ECLI:NL:TNOKSGR:2007:YC0098 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 06-36

ECLI: ECLI:NL:TNOKSGR:2007:YC0098
Datum uitspraak: 14-03-2007
Datum publicatie: 29-10-2008
Zaaknummer(s): 06-36
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Voor alle onderdelen van de klacht geldt dat de notaris binnen de vereisten van het notariële ambt en naar vermogen het nodige heeft gedaan voor de afwikkeling van deze complexe nalatenschap, temeer daar er op onderdelen van de afwikkeling [kennelijk] geen sprake was van algehele overeenstemming tussen de erfgenamen, maar wel van misverstanden [klachtonderdelen 2 en 5] en soms zelfs van onenigheid tussen de erfgenamen [klachtonderdeel 4]. Dit zijn echter zonder uitzondering zaken die de notaris niet tuchtrechtelijk kunnen worden aangerekend. Het is immers niet aan de notaris om zijn visie aan de erfgenamen op te leggen en voor hen te beslissen.

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-Notarissen

’s-Gravenhage  

Beslissing d.d. 14 maart 2007 inzake de klacht onder nummer 06-36 van:

[...],

hierna ook te noemen: klager,

tegen

[...],

notaris te [...],

hierna ook te noemen: de notaris.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

·         de klacht, met bijlagen, ingekomen op 3 november 2006,

·         het antwoord, met bijlagen, van de notaris bij brief van 17 november 2006,

·         de repliek, met bijlagen, van klager bij brief van 1 december 2006 en aangevuld bij brief van 14 december 2006;

·         de dupliek, met bijlage, van de notaris bij brief van 20 december 2006.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 februari 2007. Daarbij waren aanwezig klager, zijn broer [...], de notaris en diens kandidaat­notaris [A].

Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt met daaraan in afschrift gehecht de op de zitting overgelegde pleitnotities van  klager.

De feiten

Op 15 augustus 2003 is [...], moeder van de klager [hierna: de moeder] overleden. De nalatenschap van de moeder omvat mede het vermogen verkregen uit de nalatenschap van de vooroverleden vader van klager. De erfgenamen zijn de negen kinderen, onder wie klager, van voormelde moeder en vader.

Bij vonnis van 29 juni 2005 heeft de rechtbank ’s­Gravenhage de notaris benoemd tot boedelnotaris in de nalatenschap van de moeder.

Bij brief van 14 juni 2006 heeft de notaris aan klager bericht dat de afwikkeling van de nalatenschap zal worden vertraagd, nu [naam makelaar 1] de opdracht tot verkoop van het perceel aan [...] te [...] ­ vallend in de boedel ­ heeft teruggegeven, gezien de onderlinge onenigheid tussen de erfgenamen en gelet op het ontbreken van een algemene verkoopvolmacht van ieder van de erfgenamen aan de notaris.

Bij beslissing van 19 december 2006 heeft de rechtbank ’s­Gravenhage de notaris als boedelnotaris in de nalatenschap ontslagen en een andere notaris benoemd voor de [verdere] verdeling en afwikkeling van de nalatenschap.

De klacht

De klacht valt ­ zakelijk weergegeven ­ uiteen in de volgende onderdelen.

1.        De notaris weigert de erfgenamen een lijst toe te sturen van wat zich in de nalatenschap bevindt, ondanks verzoek daartoe door klagers advocaat, mr. R.B. van Heijningen, in diens brief van 4 april 2006.

2.        De notaris weigert een door hem opgemaakte verklaring van erfrecht aan ieder der erfgenamen af te geven, hoewel daartoe verzocht. Voormelde verklaring hebben de erfgenamen nodig om zich in Suriname als zodanig te kunnen legitimeren in verband met hun verdere contacten aldaar, nodig voor hun bezoek aan en eventueel onderhoud van de twee familiegraven in Suriname. De erfgenamen zijn onderling overeengekomen dat deze graven in de onverdeelde boedel zullen blijven. Erfgenaam [erf 1] werd tijdens zijn verblijf in Suriname informatie door de plaatselijke autoriteiten geweigerd over het familiegraf en de daarin gereserveerde plaats, omdat hij niet beschikte over een verklaring van erfrecht.

3.        De notaris heeft als boedelnotaris geweigerd om maatregelen te treffen om de overschrijving van het grafrecht op zijn naam door één van de erfgenamen, [...] [hierna: [erf 2]], na het overlijden van de moeder ongedaan te maken.

