdeurwaarder heeft op 21 juni 2007 twee tegen klager door het CJIB uitgevaardigde dwangbevelen betekend met bevel tot betaling van € 385,80. Dit bedrag is in het exploot als volgt gespecificeerd: € 110,13 (dossiernummer 20073122, CJIB nummer 093393084), € 194,51 (dossiernummer 20073123, CJIB nummer 098160460) verhoogt met € 81,16 aan explootkosten.

b)      Op 7 juli 2007 heeft klager aan de gerechtsdeurwaarder een bedrag van € 38,58 betaald. De gerechtsdeurwaarder heeft op beide dossiers een bedrag van € 19,29 afgeboekt.

c)      Klager heeft hierna in beide zaken verzet ingesteld. Hij heeft de gerechtsdeurwaarder hiervan bij e-mail van 8 juli 2007 op de hoogte gesteld, is ook ingegaan op het aanbod van de gerechtsdeurwaarder tot een betalingsregeling met een bedrag van € 75,00 per maand en hij heeft de gerechtsdeurwaarder verzocht om hem te informeren indien de executie in afwachting van de verzetprocedure niet zou worden opgeschort.

d)      De gerechtdeurwaarder heeft van het instellen van het verzet op 16 juli 2007 bericht van het CJIB ontvangen.

e)      Op 20 november 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder van het CJIB de opdracht ontvangen de invordering inzake dossiernummer 093393084 voort te zetten.

f)        Klager heeft de gerechtsdeurwaarder bij brief van 30 november 2007 bericht dat zijn verzet ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard, dat hij door de rechtbank verwezen was naar het hof te Leeuwarden en dat hij was verplicht om in beide dossiers de invorderingskosten ad € 53,88 rechtstreeks aan het CJIB te betalen als voorwaarde om zijn zaken alsnog inhoudelijk te laten beoordelen.

g)      Op 4 december 2007 heeft het CJIB de gerechtsdeurwaarder bericht dat klager in dossier 093393084 € 53,88 had betaald.

h)      Op 4 december 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder klager geschreven dat hij rekening houdend met de door hem gedane betalingen in beide dossiers € 293,33 was verschuldigd.

i)        Bij brief van 7 december 2007 heeft klager de gerechtsdeurwaarder geschreven dat hij diens laatste vordering niet begreep, omdat hij een betalingsregeling had getroffen, wachtte op de uitslag van de verzetprocedure en het restant van de vordering niet door de gerechtsdeurwaarder was gespecificeerd.

j)        Bij brief van 13 december 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klager meegedeeld dat het CJIB hem had bericht dat het verzet tegen beschikking 093393084 niet-ontvankelijk was verklaard. Hij heeft klager verzocht om € 66,29 te betalen en heeft klager tot slot meegedeeld dat hij inzake dossier 20073123 nog geen bericht van het CJIB had ontvangen zodat hij die zaak “nog even verder had geagendeerd”.

k)      Klager heeft de gerechtsdeurwaarder op 17 december 2007 geschreven dat hij de gevorderde bedragen niet meer kon thuisbrengen en hij heeft de gerechtsdeurwaarder verzocht om de bedragen ad € 66,29 en € 293,33 te specificeren.

l)        Op 2 januari 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klager meegedeeld dat de vordering inzake het dossier 20073122 op € 66,29 na ”aan de kant was”. Hij heeft klager verzocht het restantbedrag te betalen.

m)    Bij e-mail van 2 januari 2008 heeft klager verzocht op zijn brief van 17 december 2007 te reageren.

n)      Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder bij brief van 3 januari 2008 gereageerd met het toezenden van een kopie van de brief van 13 december 2007, welke brief volgens hem zijn antwoord was op de brieven van klager, en de mededeling dat over de zaak (dossiernummer 20073122) verder niet meer gecorrespondeerd zou worden.

