ECLI:NL:TNOKSGR:2007:YC0168 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 07-26
ECLI: | ECLI:NL:TNOKSGR:2007:YC0168 |
---|---|
Datum uitspraak: | 14-11-2007 |
Datum publicatie: | 27-04-2009 |
Zaaknummer(s): | 07-26 |
Onderwerp: | Personen- en Familierecht |
Beslissingen: | Klacht ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Niet is gebleken dat de handelwijze van de notaris als executeur niet in overeenstemming is met de wettelijke eisen. De notaris heeft tot nu toe haar taak al executeur − gelet op de complexiteit van de nalatenschap zowel relationeel als qua samenstelling van het vermogen − naar behoren verricht. Klacht ongegrond op alle onderdelen. |
Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-Notarissen ’sGravenhage
Beslissing d.d. 14 november 2007 inzake de klacht onder nummer 07-26 van:
[...],
hierna ook te noemen: klaagster,
tegen
[...],
notaris te Leiden,
hierna ook te noemen: de notaris.
De procedure
De Kamer heeft kennisgenomen van:
· de klacht, ingekomen op 30 mei 2007, met bijlagen, en aangevuld bij brief van 27 juni 2007, eveneens met bijlagen;
· het antwoord van de notaris, met bijlagen;
· de repliek van klaagster, met bijlagen;
· de dupliek van de notaris.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 oktober 2007.
Daarbij waren aanwezig:
· klaagster,
· de notaris.
Van het verhandelde is procesverbaal opgemaakt met daaraan in afschrift gehecht de op de zitting overgelegde pleitaantekeningen van klaagster.
De feiten
Op 27 maart 2006 is overleden [...] [hierna: erflaatster]. De erven zijn haar kinderen: [1] klaagster, [2] [erf 2], [3] [erf 3], [4] [erf 4], [5] [erf 5] en [6] [erf 6]. Bij uiterste wilsbeschikking van erflaatster is voornoemde [erf 3] benoemd tot executeur voor de afwikkeling van de nalatenschap. Bij beschikking van 22 november 2006 heeft de kantonrechter te Leiden, rechtbank ’s−Gravenhage, [erf 3] op diens verzoek ontslag verleend als executeur en de notaris benoemd tot executeur.
Bij brief van 22 december 2006 heeft de notaris aan de erven uitgelegd wat haar taken en bevoegdheden als executeur zijn, de erven geïnformeerd over de haar bekende stand van zaken betreffende de nalatenschap, een plan van aanpak voorgesteld − met verzoek aan de erven om haar brief in dit verband voor akkoord ondertekend te retourneren en ten slotte de erven gevraagd om haar te voorzien van informatie die zij nodig acht voor het opmaken van de boedelbeschrijving.
Er is over en weer verschillende malen correspondentie tussen klaagster en de notaris gevoerd, onder meer als volgt.
· Bij brief van 4 maart 2007 heeft klaagster enkele vragen ter beantwoording aan de notaris gesteld. De notaris heeft hierop geantwoord bij brief van 6 maart 2007.
· Bij brief van 13 maart 2007 heeft klaagster de notaris nogmaals enkele vragen voorgelegd. De notaris heeft hierop geantwoord bij brief van 15 maart 2007.
· Bij brief van 6 april 2007 heeft de notaris aan klaagster toegezonden een brief d.d. 3 april 2007 van de Fortisbank, waarin de bank bericht, dat het niet mogelijk is haar de mutatie-overzichten over de periode 1983 tot en met 1998 te verschaffen, aangezien de bank een bewaartermijn heeft van zeven jaar.
De klacht en het verweer van de notaris
De klacht bestaat − kort samengevat − uit de volgende onderdelen:
1. De notaris voert overbodige correspondentie en brengt dit in rekening. De notaris vraagt een brief van het Centraal Testamentenregister [CTR] op, terwijl deze brief deel uitmaakt van het dossier dat klaagster eerder aan de notaris heeft verstrekt.