4.        Het perceel [...] te [...] staat ten onrechte in het kadaster vermeld op naam van wijlen de grootouders van klager. De notaris heeft geweigerd deze fout te laten herstellen, hoewel klager hem meermalen hierop heeft gewezen.

5.        Ondanks herhaald verzoek van klager werd de bankkluis, waarin goederen uit de nalatenschap, bij de ABN AMRO bank pas op 15 augustus 2006 door de notaris en zijn kandidaat­notaris [B] geopend. Hierdoor zijn er onnodige kosten gemaakt ten laste van de nalatenschap. In de bankkluis bevonden zich onder meer eigendomsakten met betrekking tot goederen in Nederland en Suriname en huurcontracten van het onroerend goed in Suriname. Doordat de kandidaat­notaris [A], werkzaam bij de notaris, aanvankelijk weigerde om de bankkluis te openen, moest zij een makelaar in Suriname opdracht geven om te onderzoeken welke percelen op naam van de familie geregistreerd staan in het Kadastrale Register Goed [Hypotheekkantoor] in Suriname.

Bij het openen van de kluis bleek aan de erfgename [...] [hierna: [erf 3]] dat er zaken ontbraken. Op de bezoekerskaart bemerkte zij voorts aan de handtekening daarop van [C], medewerker van het notariskantoor, dat deze de kluis eerder had bezocht. Nadat [D], medewerker van de ABN AMRO bank, aanvankelijk had bevestigd dat [C] op die dag met twee andere notarissen de kluis was ingegaan, en de notaris de bank vervolgens hierover had opgebeld, meldde [D] later dat alles op een misverstand had berust en dat hij de naam van [C] zelf op de bezoekerskaart had geschreven. Van de notaris kregen de erfgenamen ten slotte de mededeling dat hij in persoon beschuldigd was van diefstal en dat hij mede daarom zijn ontslag als boedelnotaris zou aanvragen.

6.        De notaris heeft nagelaten om een schuld van € 27.024 uit de nalatenschap bij de Gemeentelijke Kredietbank te ’s­Gravenhage [hierna: de GKB] te voldoen, omdat hij niet voldoende geld uit de nalatenschap tot zijn beschikking zou hebben. Hierdoor heeft erfgenaam [erf 2] ter voorkoming van de executoriale verkoop van voormeld perceel [...] deze schuld zelf afgelost én heeft [erf 2] volgens de notaris een grote vordering op de nalatenschap.

7.        De notaris heeft de erfgenamen de gelegenheid gegeven om op 6 januari 2007 van 10.00 uur tot uiterlijk 12.00 uur de roerende goederen uit de nalatenschap te verdelen die zich bevonden in het perceel [...]. De notaris heeft geen rekening willen houden met het feit dat klager als nierpatiënt rond dezelfde tijd een nierdialyse heeft moeten ondergaan en is niet bereid geweest de afspraak tot verdeling te verzetten. Klager kon pas rond 11.45 uur aanwezig zijn, voelde zich toen erg ziek en was niet in staat de hem toekomende goederen zelf uit het pand te halen en overige zaken uit te zoeken. Achteraf heeft hij van een van de erfgenamen vernomen dat zich inmiddels in het pand slechts nog de goederen bevinden die aan [erf 2] waren toebedeeld, terwijl de overige erfgenamen niets in het pand mochten achterlaten. Klager voelt zich door deze handelwijze van de notaris ernstig benadeeld, mede in aanmerking genomen dat [erf 2] aan de notaris te kennen heeft gegeven het pand te willen kopen.

8.        De notaris heeft ten onrechte makelaar [naam makelaar 1] meegedeeld dat er familieproblemen zijn omtrent de nalatenschap.

De notaris heeft daarnaast de erfgenamen laten weten dat het perceel aan de Chasséstraat ­ met een vrije verkoopwaarde van € 180.000 volgens taxateur [naam makelaar 1] ­ onderhands zou worden verkocht, terwijl hij ervan op de hoogte was dat [erf 2] in dit geval de enige koper zou zijn. De notaris is vervolgens niet ingegaan op het voorstel van klager om het perceel eventueel te verkopen aan een derde die bereid was om meer hiervoor te betalen.

Het verweer van de notaris

De notaris heeft per klachtonderdeel als volgt ­ zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang ­ geantwoord. Voor de informatie die hij daarbij ter aanvulling heeft gegeven wordt verwezen naar de inhoud van zijn antwoord en zijn dupliek.

