ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0018 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.145

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0018
Datum uitspraak: 25-11-2008
Datum publicatie: 27-01-2009
Zaaknummer(s): 2008.145
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: Vaste rechtspraak is dat het op de weg van de gerechtsdeurwaarder ligt om een debiteur tijdig in kennis te stellen van het intrekken of niet doorgaan van een beslag dan wel van een executieverkoop. Indien een eenmaal aangekondigde executieverkoop wordt uitgesteld, dan dient dit kenbaar te worden gemaakt aan degene aan wie de verkoop was aangekondigd. Dat is niet gebeurd. Het standpunt van de gerechtsdeurwaarder, dat dit zonder opgaaf van reden wel mogelijk is, is dus niet juist.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 25 november 2008 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met het nummer 145.2008 van:

[ ],

wonende te [ ],

klaagster,

tegen:

[ ],

waarnemend gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief van 25 maart 2008 heeft klaagster een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 29 april 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

Klaagster heeft op 13 mei 2008 telefonisch medegedeeld de klacht te handhaven.

Bij brief van 12 juni 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 14 oktober 2008, alwaar klaagster is verschenen. De gerechtsdeurwaarder heeft telefonisch op 14 oktober 2008 laten weten dat hij niet kon verschijnen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 25 november 2008.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a) De gerechtsdeurwaarder is belast met de tenuitvoerlegging van een ten laste van klaagster gewezen vonnis en heeft in opdracht beslag gelegd op de inboedel van klaagster.

b) Een op 26 september 2007 aangezegde executieverkoop is niet doorgegaan.

c) Op 30 januari 2008 is klaagster vanwege een aangifte verduistering in beslag genomen goederen door de politie meegenomen en na verhoor weer vrijgelaten.

d) Op 12 maart 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder een openbare executieverkoop aangeplakt tegen 19 maart 2008 om 11.00 uur. Deze aangezegde verkoop heeft geen doorgang gevonden.

2. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder dat een aangezegde executieverkoop tot tweemaal toe zonder opgaaf van redenen niet is doorgegaan. Klaagster heeft tweemaal tevergeefs zitten wachten maar er kwam niemand opdagen. Een door de gerechtsdeurwaarder op 19 maart 2008 aan haar verzonden brief waarin werd medegedeeld dat de verkoop niet doorging heeft haar niet bereikt. Klaagster stelt ook aan de gerechtsdeurwaarder te hebben doorgegeven dat zij was verhuisd. Tot haar verbazing werd zij echter door de politie opgehaald wegens een aangifte verduistering van roerende zaken.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft samengevat aangevoerd dat hij beslag heeft gelegd op de inboedel van klaagster. Het niet doorgaan van de executieveiling is door zijn opdrachtgever, een advocaat bepaald. Zoals het ook diens initiatief is geweest om aangifte van verduistering te doen omdat klaagster was vertrokken van het adres waar beslag werd gelegd. Anders dan door klaagster is gesteld heeft zij geen nieuw adres doorgegeven. Klaagster dient zich met vragen dienaangaande tot zijn opdrachtgever te wenden. De opdracht tot tenuitvoerlegging is door de advocaat ingetrokken. Zonder opgaaf van reden kan een executieverkoop worden afgelast dan wel worden verplaatst. De brief waarbij de executieverkoop van 18 maart 2008 werd afgelast is abusievelijk verzonden naar het adres van een medeschuldenaar van klaagster, haar ex-partner. In een telefoongesprek van 27 maart 2008 heef de gerechtsdeurwaarder zich hiervoor geëxcuseerd.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Alvorens tot beoordeling van de klacht over te gaan, wordt overwogen dat ingevolge het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet slechts gerechts-deurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak zijn onderworpen. Het gerechtsdeurwaarderskantoor [ ] kan daarom niet worden aangemerkt als beklaagde. Nu de klacht niet herleid kan worden tot het handelen van een bepaalde gerechtsdeurwaarder wordt de aan het kantoor verbonden waarnemend gerechtsdeurwaarder aangemerkt als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van deze beschikking al rekening is gehouden.

4.2 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.3 Vaste rechtspraak is dat het op de weg van de gerechtsdeurwaarder ligt om een debiteur tijdig in kennis te stellen van het intrekken of niet doorgaan van een beslag dan wel van een executieverkoop. Indien een eenmaal aangekondigde executieverkoop wordt uitgesteld, dan dient dit kenbaar te worden gemaakt aan degene aan wie de verkoop was aangekondigd. Dat is niet gebeurd. Het standpunt van de gerechtsdeurwaarder, dat dit zonder opgaaf van reden wel mogelijk is, is dus niet juist. Ook al omdat door de gerechtsdeurwaarder ter zitting niet is weersproken dat klaagster haar nieuwe adres aan zijn medewerker, Sajadhar, heeft gemeld. Vast staat dat klaagster op beide dagen heeft gebeld met de gerechtsdeurwaarder en pas toen vernam dat de openbare verkoop niet doorging. De Kamer acht de klacht daarom gegrond en ziet aanleiding na te noemen maatregel op te leggen.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. M.M. Beins, plaatsvervangend-voorzitter en mr. G.H.I.J. Hage en mr. A.C.J.J.M. Seuren (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 november 2008 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.