ECLI:NL:TNOKROE:2007:YC0036 Kamer van toezicht Roermond KL 7/2007
ECLI: | ECLI:NL:TNOKROE:2007:YC0036 |
---|---|
Datum uitspraak: | 13-12-2007 |
Datum publicatie: | 21-07-2008 |
Zaaknummer(s): | KL 7/2007 |
Onderwerp: | Overig |
Beslissingen: | Klacht gegrond met waarschuwing |
Inhoudsindicatie: | De notaris heeft niet tijdig de kantoorjaarrekening, de beoordeling- c.q. de accountantsverklaring en de mededeling als bedoeld in artikel 8 van de Administratieverordening over het boekjaar 2006 bij het BFT ingediend. Het verweer van de notaris dat hij in de betreffende periode tweemaal van accountantskantoor heeft moeten wisselen en dat hij steeds telefonisch gevraagd om de bescheiden tijdig aan te leveren en ook om het BFT te informeren, baat de notaris niet. Indien de notaris een derde inschakelt om aan een op hem rustende verplichting te voldoen, dan is een tekortkoming van die derde aan de notaris toe te rekenen. |
Kamer van toezicht over de notarissen
en kandidaat-notarissen
te Roermond
Nummer: KL 7/2007
BESLISSING
van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Roermond in de zaak van:
het Bureau Financieel Toezicht,
gevestigd te Utrecht,
correspondentieadres postbus 14052, 3508 SC Utrecht,
hierna te noemen het BFT,
tegen:
notaris mr. Y,
gevestigd te A,
hierna te noemen de notaris.
De procedure
Het verloop van procedure blijkt uit:
- de schriftelijke klacht van het BFT van 26 juni 2007;
- de brief van de notaris van 9 juli 2007 met bijlagen;
- de brief van het BFT van 25 juli 2007;
- de brief van de notaris van 18 augustus 2007.
De kamer heeft de klacht op 22 november 2007 in het openbaar behandeld. Bij die behandeling zijn het BFT, vertegenwoordigd door de heer A.C.M. Hesselberth RA, en de notaris verschenen. De kamer heeft partijen in elkaars tegenwoordigheid gehoord.
De vaststaande feiten
De kamer gaat uit van de volgende, tussen partijen vaststaande feiten.
De notaris heeft niet aanstonds na 1 mei 2007 de kantoorjaarrekening, de beoordeling- c.q. de accountantsverklaring en de mededeling als bedoeld in artikel 8 van de Administratieverordening over het boekjaar 2006 bij het BFT ingediend. Aan de notaris is geen uitstel verleend voor indiening van de genoemde bescheiden.
Bij brief van 25 mei 2007 heeft het BFT de notaris herinnerd aan zijn verplichting tot indiening van de genoemde bescheiden.
Op 26 juni 2007 waren de bescheiden nog niet bij het BFT ingediend, waarop het BFT is overgegaan tot het indienen van de klacht.
De inhoud van de klacht
De klacht houdt - zakelijk weergegeven – in dat de notaris niet heeft voldaan aan zijn wettelijke verplichting tot indiening van financiële bescheiden. Het niet indienen belemmert een adequaat en goed georganiseerd toezicht op het financiële beheer van de notariële praktijk. Aan het BFT is niet gebleken dat er bij de notaris sprake van overmacht zou zijn noch van redenen die hem anderszins zouden disculperen.
Het standpunt van de notaris
De notaris erkent dat hij de hiervoor genoemde bescheiden niet tijdig bij het BFT heeft ingediend. Het opstellen van de verlangde bescheiden gebeurt door een accountantskantoor. In de betreffende periode heeft de notaris tweemaal van accountantskantoor moeten wisselen. De notaris heeft de betrokken personen steeds telefonisch gevraagd om de bescheiden tijdig aan te leveren en ook om het BFT te informeren. Desondanks heeft het betrokken kantoor de bescheiden niet tijdig aangeleverd.
De beoordeling van de klacht
Hoewel de notaris daartoe op grond van de Wet op het notarisambt verplicht was, heeft hij de meergenoemde bescheiden niet aanstonds na 1 mei 2007 bij het BFT ingediend. Het BFT heeft de notaris geen uitstel verleend om die bescheiden later in te dienen. Ook nadat het BFT de notaris op 25 mei 2007 had herinnerd aan zijn wettelijke verplichting, heeft de notaris aan die verplichting niet voldaan, zelfs nog niet op 9 juli 2007 zo volgt uit zijn brief van die datum. Tijdens de mondelinge behandeling van de klacht is komen vast te staan dat op 22 november 2007 de beoordelingsverklaring en de mededeling als bedoeld in artikel 8 van de Administratieverordening nog niet waren ontvangen door het BFT.
De kamer acht deze handelwijze van de notaris tuchtrechtelijk laakbaar. Het verweer dat de notaris ter verontschuldiging van zijn handelwijze heeft aangevoerd kan hem niet baten. De wettelijke verplichting rust op de notaris. Indien de notaris een derde inschakelt om aan die verplichting te voldoen, zoals hij in dit geval heeft gedaan, dan is een tekortkoming van die derde aan de notaris toe te rekenen. De notaris heeft geen, althans onvoldoende en/of geen tijdige controle uitgeoefend op het handelen van de door hem ingeschakelde derde.
Op grond van hetgeen de kamer hiervoor heeft overwogen, komt zij tot de conclusie dat de klacht gegrond is. De kamer is van oordeel dat aan de notaris een waarschuwing opgelegd dient te worden, nu gesteld noch gebleken is dat er aan de zijde van de notaris bijzondere, hem disculperende omstandigheden aanwezig zijn geweest.
De beslissing
De kamer:
- verklaart de hiervoor omschreven klacht gegrond;
- legt aan de notaris een waarschuwing op.
Deze beslissing is gegeven door mrs. E.J.M. Boogaard-Derix, voorzitter, J.W. Rijksen, R.T.J.M. Hetterschijt, H.J.M.E. Mathijsen en J.J.G.M. Kuijpers, bijgestaan door L.G.H. Cox, secretaris, en op 13 december 2007 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter in tegenwoordigheid van de secretaris.
De secretaris, De voorzitter,
mr. L.G.H. Cox mr. E.J.M. Boogaard-Derix