ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0002 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.295

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0002
Datum uitspraak: 02-12-2008
Datum publicatie: 27-01-2009
Zaaknummer(s): 2008.295
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Niet beantwoorden brief. Verschil van mening over de hoogte van het bedrag van de aangeboden schadeloosstelling.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beslissing van 2 december 2008 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met het zaaknummer 313.2008 van:

[      ],

wonende te [      ],

klager,

tegen:

1. [      ],

gerechtsdeurwaarder te [      ],

2. [      ],

gerechtsdeurwaarder te [      ],

beklaagden.

Verloop van de procedure

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                            Bij brief met bijlagen ingekomen op 21 juli 2008 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna: de gerechtsdeurwaarders.

Bij brief met bijlagen ingekomen op 25 augustus 2008 hebben de gerechtsdeurwaarders op de klacht gereageerd.

Bij brief van 6 oktober 2008 hebben de gerechtsdeurwaarders aanvullend gereageerd, medegedeeld te persisteren bij hun verweer en niet ter zitting te zullen verschijnen.

Bij brief van 17 oktober 2008, ingekomen op 20 oktober 2008 heeft klager gereageerd op de aanvullende reactie van de gerechtsdeurwaarders.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 21 oktober 2008 alwaar klager is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 2 december 2008.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

a)      Klager heeft in 2000 drie vorderingen ter incassering ingediend bij een oud-gerechtsdeurwaarder wiens kantoor inmiddels door het kantoor van de gerechtsdeurwaarders is overgenomen.

b)      Bij brief van 2 juni 2004 heeft deze oud-gerechtsdeurwaarder aan klager meegedeeld dat de debiteur definitief was toegelaten tot de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Toegezegd is dat de vordering van klager zou worden ingediend bij de bewindvoerder.

c)      Dit laatste is nooit gebeurd.

d)      De bewindvoerder heeft in maart 2008 aan klager meegedeeld dat de vorderingen van alle wel aangemelde schuldeisers geheel zijn voldaan.

e)      Bij brief van 20 maart 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder een specificatie aan klager gestuurd. Volgens de gerechtsdeurwaarder was de financiële situatie van het dossier van klager op 18 mei 2004, het moment dat de debiteur werd toegelaten tot de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) als volgt. Een bedrag van € 4.495,97 resteert in te dienen bij de bewindvoerder en een bedrag van € 1.017,22 en een bedrag van € 420,48 wordt afgetrokken als reeds door klager van de gerechtsdeurwaarder ontvangen en reeds aan hem betaald. Hiervan wordt nog afgetrokken € 951,91 wegens 15% incassoprovisie over € 6.346,07 vermeerderd met € 180,86 aan 19% BTW.

f)        Bij brief van 18 april 2008 hebben de gerechtsdeurwaarders klager een volledige schadeloosstelling aangeboden.

g)      Klager is het niet eens met de berekening daarvan. Bij brief van 23 april 2008 heeft hij de gerechtsdeurwaarders daarvan mededeling gedaan met het verzoek om hem op kantoor uit te nodigen om de berekening samen door te nemen.

h)      Op 30 juni 2008 heeft een collega van de gerechtsdeurwaarders aan klager een dwangbevel betekend. Klager heeft deze gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat zij gerechtsdeurwaarder [      ] moest bellen omdat hij haar anders niet uit de woning zou laten. Klager heeft daarbij meegedeeld dat hij erg kwaad was.

i)        De collega van de gerechtsdeurwaarder heeft bij de politie aangifte gedaan van gijzeling dan wel opzettelijk vrijheidberoving dan wel dwang en bedreiging.

j)        Klager heeft een door de officier van justitie aangeboden transactievoorstel aanvaard en heeft een bedrag ad € 250,00 voldaan.

k)      Op 4 juli 2008 heeft tussen klager en gerechtsdeurwaarder [      ] een telefoongesprek plaatsgevonden.

2. De klacht

Klager heeft een vordering in handen gesteld van [      ] welk kantoor inmiddels is overgenomen door het kantoor [      ] waarvan de gerechtsdeurwaarders deel uit maken. Bij brief van 2 juni 2001 heeft [      ] klager medegedeeld dat de debiteur is toegelaten tot de WSNP en dat zij de vordering op zullen geven aan de bewindvoerder. De totale schuldenlast bedroeg op dat moment een bedrag van € 8.999,98 bestaande uit een bedrag ad € 6.913, 43 aan hoofdsom en rente en voor het meerdere uit proces- en executiekosten. De bewindvoerder heeft zich op 21 juni 2004 tot [      ] gewend met het verzoek de vordering in te dienen. In die brief staat vermeld dat de vordering mag worden vermeerderd met de vertragingsrente en de gemaakte kosten tot aan de datum van toepassing verklaring van de wettelijke schuldsanering. Vervolgens is klager in maart 2008 na contact met de bewindvoerder gebleken dat de schuldeisers voor 100% waren uitbetaald maar aan klager niets zou worden voldaan omdat de vordering niet was ingediend.

Vervolgens is met de gerechtsdeurwaarders een geschil ontstaan inzake het bedrag wat bij de bewindvoerder had moeten worden ingediend en wat aan klager toe zou komen. Er is een schadeloosstelling aangeboden, waarin over een weer is gecorrespondeerd. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders, kort samengevat, allereerst, dat deze niet hebben gereageerd op zijn brief van 23 april 2008. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders daarnaast ook dat zij hem niet volledig schadeloos willen stellen. Klager verzoekt de Kamer om hem een schadeloosstelling toe te kennen van € 5.000,00. Klager verzoekt de Kamer tevens om te bepalen dat hij recht heeft op betaling van € 5.476,73 te vermeerderen met de wettelijke rente aan schadevergoeding.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

3.1 De gerechtsdeurwaarders hebben de klacht gemotiveerd bestreden. Op 23 juli 2004 heeft de oud-gerechtsdeurwaarder een berekening gemaakt van het bedrag dat klager toekwam toen de debiteur de wettelijke schuldsanering in ging. Met goedvinden van klager zijn in dat jaar tegen klager openstaande vorderingen met de vordering van [      ] verrekend en het restantbedrag is aan klager uitgekeerd. Juist op die berekening is voortgeborduurd en werden onterecht al van de gerechtsdeurwaarder ontvangen en al aan klager afgedragen bedragen in mindering gebracht, terwijl cumulatie plaats had moeten vinden. Als gevolg daarvan is in de brief van 20 maart 2008 een onterechte opgave aan klager gedaan van het nog aan klager toekomende bedrag. Aan klager zijn hiervoor excuses gemaakt. Daarna is bij brief van 18 april 2008 alsnog een juiste berekening gemaakt en is klager financieel gecompenseerd.

Indien de vordering van klager volledig zou zijn geïncasseerd zou aan klager 15% incassoprovisie in rekening zijn gebracht. Uiteindelijk is geen incassoprovisie aan klager in rekening gebracht.

3.2 De gerechtsdeurwaarders hebben weersproken dat zij klager niet te woord wilden staan. In diverse gesprekken die klager heeft gehad met gerechtsdeurwaarder [      ] is klager gewezen op zijn civiele rechten in verband met zijn vermeende vordering op de gerechtsdeurwaarders. Hooguit kan zich hebben voorgedaan dat de gerechtsdeurwaarder door andere werkzaamheden niet te allen tijde voor klager beschikbaar was. Gerechtsdeurwaarder [      ] heeft klager meerdere malen teruggebeld.

3.3 De door klager gevorderde schadeloosstelling is nergens op gebaseerd en in het geheel niet onderbouwd. Geheel onverplicht is klager een schadeloosstelling ad € 500,00 aangeboden en voorts is geheel onverplicht afgezien van de incassoprovisie.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarders een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Klager gaat er van uit dat in 2004 een bedrag ad € 5.476,73 bij de bewindvoerder had moeten worden ingediend. Klager komt tot dat bedrag door van de totale vordering van

€ 8.99,98 (zie brief gerechtsdeurwaarders 20 maart 2008) alleen de hoofdsom en rente ad

€ 6.914,43 minus het hem reeds uitbetaalde bedrag ad € 1.437,70 (zie brief gerechtsdeurwaarder 23 juli 2004) tot uitgangspunt te nemen.

4.3 De gerechtsdeurwaarders gaan ervanuit dat in 2004 een bedrag ad € 4.595,97 bij de bewindvoerder had moeten worden ingediend. Zij komen tot dat bedrag door de hoofdsom, de rente, de proceskosten en de executiekosten bij elkaar op te tellen (totaal € 8.999,60) en daar het voor de ingangsdatum van de schuldsanering ontvangen bedrag ad € 4.401,01 van af te trekken.

4.4. Het betreft twee verschillende berekeningsmethodes waarvan de Kamer, mede gelet op het feit dat met instemming van klager, bedragen zijn verrekend niet kan vaststellen welke de juiste is. Het is overigens ook niet de taak van de Kamer om vast te stellen welk bedrag aan klager toekomt. In elk geval zijn het door gerechtsdeurwaarders ingenomen standpunt en hun daarop voortbordurende handelingen niet onverdedigbaar of anderszins tuchtrechtelijk laakbaar. Voor een inhoudelijke beoordeling over zijn standpunt kan klager zich wenden tot de gewone rechter. Bij de gewone rechter kan klager ook de door hem gevorderde schadeloosstelling voor de door hem verrichte werkzaamheden aan de orde stellen.

De onderhavige procedure leent zich niet voor de toekenning van schadevergoeding, zo daartoe al aanleiding zou zijn.

4.5 Het standpunt van de gerechtsdeurwaarders, dat de afwikkelingskosten niet op de debiteur verhaalbaar zijn, is evenmin tuchtrechtelijk laakbaar. Het betreft kosten die zijn gebaseerd op de rechtsverhouding tussen klager en de gerechtsdeurwaarders, te weten de overeenkomst van opdracht. Die kosten konden misschien wel bij de bewindvoerder worden ingediend maar het is maar de vraag of die ook in de uitkering waren meegenomen omdat dergelijke kosten niet op de debiteur verhaalbaar zijn.

4.6 Dat door de gerechtsdeurwaarders niet is geantwoord op de brief van 23 april 2008 acht de Kamer niet tuchtrechtelijk laakbaar. In die brief deelt klager mede wat naar zijn mening aan hem zou moeten worden voldaan. Nu over en weer de standpunten bekend waren, behoefde de brief van klager niet te worden beantwoord.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M.M. Beins, plaatsvervangend-voorzitter, mr. N.C.H. Blankevoort en J. Smit (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 december 2008 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.