ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0005 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.320

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0005
Datum uitspraak: 02-12-2008
Datum publicatie: 27-01-2009
Zaaknummer(s): 2008.320
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: Niet beantwoorden vragen en brieven van klager.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 2 december 2008 als bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet in de zaak met nummer 320.2008 van:

[ ] ([ ] B.V.),

wonende te [ ],

klager,

tegen:

[ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 23 juli 2008 heeft klager een klacht ingediend tegen

beklaagde, hierna de gerechtdeurwaarder. Bij brief van 18 augustus 2008 heeft klager de klacht aangevuld.

Bij aangehechte brief met bijlagen, ingekomen op 29 augustus 2008, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

De klacht is behandeld ter zitting van 21 oktober 2008 alwaar partijen niet zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 2 december 2008.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

a) Bij brieven van 13 december 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder klager meegedeeld dat in de zaak [ ] akkoord wordt gegaan met klagers voorstel om tegen finale kwijting respectievelijk een bedrag van € 4.000,00 en een bedrag € 1.400,00 te voldoen in twee termijnen van € 2.000,00 dan wel van € 700,00. Klager wordt verzocht voor 14 december 2007 mee te delen wanneer de eerste termijn wordt voldaan. Klager heeft niet gereageerd op dit verzoek.

b) Op 10 juli 2008 zijn voormelde bedragen betaald. Klager heeft dit bij brief van 10 juli 2008 aan de gerechtdeurwaarder gemeld. Hij heeft de gerechtdeurwaarder verzocht om te bevestigen dat drie zaken ([ ], [ ], [ ]) hiermee afgewikkeld zijn.

c) Bij brieven van 15 juli 2008 en 22 juli 2008 heeft klager gerappelleerd aan het in zijn brief van 10 juli 2008 gedane verzoek. Voorts heeft klager op 22 juli 2008 gebeld met een medewerkster van de gerechtsdeurwaarder, mevrouw [ ].

d) Bij fax van 22 juli 2008 heeft mevrouw [ ] aan klager bevestigd dat er in verband met vakantie van de deurwaarder niet inhoudelijk op zijn bericht kan worden gereageerd en dat zijn brief, zodra de gerechtsdeurwaarder terug is van vakantie onder diens aandacht zal worden gebracht.

e) Klager heeft dezelfde dag de onderhavige klacht ingediend.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder – samengevat - dat het niet acceptabel is dat simpele vragen over de executie van een vonnis niet worden beantwoord omdat de gerechtsdeurwaarder op vakantie is. Klager stelt dat zijn brieven beantwoord dienen te worden en dat de gerechtsdeurwaarder tijdens vakantie voor een waarnemer dient te zorgen. Hij is van mening dat het handelen van de gerechtsdeurwaarder het aanzien van de beroepsgroep schaadt.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder stelt – samengevat - :

a) dat klager in de brieven van 13 december 2007 kan lezen dat akkoord wordt gegaan met een betaling van € 4.000,00 tegen finale kwijting.

b. dat klager nooit heeft gereageerd op het op 13 december 2007 gedane verzoek om mee te delen wanneer de eerste termijn zal worden voldaan en dat pas op 10 juli 2008 de betaling is ontvangen

b) dat het gelet op die handelswijze geen prioriteit heeft gehad om aan de verzoeken van klager te voldoen.

4. Beoordeling van de klacht

4.1. Alvorens tot beoordeling van de klacht over te gaan, wordt overwogen dat ingevolge het bepaalde in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet slechts gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak zijn onderworpen.

Klager heeft uitdrukkelijk gesteld dat de klacht ook is gericht tegen de waarnemer waarmee hij op 22 juli 2008 heeft gesproken. Uit een voetnoot in zijn brief van 23 juli 2008, blijkt dat klager toen heeft gesproken met de medewerkster van de gerechtsdeurwaarder, mevrouw [ ]. Gelet op het bepaalde in het hiervoor genoemde wetsartikel kan een medewerkster van de gerechtsdeurwaarder echter niet worden aangemerkt als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van deze beschikking reeds rekening gehouden.

4.2. Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet is de gerechtsdeurwaarder aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt.

4.3. Bij de beoordeling van de klacht geldt als uitgangspunt dat van een professioneel

handelend gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij communiceert op een wijze die

in het algemeen als passend en fatsoenlijk mag worden beschouwd.

4.4. Naar het oordeel van de Kamer kan niet worden gezegd dat het niet beantwoorden van brieven voldoet aan die norm. Dit klemt temeer nu klager bij brieven van 15 en 22 juli 2008 en telefonisch op 22 juli 2008 heeft gerappelleerd aan het, in zijn brief van 10 juli 2008 gedane verzoek en de gerechtsdeurwaarder blijkbaar niet inziet dat hij door niet op dit verzoek te reageren, handelt in strijd met de bij zijn beroep passende handelswijze. Dit laatste blijkt ook uit de mededeling in het verweerschrift van 29 augustus 2008: “Dezerzijds heeft het geen prioriteit gehad aan de verzoeken van [ ] om e.e.a. nogmaals te bevestigen te voldoen.”

4.5. Dat aan klager op 13 december 2007 al was bevestigd dat akkoord wordt gegaan met een betaling van € 4.000,00 tegen finale kwijting en dat klager nimmer heeft gereageerd op het in die brief gedane verzoek om te melden wanneer de eerste termijn zou worden voldaan, kan niet betekenen dat de gerechtsdeurwaarder daardoor ontslagen was van de verplichting om op het verzoek van klager te reageren. De klacht dient daarom ook gegrond te worden verklaard.

4.7. Vorenstaande betekent dat de Kamer het handelen van de gerechtsdeurwaarder in strijd acht met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt en termen aanwezig acht om tot oplegging van na te melden maatregel over te gaan.

5. Beslist wordt derhalve als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. M.M. Beins, voorzitter, mr. N.C.M. Blankevoort en J.Smit,

(plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 december 2008 in

tegenwoordigheid van H.A.J. van der Lee, secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het

afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam,

Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.