ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0003 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.214

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0003
Datum uitspraak: 16-12-2008
Datum publicatie: 27-01-2009
Zaaknummer(s): 2008.214
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beantwoorden van verzoeken om de stand van zaken in diverse verleende opdrachten en verschil van mening over afdragen van ontvangen gelden.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 16 december 2008 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met het nummer 214.2008 van:

[     ],

gevestigd te [     ],

klaagster,

gemachtigde [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [      ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief van 15 mei 2008 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 17 juli 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 18 november 2008 alwaar de gemachtigde van klaagster en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 16 december 2008.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

a)      Tussen partijen heeft een samenwerkingsovereenkomst bestaan, waarbij door klaagster vele opdrachten aan de gerechtsdeurwaarder zijn verstrekt ter behandeling en incassering van bij klaagster door derden aangebrachte vorderingen.

b)      De samenwerking is per juni 2006 definitief beëindigd.

c)      Op 21 februari 2008 zijn tussen klaagster en de gerechtsdeurwaarder een groot aantal e-mails verzonden, grotendeels over een verzoek om een recente stand van zaken.

d)       Op 21 februari 2008 aan het eind van de middag is een overzicht van de stand van zaken aan klaagster verstrekt.

e)      Op 28 februari 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder een bedrag ad € 46.000,00 aan klaagster afgedragen.

f)        Tussen klaagster en de gerechtsdeurwaarder loopt een procedure bij de rechtbank [     ] met betrekking tot hetgeen partijen over en weer van elkaar te vorderen hebben.

 

2. De klacht

2.1 Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat dat deze ook na herhaald aandringen, verzuimt om de stand van zaken inzake de diverse verleende opdrachten correct en tijdig mede te delen.

2.2 Daarnaast verwijt klaagster de gerechtsdeurwaarder dat de afdracht van de door de gerechtsdeurwaarder geïncasseerde derdengelden ondanks herhaalde verzoeken moeizaam verloopt, dan wel pas na herhaalde klachten plaatsvindt. In dit verband heeft klaagster verwezen naar een aantal recente nota’s van de gerechtsdeurwaarder die zij heeft overgelegd.

Vanwege het niet afdragen van gelden heeft klaagster herhaaldelijk te maken met klachten van opdrachtgevers die verzoeken de geïncasseerde gelden af te dragen. Klaagster wijst erop dat op grond van de administratieverordening geïncasseerde bedragen tijdig aan de rechthebbende dienen te worden uitgekeerd.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht bestreden. Klaagster is tot voor kort gevestigd geweest in dezelfde kantoorruimte als hijzelf. Op elk moment van de dag werd antwoord gegeven op verzoeken over de stand van zaken en op elk moment kregen medewerkers van klaagster antwoord. Uit de overzichten met betrekking tot de stand van zaken zoals door klaagster in het geding gebracht, kan niet zonder meer worden afgeleid wat het saldo is van de verplichtingen omdat ook rekening dient te worden gehouden met kosten van de gerechtsdeurwaarder die nog niet zijn doorbelast aan de opdrachtgever. Klaagster mag verondersteld worden hiermee bekend te zijn, omdat zij zich bedient van hetzelfde computerprogramma als de gerechtsdeurwaarder.

Volgens de gerechtsdeurwaarder is hij thans een bedrag verschuldigd van € 1.032,41 terwijl hij van klaagster nog een bedrag van € 66.173,76 aan onbetaalde declaraties te vorderen heeft.

De onderhavige problemen waren te voorkomen geweest als klaagster was ingegaan op zijn aanbod om alle in behandeling zijnde dossiers te sluiten en ter verdere afhandeling over te dragen aan een nader aan te wijzen andere gerechtsdeurwaarder. Dit aanbod is bij herhaling gedaan aan klaagster. De afdracht aan klaagster van € 46.000,00 op 26 februari 2008 is gezien het vorenstaande onverplicht gedaan.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Ten aanzien van het eerste klachtonderdeel geldt dat het verzoek om de stand van zaken is gedaan in een groot aantal op één enkele dag verzonden e-mails waarna het overzicht diezelfde dag nog aan klaagster is verstrekt. Dit klachtonderdeel dient daarom ongegrond te worden verklaard.

4.3 Ten aanzien van het tweede klachtonderdeel geldt dat klaagster haar klacht onvoldoende heeft onderbouwd. Ter zitting is gebleken dat voordat klaagster en de gerechtsdeurwaarder uit elkaar gingen vorderingen die zij over een weer op elkaar hadden via een rekening courant werden verrekend. Ondanks een advies van beide accountants hebben klaagster en de gerechtsdeurwaarder geen nieuwe afspraken gemaakt hoe zij over een weer met elkaar af zouden rekenen.

4.4 Bezien tegen de achtergrond van het eerdere samenwerkingsverband dat tussen klaagster en de gerechtsdeurwaarder heeft bestaan, kan niet worden gezegd dat er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen. Het door de gerechtsdeurwaarder ingenomen standpunt dat uit de overzichten met betrekking tot de stand van zaken niet zonder meer kan worden afgeleid wat het saldo is van de verplichtingen omdat ook rekening dient te worden gehouden met kosten van de gerechtsdeurwaarder die nog niet zijn doorbelast aan de opdrachtgever, is verdedigbaar, althans niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm. Het ligt niet op de weg van de tuchtrechter om een dergelijk geschil te beoordelen. Dat moet gebeuren in de thans bij de rechtbank Haarlem aanhangige procedure.

4.5 Naar het oordeel van de Kamer kan ook niet worden gezegd als door klaagster gesteld, dat de kosten van de gerechtsdeurwaarder worden verrekend met derdengelden, ook al wordt dat in het dagelijkse taalgebruik vaak wel zo aangeduid. Immers wanneer de gerechtsdeurwaarder incasseert met inbegrip van kosten, hetgeen de gangbare praktijk is, en hij incasseert een (deel van een) vordering, dan zijn de daarop vallende kosten in feite ten onrechte op zijn derdenrekening terechtgekomen, omdat deze gelden aan de gerechtsdeurwaarder zelf toekomen. Deze gelden mag hij uiteraard - na uitsplitsing - naar zijn kantoorrekening overboeken. Bij deze wijze van handelen is dan ook geen sprake van verrekening in de zin van art 6:127 BW.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders;

-                     verklaart de klachten ongegrond.

Aldus gegeven door mr. S.G. Ellerbroek, voorzitter, mr. C.M. Berkhout en J.P.J.J. Timmermans, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 december 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.

Coll.:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na de dag van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.