ECLI:NL:TNOKROT:2007:YC0004 Kamer van toezicht Rotterdam 01-07

ECLI: ECLI:NL:TNOKROT:2007:YC0004
Datum uitspraak: 07-06-2007
Datum publicatie: 01-04-2008
Zaaknummer(s): 01-07
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Beantwoording van de vraag of de notaris bij de verkoop van een paard in de hoedanigheid van notaris of in de hoedanigheid van privé persoon heeft gehandeld.

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam

Reg.nr. 01/07

Beslissing op een klacht als bedoeld in artikel 99 van de Wet op het notarisambt van:

[naam] B.V.,

gevestigd te [plaats],

klaagster,

- tegen -

mr. [naam],

notaris te [plaats],

hierna te noemen de notaris.

1. Het verloop van de procedure

1.1

De Kamer heeft kennis genomen van de volgende stukken:

-       klaagschrift d.d. 19 januari 2007;

-       verweerschrift d.d. 15 februari 2007.

1.2

De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden tijdens de vergadering van de Kamer op 19 april 2007. Daarbij zijn zowel klaagster, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.A. Wensing als de notaris, bijgestaan door advocaat mr. R.H. Kuiper verschenen. Partijen hebben hun standpunten tijdens de mondelinge behandeling nader toegelicht.

2. De feiten

De Kamer gaat uit van de navolgende feiten:

2.1

Klaagster houdt zich bezig met de in- en verkoop van paarden.

2.2

De notaris was in het bezit van een bruine hengst, genaamd [A], van de afstamming [B] en geboren op 4 mei 2003 (hierna: de hengst). De hengst is ingeschreven bij de Koninklijke Vereniging Warmbloed Paardenstamboek Nederland (hierna: KWPN).

2.3

De notaris heeft de hengst in het voorjaar van 2006 aangemeld voor de hengstenkeuring. Deze keuring bestaat uit een drietal bezichtigingsronden en een verrichtingsonderzoek. Voorts moeten hengsten voorafgaand aan het verrichtingsonderzoek laryngoscopisch worden onderzocht. In een door het KWPN erkende paardenkliniek wordt een video-opname van de keel gemaakt. Deze videoband wordt vervolgens beoordeeld door een commissie. Indien deze commissie oordeelt dat de hengst lijdt aan cornage, wordt de eigenaar hiervan in kennis gesteld. De hengst zal in dit geval niet mogen deelnemen aan het verrichtingsonderzoek dan wel zal niet worden ingeschreven in het stamboek als dekhengst.

2.4

Op 3 februari 2006 heeft klaagster de hengst, gekocht van de notaris voor een bedrag ad € 65.000,-- waarbij onder andere is bepaald: “Indien het sperma van het paard niet geschikt mocht zijn om hem als goedgekeurde (KWPN) dekhengst te laten inschrijven en/of indien er onoverkomelijke problemen mochten zijn wat betreft cornage is onderhavige overeenkomst van rechtswege ontbonden zonder dat partijen alsdan over en weer tot enige geldelijke prestatie zijn gebonden.”

2.5

Op 4 februari 2006 heeft klaagster de koopsom overgemaakt op het rekeningnummer van het kantoor van de notaris.

2.6

Op 4 februari 2007 heeft de hengst deelgenomen aan de derde bezichtiging.

2.7

Voorts heeft klaagster op 9 februari 2006 een video-opname van de keel van de hengst laten maken. Klaagster heeft toen niet mogen vernemen dat de hengst zou lijden aan cornage.

2.8

Op grond van de resultaten van de hengst tijdens de derde bezichtiging heeft het KWPN besloten de hengst niet aan te wijzen voor deelname aan het verrichtingsonderzoek. Aan dit besluit lag geen veterinaire reden ten grondslag.

2.9

Op 9 maart 2006 heeft de notaris klaagster gebeld en medegedeeld dat de in de koopovereenkomst opgenomen ontbindende voorwaarde was vervallen nu de hengst niet leed aan cornage. Tijdens dit telefoongesprek bleek dat noch klaagster noch de notaris van de KWPN heeft vernomen dat de hengst zou lijden aan cornage.

2.10

Op 10 maart 2006 heeft klaagster van de notaris een bevestiging dat de ontbindende voorwaarden zouden zijn vervallen ontvangen en heeft zij deze ondertekend en teruggestuurd.

