ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0020 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.179
ECLI: | ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0020 |
---|---|
Datum uitspraak: | 25-11-2008 |
Datum publicatie: | 27-01-2009 |
Zaaknummer(s): | 2008.179 |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Uitvoering aan gegeven opdracht tot innen van alimentatie. |
Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam
Beschikking van 25 november 2008 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met het nummer 179.2008 van:
[ ],
wonende te [ ],
klaagster,
tegen:
1. [ ],
2. [ ],
gerechtsdeurwaarders te [ ],
beklaagden.
Verloop van de procedure
Bij brief van 22 april 2008 heeft klaagster een klacht ingediend tegen het kantoor van beklaagden, hierna de gerechtsdeurwaarders.
Na daartoe verkregen uitstel hebben de gerechtsdeurwaarders bij aangehechte brief van 11 juni 2008 een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 15 juni 2008 heeft klaagster aanvullend gereageerd.
De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 14 oktober 2008. Namens de gerechtsdeurwaarders is gerechtsdeurwaarder sub 1 verschenen. Klaagster heeft bij brief van 13 oktober 2008 meegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.
Van de behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
De uitspraak is bepaald op 25 november 2008.
1. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
a) In opdracht van klaagster zijn de gerechtsdeurwaarders op 25 juni 2007 belast met de inning van verschuldigde kinderalimentatie.
b) Op 28 juni 2007 heeft de debiteur een betalingsregeling aangeboden welke brief door de gerechtsdeurwaarders op 5 juli 2007 aan klaagster is toegezonden.
c) Op 29 augustus 2007 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarders medegedeeld niet met betalingsvoorstel akkoord te gaan, welke mededeling door de gerechtsdeurwaarders op 7 september 2008 aan de debiteur is medegedeeld.
d) Bij brief van 14 september 2007 heeft de advocaat van de debiteur de gerechtsdeurwaarders medegedeeld dat een verzoek tot nihilstelling alimentatie met terugwerkende kracht is ingediend en heeft verzocht executiemaatregelen achterwege te laten.
e) Op 17 september 2007 hebben de gerechtsdeurwaarders in overleg met klaagster besloten beslag op de onroerende zaak van de debiteur te leggen en de uitspraak van de rechter op het verzoek tot nihilstelling van de alimentatie af te wachten
f) Op 20 september 2007 hebben de gerechtsdeurwaarders beslag gelegd op de onroerende zaak van de debiteur.
g) Nadat de vordering tot nihilstelling was afgewezen hebben de gerechtsdeurwaarders de debiteur tot betaling van het verschuldigde gesommeerd.
h) Op 11 maart 2007 wordt ten laste van de debiteur beslag onder diens werkgever gelegd en een beslagvrije voet vastgesteld.
i) Bij brief van 21 maart 2007 deelt de advocaat van de debiteur mede dat de vastgestelde beslagvrije voet onjuist is en dient te worden verhoogd. De verhoging betekent dat er geen inhoudingen op het loon kunnen plaatsvinden.
j) Op een schriftelijke klacht van klaagster d.d. 9 april 2008 hebben de gerechtsdeurwaarders gereageerd bij brief van 11 april 2008.
k) Bij brief van 20 april 2008 heeft klaagster een reactie gegeven op de brief van de gerechtsdeurwaarders van 11 april 2008.
l) Bij brief van 28 april 2008 hebben de gerechtsdeurwaarders de opdracht beëindigd en de stukken aan klaagster geretourneerd.
2. De klacht
Klaagster is ontevreden over de door de gerechtsdeurwaarder voor haar verrichte werkzaamheden in het kader van de inning van kinderalimentatie. In haar aanvullende klacht klaagt klaagster over de in rekening gebrachte kosten. In haar laatste brief heeft klaagster meegedeeld dat zij uiteindelijk de helft van het verschuldigde bedrag heef ontvangen en dat de gerechtsdeurwaarders 10% aan kosten hebben berekend. Zij is teleurgesteld over de gang van zaken.
3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders
De gerechtsdeurwaarders hebben met verwijzing naar de door hen overgelegde stukken samengevat aangevoerd dat zij de zaak op een juiste wijze hebben behandeld. Er is veel tijd aan de zaak van klaagster besteed en er is niet getalmd met het nemen van maatregelen.
Omdat klaagster kennelijk geen vertrouwen meer had in de handelwijze van de gerechtsdeurwaarders hebben zij hun bemoeiingen beëindigd. De gemaakte kosten komen in beginsel voor rekening van de debiteur. Nu tot afwikkeling nis overgegaan komen de kosten ten laste van klaagster.
4. De beoordeling van de klacht
4.1 Alvorens tot beoordeling van de klacht over te gaan, wordt overwogen dat op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet slechts gerechts-deurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak zijn onderworpen. Het gerechtsdeurwaarderskantoor [ ] kan daarom niet worden aangemerkt als beklaagde. Omdat de klacht niet direct kan worden herleid naar het handelen van een bepaalde gerechtsdeurwaarder worden de aan het kantoor verbonden gerechtsdeurwaarders aangemerkt als beklaagden. Hiermee is in de aanhef van deze beschikking al rekening gehouden.
4.2 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarders een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.
4.3 Uit de door de gerechtsdeurwaarders overgelegde stukken en de ter zitting gegeven toelichting blijkt dat er in overleg met klaagster stappen zijn ondernomen om verhaal op de debiteur te nemen. Er is beslag gelegd op de onroerende zaak van de debiteur en er is loonbeslag gelegd. De debiteur bood aanvankelijk geen verhaal. Bovendien heeft hij een procedure tot nihilstelling van de alimentatie ingesteld. Als door klaagster onweersproken moet ervan worden uitgegaan dat de gerechtsdeurwaarders met haar hebben afgesproken om met de verdere voortgang na beslaglegging te wachten tot dat in de procedure beslist zou zijn over de nihilstelling. Nadien is met klaagster afgesproken om voorlopig eerst executoriaal derdenbeslag te leggen op het loon van de debiteur en het beslag onroerende zaak voorlopig niet te vervolgen. Niet lang daarna hebben de gerechtsdeurwaarders hun werkzaamheden moeten beëindigen omdat klaagster niet tevreden was. Uiteindelijk is niet gebleken dat de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar hebben gehandeld bij de uitoefening van hun werkzaamheden.
4.4 De Kamer acht de klacht dan ook ongegrond.
BESLISSING:
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gegeven door mr. M.M. Beins, plaatsvervangend-voorzitter en mr. G.H.I.J. Hage en mr. A.C.J.J.M. Seuren (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 november 2008 in tegenwoordigheid van de secretaris.
Coll.:
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.