Klachtonderdeel 1.        De notaris heeft steeds ­ indien en voor zover mogelijk ­ antwoord gegeven op de door de erfgenamen gestelde vragen en hun informatie verstrekt. Van de belangrijkste vermogensbestanddelen van de nalatenschap zijn de erfgenamen op de hoogte gesteld voor zover zij niet reeds uit eigen wetenschap op de hoogte waren. Uit het oogpunt van kostenbesparing voor de erfgenamen is bij het verstrekken van informatie ervoor gekozen dit zoveel mogelijk te doen met brieven aan de gezamenlijke erfgenamen, waarbij eventuele meer specifieke vragen telefonisch en schriftelijk werden beantwoord. Als voorbeeld verwijst hij naar zijn overgelegde brief van 19 september 2006 aan klager met betrekking tot de getaxeerde woning en sieraden.

Klachtonderdeel 2.        In zijn brief van 12 april 2006 [niet door de notaris in de procedure overgelegd, doch onweersproken] heeft de notaris reeds aan klager uitgelegd dat de afzonderlijke erfgenamen geen afschrift kunnen ontvangen van de door hem opgemaakte verklaring van erfrecht omdat zij niet kunnen handelen namens de gezamenlijke erfgenamen, nu zij niet aan één van hen over en weer volmacht hebben gegeven maar uitsluitend aan enkele medewerkers van zijn kantoor. Zou erfgenaam [erf 1] voor zijn vertrek naar Suriname [telefonisch] overleg hebben gehad met de plaatselijke autoriteiten over de vereisten voor toegang tot en zeggenschap over het graf en vervolgens aan de notaris hebben laten weten over welke stukken de betreffende erfgenaam op welk moment zou willen beschikken, dan had de weigering van medewerking door de plaatselijke autoriteiten voorkomen kunnen worden.

Klachtonderdeel 3.        In zijn brief van 30 november 2005 [niet door de notaris in de procedure overgelegd, doch onweersproken] heeft de notaris de erfgenamen uitgelegd hoe de procedures rondom een familiegraf zijn geregeld. Na meerdere telefoongesprekken met de gemeentelijke begraafplaats heeft hij begrepen dat hij in dit geval niets voor de erfgenamen kan betekenen. Bij het op naam stellen van de grafrechten door wijlen de vader was hij geen boedelnotaris, zodat hij niet kan beoordelen hoe het een en ander destijds feitelijk is verlopen. De kwestie van de grafrechten heeft zich in hoofdzaak afgespeeld kort na het overlijden van de moeder, in de periode dat hij nog niet als boedelnotaris werkzaam was. Bovendien kan hij als boedelnotaris in een situatie als de onderhavige geen invloed uitoefenen op feitelijke gedragingen van de erfgenamen ten aanzien van voormelde grafrechten.

Klachtonderdeel 4.        Voor zover aan de notaris bekend heeft klager aan hem noch aan kandidaat­notaris Van Nieuwenhoven Helbach gevraagd om een dergelijke fout in het kadaster te herstellen. Bovendien houdt deze vermelding verband met het feit dat de boedel van de grootouders nooit is afgewikkeld. Omdat een dergelijke administratieve correctie volgens de notaris civielrechtelijk geen effect heeft, heeft dit een lage prioriteit bij de verdere afwikkeling, zulks mede ter besparing van verdere kosten.

Klachtonderdeel 5.        Op 15 augustus 2006 hebben de notaris en zijn kandidaat­notaris [B] samen met [...] [[erf 2]], als enige sleutelhouder, en [erf 3]] de bankkluis geopend. Hierbij is gebruikgemaakt van de volmacht zoals indertijd afgegeven door alle erfgenamen, waarbij [...], medewerker van het notariskantoor, een substituut volmacht [overgelegd] heeft gegeven aan voormelde [kandidaat-notaris B]. Om die reden zal wellicht verwarring zijn ontstaan bij de betreffende bankmedewerker, hoewel voor het openen van de kluis de verklaring van erfrecht en de substituut­volmacht aan de bankmedewerker zijn afgegeven. De onjuiste vermelding bij brief van 21 augustus 2006 door de bankmedewerker van [C] als aanwezig op 15 augustus 2006 bij de opening van de kluis, heeft de bank verbeterd in haar brief van 29 september 2006 aan klager [overgelegd door klager], waarbij de bank ­ onder aanbieding van haar excuses voor het misverstand ­ heeft bevestigd en toegelicht dat niet [C], maar [B] als diens gemachtigde op voormelde datum bij de opening van de kluis aanwezig is geweest. De aanvankelijk onjuiste vermelding door de bankmedewerker van het bezoek aan de kluisruimte kan de notaris niet worden aangerekend.