2. Hoewel meermalen door klaagster daarom verzocht, te beginnen bij haar brief van 4 december 2006, heeft de notaris pas bij brief van 15 mei 2007 aan klaagster mutatie-overzichten toegezonden over de periode 1999 tot en met 2002 van bepaalde bankrekeningen uit de nalatenschap, terwijl klaagster uitdrukkelijk had gevraagd om de dagafschriften van vóór 2000. De notaris verwijst in haar brief van 29 mei 2007 aan klaagster naar de mededeling van de Fortisbank, dat de bank haar geen mutatie-overzichten kon doen toekomen van rekeningen van vóór 1999. Daaruit blijkt dat de notaris onwetend is van de bewaarplicht van banken met betrekking tot deze door de banken op microfiches opgeslagen gegevens. De notaris had op grond hiervan bij de Fortisbank moeten doorvragen naar bedoelde gegevens.
3. De notaris heeft geen weet van bepaalde aspecten van de Wet op het notarisambt [Wna]. Zij weigert aan klaagster een kopie van het voorlaatste testament van erflaatster te verstrekken met de mededeling dat dit testament als herroepen niet meer “bestaat” en verwijst haar vervolgens naar de betreffende notarissen die de eerdere testamenten hebben opgesteld. Desondanks had de notaris kopie van dit testament wel degelijk kunnen opvragen voor klaagster. Het voorlaatste testament is voor klaagster van belang om na te kunnen gaan of erflaatster aan de erfgename [erf 5] een lening heeft verstrekt, die laatstgenoemde zou moeten terugbetalen als behorend bij de nalatenschap, waarbij klaagster uitgaat van de mogelijkheid dat erflaatster bij het opmaken het laatste testament niet compos mentis was.
4. De notaris komt haar beloftes niet na. Bij een controle van klaagster van de brievenbus van erflaatster bleek haar dat de notaris de brievenbus niet had geleegd. De notaris brengt het beheer van de brievenbus echter wel in rekening. Bovendien heeft de notaris volgens klaagster geen afdoende informatie gegeven over een bepaalde sieraad uit de nalatenschap. Erfgename [erf 5] zou deze in haar bezit kunnen hebben, aldus klaagster.
5. De notaris had toegezegd de auto uit de nalatenschap te laten taxeren en naar een veiliger plek te laten vervoeren dan waar hij stond bij het overlijden van erflaatster. De auto blijkt nog steeds niet te zijn verplaatst en de notaris heeft geweigerd aan klaagster mee te delen bij welk garagebedrijf de auto getaxeerd is onder de mededeling dat dit een door de Bovag erkend garagebedrijf is geweest.
6. De notaris heeft klaagster tijdens de twee gesprekken die zij met elkaar hebben gevoerd, onbehoorlijk bejegend door tussendoor andere zaken schriftelijk af te doen.
7. De notaris ontkent gedane mondelinge toezeggingen aan klaagster, terwijl klaagster de betreffende gesprekken heeft genotuleerd.
8. De notaris komt geïrriteerd over tijdens de gesprekken, zegt continu dat zij het razend druk heeft, dat zij het gesprek echt moet afronden, omdat de volgende klant reeds zit te wachten. Voor een gesprek van 45 minuten, waarbij ook haar kandidaat-notaris aanwezig is, brengt zij voor zowel haarzelf als haar kandidaat-notaris 60 minuten in rekening.
De notaris heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Kort samengevat komt het op het volgende neer.
Op haar verzoek bij brief van 22 december 2006 hebben drie van de zes erven, te weten [erf 3], [erf 4] en [erf 5] met de door haar verzochte akkoordverklaring gereageerd. Klaagster, volgens haar verklaring mede handelend namens de erven [erf 2] en [erf 6], heeft ondanks diverse toezeggingen de akkoordverklaring nog niet ondertekend. Op verzoeken van de notaris aan de erven om hun medewerking te verlenen aan de verkoop van bestanddelen uit de nalatenschap heeft klaagster, mede optredend namens [erf 2] en [erf 6], nog steeds niet gereageerd.