o)      Klager heeft bij brief van 1 februari 2008 een klacht bij de gerechtsdeurwaarder ingediend, die de gerechtsdeurwaarder bij brief van 6 februari 2008 ongegrond heeft verklaard. Bij deze brief heeft de gerechtsdeurwaarder klager € 2,50 aan informatiekosten in rekening gebracht voor kosten ter voorbereiding van een ambtshandeling, welke ambtshandeling volgens de gerechtsdeurwaarder door de betaling van klager niet meer zou plaatsvinden.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat dat deze heeft geweigerd om een specificatie van de vordering te verstrekken en zijn brieven niet adequaat heeft beantwoord. Klager maakt ook bezwaar tegen de gemaakte informatiekosten, omdat hij zich nooit onwillig heeft getoond om de vordering te voldoen. Een extra ambtshandeling is dus overbodig.

In zijn reactie op het verweer van de gerechtsdeurwaarder heeft klager aangevoerd dat uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde specificatie blijkt dat zijn betaling gelijk over twee zaken is verdeeld en de explootkosten naar rato over beide zaken is verdeeld. Zonder die wetenschap was het voor klager onmogelijk vast te stellen waaruit de gevraagde betaling bestond. Aan de Kamer worden vlot leesbare specificaties verstrekt terwijl als klager daarom verzocht deze niet worden verstrekt. Dat klager slechts drie betalingen heeft verricht neemt niet weg dat de genomen stappen inzichtelijk moeten zijn.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

3.1 De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd bestreden. Klager heeft slechts drie betalingen verricht en kan dus gemakkelijk een overzicht van zijn betalingen zelf bijhouden. De vordering is bij het exploot van betekening reeds gespecificeerd. De gerechtsdeurwaarder heeft dus terecht geweigerd nieuwe specificaties te verstrekken. De gerechtsdeurwaarder heeft bij zijn verweer een specificatie van het verloop van de vordering gemaakt.

Er rust op de ontvanger van een betaling geen verplichting om de ontvangst daarvan te bevestigen en in het betalingsverkeer is het ook niet gebruikelijk om dit te doen. Een zodanige verplichting rust dan ook niet op de gerechtsdeurwaarder.

3.2 De gerechtdeurwaarder erkent dat de brieven van 4 en 13 december 2007 geen duidelijkheid geven over de verdeling van de twee betalingen aan zijn kantoor over de twee dossiers.

4.  Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in voormelde zin oplevert.

4.2 Naar het oordeel van de Kamer mag van de gerechtsdeurwaarder worden verwacht dat hij brieven met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso binnen een redelijke termijn beantwoordt. Nu beantwoording van bovengenoemde brieven is uitgebleven is dit onderdeel van de klacht terecht voorgesteld.

4.3 Naar het oordeel van de Kamer mag van een redelijk handelend gerechtsdeurwaarder ook worden verwacht dat hij brieven adequaat beantwoord. Vooral de brieven van 4 en 13 december 2007 voldoen niet aan deze norm. Immers nadat de gerechtdeurwaarder van het CJIB de opdracht had ontvangen de executie in één zaak ter hervatten, heeft hij klager bij brief van 4 december 2007 toch voor beide zaken aangeschreven, terwijl hij slecht eenmaal de betaalde invorderingskosten in mindering heeft gebracht. Hij heeft in deze brief ook niet toegelicht dat hem door het CJIB was opgedragen de executie te hervatten. Naar het oordeel van de Kamer is het begrijpelijk dat de brief van 13 december 2007 voor meer verwarring bij klager heeft gezorgd, nu het in de brief van 6 december 2007 meegedeelde niet duidelijk wordt ingetrokken. Zonder nadere uitleg was het voor klager onmogelijk vast te stellen waaruit de gevraagde betaling bestond. De klacht dat de brieven van klager niet adequaat zijn beantwoord is daarom ook terecht voorgesteld.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt. Naar het oordeel van de Kamer is er aanleiding tot het opleggen van na te melden maatregel over te gaan.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. M.M. Beins, plaatsvervangend-voorzitter, mr. H.C. Hoogeveen en N.J.M. Tijhuis leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 december

2008 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.