ECLI:NL:TNOKDOR:2007:YC0490 Kamer van toezicht Dordrecht 01/07

ECLI: ECLI:NL:TNOKDOR:2007:YC0490
Datum uitspraak: 30-05-2007
Datum publicatie: 26-07-2010
Zaaknummer(s): 01/07
Onderwerp: Ondernemingsrecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   Vier aandeelhouders van een B.V. hebben een meningsverschil en vragen de notaris om tussen hen te bemiddelen. De notaris heeft deze opdracht aanvaard. Klager, één van de aandeelhouders, uit later twijfels over de onpartijdigheid van de notaris vanwege diens vriendschap met één van de andere aandeelhouders. De notaris bespreekt deze twijfels met klager, waarop klager zijn vertrouwen in de notaris bevestigt. Vervolgens zet klager wederom vraagtekens bij de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de notaris, waarop de notaris zijn werkzaamheden beëindigt.   Klager wordt ontslagen als bestuurder van de B.V. en er volgt een rechtszaak tussen de aandeelhouders. De notaris geeft de advocaat van de drie vennoten een toelichting op hetgeen in de aandeelhouders-/stemovereenkomst was opgenomen omtrent de plicht de aandelen aan de medeaandeelhouders aan te bieden bij beëindiging van de samenwerking.   Geoordeeld wordt dat de notaris open is geweest over zijn relatie met één van de vennoten en tijdig zijn opdracht heeft neergelegd. De notaris heeft niet gehandeld in strijd met zijn geheimhoudingsplicht.

Kamer van toezicht over [de notaris]sen en kandidaat-notarissen te Dordrecht

KvT Klachtnummer: 01/07

Datum: 30 mei 2007

Beslissing op de klacht van:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Robmarli Holding B.V.,

gevestigd te Breda,

klaagster,

gemachtigde [gemachtigde]

tegen

mr. [de notaris],

notaris te Gorinchem,

verweerder.

Partijen worden hierna aangeduid als Robmarli respectievelijk [de notaris].

1.          Verloop van de procedure

De kamer beslist op de volgende processtukken:   

-          het klaagschrift dat door de kamer op 2 februari 2007 is ontvangen;

-          het verweerschrift dat door de kamer op 1 maart 2007 is ontvangen;

-          het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 18 april 2007;

-          de pleitaantekeningen van Robmarli.

2.          Feiten

2.1.       Op 1 juli 1999 zijn Robmarli en drie andere vennootschappen ieder voor 25 % aandeelhouder geworden van de besloten vennootschap Van Boven Plastics B.V. [De notaris] is betrokken geweest bij de oprichting van de personal holdings en de beheersmaatschappij, alsook bij de totstandkoming van de aandeelhouders-/stemovereenkomst de dato 25 juni 1999.

2.2.       Eind 2004 is er onenigheid ontstaan tussen de vier aandeelhouders. Op de aandeelhoudersvergadering van 29 november 2004 is besloten [de notaris] te vragen om tussen hen te bemiddelen. De heer [gemachtigde] van Robmarli (hierna: [gemachtigde]) heeft hiermee ingestemd.

2.3.       [De notaris] heeft de opdracht tot bemiddeling aanvaard, nadat alle aandeelhouders hadden aangegeven niet te twijfelen aan zijn onpartijdigheid. Er heeft een aantal besprekingen plaatsgevonden, welke zijn genotuleerd door een medewerker van [de notaris].

2.4.       [Gemachtigde] heeft bij email van 7 maart 2005 aan [de notaris] twijfels geuit over diens onafhankelijkheid en onpartijdigheid, vanwege zijn vriendschap met de heer [bestuurder] (hierna: [bestuurder]), de bestuurder van één van de andere aandeelhouders en met name vanwege het feit dat [de notaris] getuige is geweest bij de huwelijksvoltrekking van [bestuurder]. Op 8 maart 2005 heeft er naar aanleiding van deze email een bespreking tussen [de notaris] en [gemachtigde] plaatsgevonden. [Gemachtigde] heeft tijdens dit gesprek zijn vertrouwen in [de notaris] bevestigd.

2.5.       Bij brief en email van 29 april 2005 heeft [gemachtigde] aan [de notaris] medegedeeld dat de manier waarop de verslaglegging van de besprekingen van 8 maart en 5 april 2005 door (de medewerker van) [de notaris] heeft plaatsgevonden, hem wederom deden twijfelen aan de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van [de notaris]. [De notaris] heeft hierop bij brief van 4 mei 2005 medegedeeld zijn werkzaamheden met betrekking tot de bemiddeling per direct te beëindigen.