Aan klaagster heeft zij geadviseerd om zelf stappen te ondernemen om in het bezit te komen van het voorlaatste testament van erflaatster, aangezien er volgens de notaris geen enkele grond is om te veronderstellen dat het laatste testament niet rechtsgeldig zou zijn.
De notaris heeft zelf een recherche bij het CTR gedaan, omdat zij niet wilde afgaan op de door klaagster aan haar verschafte kopieën.
Op verzoek van klaagster heeft de notaris dagafschriften bij de banken opgevraagd. Blijkbaar heeft dit, gezien de door de banken aan de notaris bevestigde bewaartermijn van zeven jaar, niet het door klaagster gewenste resultaat opgeleverd. Dit is echter niet aan de notaris te verwijten.
Op verzoek van klaagster heeft de notaris bij de overige erven nagevraagd of en, zo ja, welke bedragen er door het laatste testament zouden zijn kwijtgescholden, hetgeen voor vaststelling van de legitimaire massa van belang is. Van geen van de overige erven heeft de notaris daarop vernomen dat er vorderingen op het moment van overlijden openstonden. Erfgename [erf 5] heeft, hiernaar gevraagd, de notaris te kennen gegeven geen sieraad van erflaatster te hebben gekregen. Wel ligt er een diamant uit de nalatenschap in de kluis van de notaris. Zij heeft toegezegd de waarde hiervan op korte termijn te laten taxeren.
De notaris heeft de brievenbus wekelijks laten legen.
De bankafschriften van erflaatster over het vermogen van erflaatster bij de UBS-bank te Zürich in Zwitserland zijn in bezit van klaagster. Ondanks klaagsters eerder gedane toezeggingen heeft de notaris deze nog niet ontvangen. Deze heeft zij nodig voor de aangifte voor het recht van successie.
Erven hebben desgevraagd de notaris over het vermogen van erflaatster in Zwitserland meegedeeld, dat zij dit reeds onderling hebben verdeeld en dat zij gebruik wilden maken van een inkeerregeling. De betreffende bankafschriften zijn echter niet aan de notaris ter beschikking gesteld. Daarom heeft zij contact gelegd met de bank in Zwitserland om de juiste omvang van het vermogen te achterhalen, tot nu toe echter zonder resultaat.
Klaagster heeft telkens geweigerd op herhaalde verzoeken van de notaris om een en ander in een persoonlijk gesprek door te praten. De contacten met klaagster gaan per fax, omdat zij niet telefonisch wil worden benaderd. Tevens wenst zij dat geen contact wordt gezocht met haar broers, [erf 2] en [erf 6].
De verkoop van de woning van erflaatster stagneert, omdat op het verzoek van de makelaar om aanpassing van de verkoopprijs niet door klaagster wordt ingegaan.
De auto, die volgens mondelinge taxatie een waarde van € 1.500 tot € 2.000 heeft, is nog niet verkocht, omdat klaagster op het voorstel om de auto toe te delen aan haar broer voor een bedrag van € 1.750 aan de notaris meedeelde dat hiervoor de handtekeningen van alle erven nodig is, welke handtekeningen door klaagster en de door haar vertegenwoordigde broers worden geweigerd.
De kantonrechter die de notaris tot executeur benoemd heeft, heeft haar desgevraagd geadviseerd om haar taak als executeur voort te zetten en daarbij zo nodig op andere wijze medewerking te zoeken en te verkrijgen.
De complexiteit van de onderlinge verhoudingen, de noodzaak tot overleg en consultatie, het verwerken van gegevens, vragen en het gebrek aan eenduidigheid in de nalatenschap hebben veel meer van de tijd van de notaris en haar medewerkers gevraagd dan aan de erven volgens uurtarief wordt gedeclareerd. Het verkrijgen van noodzakelijke inlichtingen, antwoorden en medewerking stuit op diverse problemen, die een voortvarende afwikkeling belemmeren. Zij heeft daarbij altijd ernaar gestreefd om ook de specifieke belangen van ieder van de erven te behartigen.
De beoordeling van de klacht
De taak van de executeur houdt in ieder geval in het beheer van de goederen van de nalatenschap en de voldoening van de schulden die tijdens het beheer uit die goederen behoren te worden voldaan. Gedurende dit beheer vertegenwoordigt hij de erven in en buiten rechte. Hoewel hij daarbij een eigen verantwoordelijkheid heeft voor de juistheid van de bij de afwikkeling van de nalatenschap in aanmerking te nemen gegevens, is hij ook mede afhankelijk van de medewerking van de erven voor het verschaffen van deze gegevens.
Niet is gebleken dat de handelwijze van de notaris als executeur niet in overeenstemming is met de wettelijke eisen. Naar het oordeel van de Kamer heeft zij tot nu toe haar taak al executeur − gelet op de complexiteit van de nalatenschap zowel relationeel als qua samenstelling van het vermogen − naar behoren verricht. De Kamer neemt daartoe het volgende in aanmerking.
· Het verwijt aan de notaris dat zij bij het CTR een overbodige recherche heeft gedaan, omdat zij reeds in bezit was van een exemplaar van het bewuste − door klaagster verstrekte − stuk, is van dermate gering belang, dat zulks buiten beschouwing kan blijven daar het niet tot een tuchtmaatregel aanleiding kan geven.
· De notaris is als executeur niet gehouden onderzoek te doen naar herroepen testamenten. Het ligt bovendien niet op de weg van de notaris om via een rechterlijke procedure te laten vaststellen of erflaatster ten tijde van het opmaken van het testament wel of niet compos mentis was, zeker niet indien daartoe geen duidelijke indicaties zijn.
· Dat klaagster met het incidenteel op eigen initiatief legen van de brievenbus meer doet dan wat de notaris als executeur vermag te doen, kan niet aan de notaris verweten worden.
· In deze zaak heeft de notaris over de afwikkeling van de nalatenschap correspondentie en overleg gevoerd met de erven. Kennelijk is alleen de communicatie tussen klaagster, die daarbij ook de erven [erf 2] en [erf 6] vertegenwoordigde, en de notaris moeizaam verlopen. Gelet op de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting heeft de Kamer echter niet kunnen concluderen dat de notaris niet al het nodige heeft gedaan om tijdig klaagster in het algemeen te informeren en in het bijzonder de door deze gevraagde informatie te verschaffen. De notaris heeft desverzocht van de Fortisbank de mutatie-overzichten kunnen verkrijgen, waarover de bank berichtte nog te beschikken. Dat de Fortisbank niet meer over de door klaagster gewenste mutatie-overzichten over eerdere jaren beschikte, conform mededeling van de bank, kan niet aan de notaris verweten worden.
· Klaagster is daarnaast niet ingegaan op diverse uitnodigingen van de notaris om in een persoonlijk gesprek mogelijke knelpunten en verschillen van mening te trachten op te lossen.
· Niet is voorts gebleken of aannemelijk gemaakt dat de notaris de kosten van haar werkzaamheden als executeur onterecht in rekening heeft gebracht.
· De volgens klaagster onheuse bejegening door de notaris bij de twee gesprekken die zij met de notaris heeft gevoerd, is door klaagster − mede gelet op de naar het oordeel van de Kamer correcte toonzetting in de brieven van de notaris aan klaagster en het verhandelde ter zitting − onvoldoende aannemelijk gemaakt.
· Hoewel de notaris de kwestie van de taxatie van de auto en het zich in de kluis van de notaris bevindende sieraad doortastender had kunnen regelen, is haar handelen in deze op zich niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.
In het licht van het voorgaande acht de Kamer de klacht op geen van de onderdelen gegrond.
De beslissing
De Kamer voornoemd:
verklaart de klacht ongegrond op alle onderdelen.
Deze beslissing is gegeven door mrs. R.J. Paris, voorzitter, R. van der Galiën, G.P. van Ham, J. Smal en E.D. Smit, en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. A. Saab, in het openbaar uitgesproken op 14 november 2007.
Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam, binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief.