ECLI:NL:TNOKMAA:2007:YC0519 Kamer van toezicht Maastricht n 07-030

ECLI: ECLI:NL:TNOKMAA:2007:YC0519
Datum uitspraak: 23-10-2007
Datum publicatie: 28-04-2010
Zaaknummer(s): n 07-030
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie: nalatenschap niet voortvarend afgewikkeld

DE KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN IN HET

ARRONDISSEMENT MAASTRICHT

De kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen voormeld heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A

wonende te M,

hierna te noemen: klager,

tegen:

B,

notaris te M,

hierna te noemen: de notaris.

1. Het verloop van de procedure

Bij schrijven van 19 maart 2007, met bijlagen, heeft klager een klacht ingediend tegen de notaris.

Bij schrijven van 12 juni 2007, met bijlagen, heeft de notaris op de klacht gereageerd.

Op 19 september 2007 heeft de kamer de klacht behandeld in aanwezigheid van klager en de notaris.

Na afloop van de behandeling is partijen medegedeeld dat zij binnen vier weken de beslissing van de kamer tegemoet kunnen zien.

2. De vaststaande feiten

Op 27 maart 2002 is mevrouw K, erflaatster, overleden.

Bij brief van 16 juli 2002 heeft klager de notaris van informatie voorzien met betrekking tot de erfgenamen en de bewindvoerder.

Bij brieven van 8 augustus en 27 oktober 2003 heeft klager bij de notaris geïnformeerd naar de stand van zaken inzake de afwikkeling van de nalatenschap.

Bij brief van 17 november 2003 heeft de notaris naar klager toe gereageerd.

Bij brieven van 22 mei en 12 juli 2006 heeft klager de notaris dringend verzocht de nalatenschap af te wikkelen waarop door de notaris bij brief van 13 juli 2006 is gereageerd.

Bij brief van 15 januari 006 (verbeterd gelezen als 2007) heeft de notaris gereageerd op een schrijven van klager van 9 november 2006.

Klager heeft zich tot de notaris gewend bij brieven van 6 en 30 januari 2007.

3. De inhoud van de klacht en de reactie van de notaris daarop

3.1 De klacht houdt - zakelijk weergegeven - in dat de notaris de nalatenschap niet voortvarend en niet  zorgvuldig heeft afgewikkeld. Toen bleek dat een erfgenaam onvindbaar was, had de notaris de procedure ex artikel 1:412 B.W. moeten laten opstarten. Maar dat gebeurde pas meer dan 2 jaar na het overlijden van erflaatster. Ook heeft de notaris nagelaten tijdig contact op te nemen met de bewindvoerder. Nadat de erflaatster in maart 2002 overleden was, eindigde volgens klager ook de bewindvoering en diende de notaris alles over te nemen. Voorts heeft hij verkeerde bedragen overgemaakt naar erfgenamen. Voorts heeft hij niet gereageerd op brieven van klager en ontbreken enkele bankafschriften.

3.2 De notaris heeft tegen de klacht gemotiveerd verweer gevoerd waartoe onder meer wordt verwezen naar zijn verweerschrift van 12 juni 2007 en hetgeen ter zitting is medegedeeld. Bedoeld verweer zal eveneens in de hierna volgende beoordeling aan de orde komen.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Klager verwijt de notaris dat hij de nalatenschap niet voortvarend en niet zorgvuldig heeft afgewikkeld.

Toen klager zich enige tijd nadat erflaatster op 16 juli 2002 overleden was tot de notaris wendde met betrekking tot de afwikkeling van de nalatenschap bleek een van de erfgenamen onvindbaar. Nadat de naspeuringen door de notaris niets opgeleverd hadden heeft de notaris bij brief van 9 augustus 2004 aan klager laten weten dat in de week van 9 augustus 2004 een advocaat gevraagd zou worden een procedure ex artikel 1:412 B.W. te starten. Mét klager is de kamer van oordeel dat de notaris in een veel eerder stadium de bedoelde procedure had moeten laten starten, hetgeen ook door de notaris is  erkend. Hierin was de notaris derhalve niet erg voortvarend.

Dat de notaris de nalatenschap niet voortvarend en niet zorgvuldig afgewikkeld heeft blijkt voorts uit het feit dat de schriftelijke reactie van de notaris op de brieven van klager van 16 juli 2002, 8 augustus en 27 oktober 2003 is uitgebleven tot 17 november 2003. Het had - ook zonder dat klager zich meerdere malen tot de notaris had gewend - op de weg van de notaris gelegen om klager tussentijds te informeren over de gang van zaken en daarbij de knelpunten in de afwikkeling aan te geven.

4.2 Wat betreft het verwijt dat de notaris niet het juiste bedrag aan een van de erfgenamen overgemaakt zou hebben, zijn partijen ter mondelinge behandeling overeengekomen dat de notaris aan klager het rekeningafschrift van dat bedrag zal doen toekomen en dat klager een en ander vervolgens met die erfgenaam zal regelen; klager heeft te kennen gegeven dat daarmee voldoende tegemoet gekomen is aan zijn klacht.

4.3 Gelet op het bovenstaande is de kamer van oordeel dat de notaris tekort geschoten is in zijn informatieplicht ten opzichte van klager en ten onrechte niet, dan wel in elk geval onvoldoende snel gereageerd heeft op de door klager herhaaldelijk gestelde vragen, zodat de klacht gegrond is en oplegging van de maatregel van waarschuwing gerechtvaardigd is.

5. De beslissing

De kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen in het arrondissement Maastricht:

-          verklaart de klacht als weergegeven onder 4.1 gegrond

-          verklaart de klacht als weergegeven onder 4.2 als ingetrokken

-          legt de notaris de maatregel van waarschuwing op.

Aldus gegeven te Maastricht op 23 oktober 2007 door mr. W.J.J. Beurskens, plaatsvervangend voorzitter,

mr. R.P.G. Houterman en mr. C.L.J.R. Douven, kroonleden,

mr. C.J. Leussink, notarislid, en mr. P.J.N.T. Zeestraten, plaatsvervangend notarislid,

en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. P.Chr.H.M. Geurts, secretaris. 

                                                                                                          Zijnde de plv. voorzitter niet in staat

                                                                                                          mede te ondertekenen