2.6.       Op 18 oktober 2005 is Robmarli door de andere aandeelhouders ontslagen als bestuurder van Van Boven Plastics B.V. De andere aandeelhouders hebben in kort geding bij de voorzieningenrechter te Breda onder meer de veroordeling van Robmarli tot verkoop en levering van haar aandelen in Van Boven Plastics B.V. aan de overige aandeelhouders gevorderd.

2.7.       Op diens verzoek heeft [de notaris] bij brief van 29 december 2006 aan de advocaat van de andere drie vennoten een nadere toelichting gegeven op hetgeen in de aandeelhouders-/stemovereenkomst was opgenomen omtrent de plicht de aandelen aan de medeaandeelhouders aan te bieden bij beëindiging van de samenwerking.

2.8.       De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak van 23 januari 2007 mede op grond van de verklaring van [de notaris] beslist dat op Robmarli een verkoopverplichting van de aandelen rust.

3.          Klacht

3.1.       De klacht strekt ertoe dat de kamer een passende maatregel treft tegen [de notaris] om de volgende redenen.

3.2.       [de notaris] heeft zich niet onpartijdig opgesteld althans heeft de schijn van partijdigheid gewekt door als bemiddelaar op te treden in de besprekingen van de vier aandeelhouders.

3.3.       [de notaris] heeft zijn beroepsgeheim geschonden met de verklaringen in zijn brief van 29 december 2006, waardoor Robmarli schade heeft geleden.

4.          Verweer

4.1.       [De notaris] betwist partijdig te zijn geweest. Hij heeft aangevoerd dat de aandeelhouders bij aanvang van het mediationtraject hebben aangegeven dat zij niet aan zijn onpartijdigheid twijfelden en dat [gemachtigde], ook nadat hij had vernomen dat [de notaris] getuige bij de huwelijksvoltrekking van [bestuurder] was geweest op diens bru iloft, het vertrouwen in [de notaris] heeft uitgesproken.

4.2.       [De notaris] betwist zijn geheimhoudingsplicht te hebben geschonden, aangezien hij geen  informatie heeft verstrekt die Robmarli –buiten de aanwezigheid van de overige partijen– aan [de notaris] in de uitoefening van zijn ambt heeft toevertrouwd. Bovendien voert [de notaris] aan dat het verstrekken van de verlangde informatie behoorde tot de informatieplicht op grond van artikel 43 Wna.

 

5.          Beoordeling van de klacht

5.1.       Het enkele gegeven dat [de notaris] bevriend was met [bestuurder] behoefde hem er niet van te weerhouden een bemiddelingspoging te doen tussen de vier aandeelhouders. Robmarli was bij aanvang van de bemiddelingspoging bekend met deze vriendschappelijke relatie en heeft hierin geen bezwaar gezien de opdracht aan [de notaris] te verstrekken. Ook nadat het Robmarli bekend was geworden dat [de notaris]  getuige was geweest bij de huwelijksvoltrekking van [bestuurder] heeft zij het vertrouwen in [de notaris] uitgesproken.

Toen Robmarli echter wederom twijfels uitte over de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van [de notaris] heeft [de notaris] direct zijn taak als bemiddelaar neergelegd. Geoordeeld wordt dat hij dit tijdig heeft gedaan. en voordien duidelijk is geweest over zijn band met [bestuurder].

Door de opdracht tot bemiddeling te aanvaarden en deze taak tijdig neer te leggen heeft [de notaris] niet klachtwaardig gehandeld. Dit deel van de klacht is dan ook ongegrond.

5.2.       Op grond van artikel 22 Wna is [de notaris], voor zover niet bij of krachtens de wet anders is bepaald, ten aanzien van al hetgeen waarvan hij uit hoofde van zijn werkzaamheden als zodanig kennis neemt, tot geheimhouding verplicht. De geheimhoudingsplicht beperkt zich blijkens de Memorie van Toelichting tot de informatie die vertrouwelijk aan [de notaris] is meegedeeld of waarvan hij het vertrouwelijk karakter moest begrijpen.

5.3.       In het onderhavige geval hebben de vier aandeelhouders in aanwezigheid van [de notaris] onderhandelingen gevoerd die tot overeenstemming hebben geleid, in de vorm van de aandeelhouders-/stemovereenkomst. Door aan (één van de) contractspartijen een toelichting te geven op deze overeenkomst, heeft [de notaris] geen vertrouwelijke informatie ontsloten aan derden. [De notaris] heeft aldus niet gehandeld in strijd met zijn geheimhoudingsplicht.

6.          Beslissing

de Kamer van Toezicht:

verklaart de klachten ongegrond.

Deze beslissing is genomen door mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. C.H. Kemp-Randewijk, mr. F. Hoppel, mr. J.H. Jochems en mr. W. van Ringelesteijn, leden, in tegenwoordigheid van de secretaris en uitgesproken in het openbaar op 30 mei 2007.