2.11

Klaagster heeft op 23 maart 2006 van de dierenarts die op 9 februari 2006 een opname van de keel van de hengst heeft gemaakt, vernomen dat op deze opname te zien is dat de hengst lijdt aan cornage. Klaagster heeft de notaris hiervan eveneens op 23 maart 2006 op de hoogte gesteld.

2.12

Op 23 maart 2006 heeft de notaris zich op het standpunt gesteld dat de koopovereenkomst perfect geworden is en dat hij niet wenst mee te werken aan ontbinding van de overeenkomst.

3. De klacht

3.1

Klaagster verwijt de notaris dat hij zich in zijn hoedanigheid van notaris heeft beziggehouden met de verkoop van paarden. De notaris heeft de koopovereenkomst opgesteld en heeft alle verdere correspondentie gevoerd op het briefpapier van zijn notariskantoor en heeft de koopsom laten storten op zijn kantoorrekening.

3.2

Voorts verwijt klaagster de notaris dat hij de bevestiging voor het laten vervallen van de ontbindende voorwaarden heeft geïnitieerd en vervolgens klaagster heeft geconfronteerd met een juridische strategie, waardoor nagenoeg alle kopersrechten klaagster zijn ontnomen.

4. Standpunt van de notaris

4.1

De notaris betwist als notaris te hebben gehandeld bij de verkoop van de hengst. In de onderhandelingsgesprekken is het ambt van de notaris slechts kortstondig ter sprake gekomen. Voorts stelt de notaris dat de koopovereenkomst in goed overleg is opgesteld, op tijdens de hengstenkeuring geleend papier, waarbij de ontbindende voorwaarde als genoemd onder 2.4 op verzoek van klaagster is opgenomen in de koopovereenkomst. De verdere correspondentie heeft de notaris op zijn privé briefpapier gevoerd.

4.2

Voorts heeft de notaris de betaling van de koopsom via zijn kantoorrekening laten lopen omdat hij via zijn privérekening slechts enkele kleine betalingen laat lopen. Grotere betalingen lopen veelal via zijn kantoorrekening.

4.3

Tenslotte stelt de notaris dat het niet meer dan logisch is dat hij het laten vervallen van de ontbindende voorwaarden schriftelijk heeft bevestigd, gezien het grote financiële belang van de transactie voor de notaris.

5. De beoordeling

5.1

Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 98 van de Wet op het notarisambt. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. 

  5.2

In deze klacht staat de vraag centraal of de notaris ten aanzien van de verkoop van de hengst heeft gehandeld in de hoedanigheid van notaris of in de hoedanigheid van privépersoon. De Kamer is van oordeel dat niet aannemelijk is gemaakt dat de notaris in zijn hoedanigheid van notaris heeft gehandeld bij voormelde verkoop, aangezien hiervan niets blijkt uit de koopovereenkomst en alle overige correspondentie door de notaris is gevoerd op zijn privé briefpapier. Voorts is de Kamer van oordeel dat het weliswaar op de weg van de notaris had gelegen om de koopsom op zijn privérekening te laten storten in plaats van zijn kantoorrekening, maar ziet de Kamer hierin onvoldoende aanknopingspunten voor gegrondverklaring van de klacht.

5.3

De Kamer is van oordeel dat het niet ongebruikelijk is om het laten vervallen van de ontbindende voorwaarden schriftelijk te bevestigen. Voorts heeft de Kamer geconstateerd dat deze bevestiging ook door klaagster is ondertekend en aan de notaris is teruggezonden.

5.4

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de Kamer van oordeel dat de klacht ongegrond is.

6. De beslissing beslissing

De Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam,

verklaart de klacht ongegrond;

Deze beslissing is gegeven op 19 april 2007 door mrs. H.C. Naves, A.G. Scheele-Mülder, R. van der Galiën, R.G.M. Gores en J.P. van Loon in tegenwoordigheid van de secretaris, W. Blokland.

Uitgesproken ter openbare vergadering op 7 juni 2007.

De secretaris,                                                      De plaatsvervangend voorzitter,

W. Blokland                                                       H.C. Naves

Deze beslissing is verzonden op:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na de dag van verzending hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.