De kosten voor het door de makelaar [naam makelaar 2] verrichte kadastraal onderzoek, dat deel uitmaakt van zijn werkzaamheden als makelaar, komen voor rekening van de nalatenschap, omdat het onderzoek mede heeft gediend ter vaststelling van de omvang en de samenstelling van de nalatenschap.

Klachtonderdeel 6.        Aanvankelijk was de notaris niets bekend over een lening bij de GKB. Zodra hem dit bekend is geworden, heeft hij de GKB meegedeeld dat hij aangewezen was als boedelnotaris. Na bericht van de GKB heeft de notaris ter voorkoming van een openbare executieveiling gepoogd gelden vrij te maken uit de boedel, onder andere door opening van de kluis bij de ABN AMRO bank. Eerder openen van de kluis was hem niet mogelijk omdat hij pas later de beschikking had over een tweede sleutel van de kluis. Uiteindelijk is het aan de GKB verschuldigde saldo op eigen initiatief ­ zonder dat de notaris hiertoe opdracht had gegeven ­ voldaan door [...] [[erf 2]]. Hierdoor heeft deze erfgenaam een vordering ter grootte van die betaling verkregen op de nalatenschap, welke naderhand verrekend kan worden. Het uit privémiddelen voldoen van schulden van de nalatenschap is niet geheel ongebruikelijk bij de afwikkeling van een nalatenschap, indien daartoe op dat moment de liquide middelen ontbreken. Benadeling van de nalatenschap is daarom niet aan de orde. Het eerder openen van de kluis zou het overigens wegens gebrek aan middelen niet mogelijk hebben gemaakt om het aan de GKB verschuldigde bedrag van € 27.024 van de boedelgeldenrekening te voldoen.

Klachtonderdeel 7.        De verdeling zou plaatsvinden op 6 januari 2007 van 10.00 uur tot 12.00 uur. Klager heeft destijds contact opgenomen met kandidaat­notaris [A] over zijn gezondheidstoestand en toen meegedeeld dat hij op een later tijdstip dan 10.00 uur zou komen. Gezien de gecompliceerde situatie bleek het niet mogelijk de bijeenkomst naar een ander datum of tijdstip te verschuiven. Destijds is de notaris niet gebleken dat de latere aankomst van klager effect heeft gehad op het verdere overleg over de verdeling, nu klager, weliswaar iets later, toch aanwezig was op het moment van bezichtiging dan wel [poging tot] verdeling.

Klachtonderdeel 8.        De notaris heeft de makelaar slechts de nodige informatie gegeven om deze te informeren over wie de eigenaren zijn van de woning en om mee te delen dat er wellicht enige tijd overheen zou gaan voordat tot een verkoop zou kunnen worden overgegaan, aangezien er destijds nog geen algehele boedelvolmacht van de erfgenamen was tot verkoop van de woning.

De waardebepaling van de woning heeft hij overgelaten aan de expertise van taxateur [naam makelaar 1], die aangesloten is bij de Nederlandse Vereniging van Makelaars.

De beoordeling van de klacht

Allereerst dient opgemerkt te worden dat een boedelnotaris zelfstandig geen beslissing kan nemen. Hij voert slechts uit wat de erfgenamen gezamenlijk en in unanimiteit over het afwikkelen van de nalatenschap beslissen. Zijn de erfgenamen het over [een onderdeel van] de afwikkeling van de nalatenschap niet eens, dan zal de verdeling haperen. Het ligt dan aan de erfgenamen en niet aan de boedelnotaris om de afwikkeling weer op gang te brengen.

Voor alle onderdelen van de klacht geldt naar het oordeel van de Kamer dat de notaris binnen de vereisten van het notariële ambt en naar vermogen het nodige heeft gedaan voor de afwikkeling van deze complexe nalatenschap, temeer daar er op onderdelen van de afwikkeling [kennelijk] geen sprake was van algehele overeenstemming tussen de erfgenamen, maar wel van misverstanden [klachtonderdelen 2 en 5] en soms zelfs van onenigheid tussen de erfgenamen [klachtonderdeel 4]. Dit zijn echter zonder uitzondering zaken die de notaris niet tuchtrechtelijk kunnen worden aangerekend. Het is immers niet aan de notaris om zijn visie aan de erfgenamen op te leggen en voor hen te beslissen.

De klacht is daarom in al haar onderdelen ongegrond.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. H.F.M. Hofhuis, voorzitter, R. van der Galiën, J.Z. Moree, M.G.L. den Os-Brand en J. Smal, en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. A. Saab, in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2007.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam, binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief.