ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0024 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.285

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0024
Datum uitspraak: 16-12-2008
Datum publicatie: 27-01-2009
Zaaknummer(s): 2008.285
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beroepsfout gerechtsdeurwaarders. Beslag gelegd onder verkeerde bank. Opstelling gerechtsdeurwaarders bij afwikkelen geleden schade.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 16 december 2008 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met het nummer 285.2008 van:

[     ],

wonende te[     ],

klager,

tegen:

1. [     ],

2. [     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden,

gemachtigde mr. E.J. Rottier, advocaat te Amsterdam.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 26 juni 2008 heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagden, hierna de gerechtsdeurwaarders.

Bij brief van 25 juli 2008 hebben de gerechtsdeurwaarders een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 18 november 2008, alwaar klager, gerechtsdeurwaarder sub 2 en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 16 december 2008.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

a)      Op 17 januari 2008 heeft klager de gerechtsdeurwaarder opdracht gegeven om executoriaal derdenbeslag te leggen op een bankrekening van een debiteur bij F. van Lanschot Bankiers N.V.

b)      Door een fout van een medewerkster van de gerechtsdeurwaarders is op 17 januari 2008 beslag gelegd onder een andere bank.

c)      Klager heeft op 23 januari 2008 deze medewerkster bij e-mail gevraagd of het beslag was gelegd en zij heeft hem op 24 januari 2008 bevestigd dat dat op 17 januari 2008 was gedaan.

d)      Op 14 februari 2008 heeft de medewerkster klager gebeld omdat zij zich had vergist en verzuimd had om beslag te leggen bij de juiste bank. Zij heeft klager meegedeeld  dat op 13 februari 2008 alsnog beslag was gelegd onder Van Lanschot Bankiers N.V. Dit beslag heeft geen resultaat gehad.

e)      Op 16 februari 2008 hebben de gerechtsdeurwaarders klager medegedeeld dat het dossier is doorgeleid naar hun beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar die het dossier in handen heeft gesteld van een advocatenkantoor te Amsterdam

f)        Bij brief van 2 april 2008 heeft de advocaat van de gerechtsdeurwaarder de door klager ingeschakelde advocaat onder meer het volgende medegedeeld:”(…..)Inmiddels bestudeerde ik het dossier en besprak het met de gerechtsdeurwaarder. Daarbij is naar voren gekomen dat weliswaar vast staat dat de opdracht tot beslaglegging door de Deurwaarder niet conform opdracht is uitgevoerd, maar dat daar allerminst uit volgt dat uw cliënt dientengevolge schade heeft geleden. Zo al schade is geleden, betwist de Deurwaarder daarnaast de omvang daarvan. (…..) 5. In de eerste plaats moet worden opgemerkt dat [     ] niet allen beslag had gelegd onder de Bank, maar dat daarnaast een faillissementsaanvraag jegens [     ] had ingediend welke op 6 februari 2008 zou dienen. Zowel het faillissementsrekest als het onder de Bank gelegde beslag is ingetrokken omdat partijen tot een minnelijke regeling zijn gekomen.(…..)”

2. De klacht

2.1 Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders dat er fouten zijn gemaakt bij het leggen van een beslag ten gevolge waarvan hij schade heeft geleden tot een bedrag van € 430.348,31. Klager heeft op 17 januari 2008 opdracht gegeven beslag te leggen onder een bank en heeft op 23 januari 2008 gevraagd of het beslag ook op 17 januari 2008 was gelegd. Dat werd door een medewerkster bevestigd. Op 14 februari 2008 werd door de medewerkster echter telefonisch medegedeeld dat er verzuimd was beslag te leggen en dit alsnog zou worden gedaan. Dit bleek echter te laat te zijn omdat het bedrag dat eerder op de rekening stond was afgeboekt.

2.2 Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders daarnaast dat deze zich niet coöperatief hebben opgesteld om tot een afwikkeling van de schade te komen, omdat hij slechts heeft verwezen naar zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. Klager heeft in dit verband gewezen op de brief van 2 april 2008 van de advocaat van deze verzekeraar. Uit deze brief blijkt dat de gerechtsdeurwaarders weliswaar de fout hebben erkend, maar zich op het standpunt hebben gesteld dat nog niet vast staat dat klager dientengevolge schade heeft geleden. Ook blijkt uit deze brief dat de gerechtsdeurwaarders de advocaat van de verzekeraar bewust onjuist hebben geïnformeerd, aldus klager.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

3.1 De gerechtsdeurwaarders hebben erkend dat er onder een verkeerde bank beslag is gelegd. Er was opdracht gegeven beslag te leggen onder Van Lanschot Bankiers. Om onverklaarbare redenen heeft een medewerkster een beslagexploot klaargemaakt om beslag te leggen onder de Fortis Bank. Na ontdekking van de misslag is contact opgenomen met klager en zijn excuses aangeboden. Op 13 februari 2008 is alsnog beslag gelegd onder de juiste Bank. Dit heeft echter geen resultaat gehad. Binnen de organisatie van het kantoor van de gerechtsdeurwaarders zijn direct maatregelen genomen om dergelijke situaties in de toekomst te voorkomen.

3.2 De gerechtsdeurwaarders bestrijden dat zijn kantoor geen coöperatieve houding heeft aangenomen. Aan klager is meegedeeld dat een en ander per omgaande aan de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar zou worden doorgeleid. Aan klager is aangeboden om hem daar waar mogelijk te assisteren om zijn vordering alsnog te incasseren. Er is niet bewust onjuiste informatie aan de advocaat verstrekt. Er is een zo objectief mogelijk beeld geschetst van de ontstane situatie en alle zaken die eromheen spelen. Klager verstaat kennelijk onder een coöperatieve houding dat per omgaande het door hem gewenste bedrag aan hem wordt overgemaakt.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Alvorens tot beoordeling van de klacht over te gaan, wordt overwogen dat op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet slechts gerechts-deurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak zijn onderworpen. Voor fouten van medewerkers zijn de gerechtsdeurwaarders tuchtrechtelijk verantwoordelijk mits die fouten aan de gerechtsdeurwaarders kunnen worden toegerekend. Het gerechtsdeurwaarderskantoor [     ] en Partners kan daarom niet worden aangemerkt als beklaagde.

Ter terechtzitting hebben de aan het kantoor verbonden gerechtsdeurwaarders zich opgeworpen als beklaagden. Zij worden als zodanig aangemerkt. Hiermee in de aanhef van deze beschikking al rekening is gehouden.

4.2 Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarders een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet oplevert.

4.3 Het eerste klachtonderdeel is door de gerechtsdeurwaarders erkend en daarmee vast komen te staan. De medewerkster van de gerechtsdeurwaarders heeft twee dossiers met elkaar verwisseld. In plaats van de naam van Van Lanschot Bankiers in te vullen in het beslagexploot heeft zij de naam van de Fortis bank vermeld. Vervolgens heeft de medewerkster klager verkeerd geïnformeerd toen hij vroeg of het beslag was gelegd onder Van Lanschot Bankiers N.V. Dit laatste vloeit naar het oordeel van de Kamer voort uit de eerste fout omdat de medewerkster nog in de veronderstelling verkeerde dat onder de juiste bank beslag was gelegd en leidt daarom niet tot een zelfstandig verwijt. De gerechtsdeurwaarders dragen de verantwoordelijkheid voor het handelen van hun medewerkster, aan wie zij de voorbereiding van hun ambtshandeling hebben opgedragen en zijn voor dat handelen ook tuchtrechtelijk aansprakelijk.

4.4 Ten aanzien van het klachtonderdeel dat de gerechtsdeurwaarders de advocaat van de verzekeraar onjuist hebben voorgelicht geldt het volgende. Ter zitting heeft klager dit klachtonderdeel nader toegelicht en gesteld dat in de brief van de advocaat van beklaagden aan de advocaat van de verzekeraar staat vermeld dat er een faillissementsaanvraag jegens [     ] was ingediend hetgeen aantoonbaar onjuist was. Ook wordt er gesteld dat er meerdere beslagen waren gelegd hetgeen eveneens onjuist is. De advocaat van beklaagden heeft daarop medegedeeld dat zij die informatie schriftelijk van de advocaat van [     ] heeft gekregen.

4.5 Naar het oordeel van de Kamer is niet vast komen te staan dat de gerechtsdeurwaarders de advocaat van de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar onjuist hebben voorgelicht. Zelfs als zou vast komen te staan dat de verstrekte informatie onjuist zou zijn, dan nog is niet gebleken dat dit aan de gerechtsdeurwaarder is toe te rekenen. Uit de mededeling van de advocaat blijkt immers dat die informatie afkomstig was van de advocaat van [     ]. Dit klachtonderdeel dient als zijnde ongegrond te worden afgewezen.

4.6 Evenmin is komen vast te staan dat de gerechtsdeurwaarders bij de afwikkeling van de schade iets te verwijten valt. Uit het feit dat de gerechtsdeurwaarders verplicht verzekerd zijn voor onder meer fouten als de onderhavige volgt nu eenmaal dat een schadeclaim van een dergelijk omvang moet worden gemeld bij de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar.

Het door de gerechtsdeurwaarders met betrekking tot de omvang van de schade ingenomen standpunt is niet onverdedigbaar en daarom niet tuchtrechtelijk laakbaar.

5. Uit het voorgaande volgt dat het eerste klachtonderdeel gegrond en het tweede klachtonderdeel ongegrond dient te worden verklaard. De gevolgen van de gemaakte fout zou op zich een op te leggen maatregel hebben gerechtvaardigd. De Kamer heeft echter acht geslagen op het feit dat de gerechtsdeurwaarders niet persoonlijk betrokken waren bij het vervaardigen van het beslagexploot. Ter zitting is daaromtrent gebleken dat de beslagexploten worden opgemaakt door gekwalificeerde medewerkers, hetgeen een gebruikelijke werkwijze is op gerechtsdeurwaarderskantoren. Niet gebleken is van structurele gebreken bij het vervaardigen daarvan of dat de administratie van het kantoor van de gerechtsdeurwaarders anderszins gebreken vertonen. De gerechtsdeurwaarders hebben maatregelen getroffen om een betere controle op de dossiers uit te voeren. De betrokken medewerkster heeft een vergissing gemaakt waarop zij door de gerechtsdeurwaarders is aangesproken. Op grond hiervan acht de Kamer geen termen aanwezig tot het opleggen van een maatregel over te gaan voor het gegrond te verklaren deel van de klacht.

6. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders;

-                     verklaart de klacht met betrekking tot het onder de verkeerde bank gelegde beslag gegrond;

-                     laat het opleggen van een maatregel achterwege;

-                     verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Aldus gegeven door mr. S.G. Ellerbroek, voorzitter, mr. C.M. Berkhout en J.P.J.J. Timmermans, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 december 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.

Coll.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na de dag van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.