ECLI:NL:TDIVBC:2007:19 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2007/15

ECLI: ECLI:NL:TDIVBC:2007:19
Datum uitspraak: 25-10-2007
Datum publicatie: 29-11-2013
Zaaknummer(s): VB 2007/15
Onderwerp: Klachtambtenaarzaken
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Gang van zaken rond Aujeszky vaccinaties.

V E T E R I N A I R    B E R O E P S C O L L E G  E

Dossiernummer: VB 07/15

Uitspraak

in de zaak van

X

wonende te A,

appellant van een uitspraak

van 19 april 2007 van het

Veterinair Tuchtcollege (2006/69)

1. Het verloop van de procedure

Het Veterinair Tuchtcollege heeft bij uitspraak van 19 april 2007, verzonden op 20 april 2007, gegrond verklaard de klacht van de klacht van de op grond van artikel 29 van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 aangewezen ambtenaar (hierna: de klachtambtenaar), dat X, dierenarts te A (hierna: appellant), in zodanige mate te kort is geschoten in hetgeen van hem als beoefenaar van de diergeneeskunde mocht worden verwacht, dat daardoor voor de gezondheidszorg voor dieren ernstige schade heeft kunnen ontstaan. Het Veterinair Tuchtcollege heeft op die grond aan appellant de maatregel van een boete, als bedoeld in artikel 16, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 (hierna: WUD), opgelegd, ter hoogte van € 500,- .

Appellant heeft bij beroepschrift van 17 mei 2007 bij het Veterinair Beroepscollege beroep ingesteld tegen voormelde beslissing.

Klager heeft bij brief van 5 juni 2007 op het beroepschrift gereageerd.

De behandeling ter openbare zitting van het Veterinair Beroepscollege heeft plaatsgevonden op 23 augustus 2007. Bij die gelegenheid hebben appellant en klager hun standpunten nader toegelicht.

2. De vaststaande feiten

Het Veterinair Beroepscollege is uitgegaan van de volgende feiten en omstandigheden.

2.1   Op 11 oktober 2005 heeft de Gezondheidsdienst voor Dieren (hierna: GD) aan varkenshouder Y meegedeeld dat gegevens ontbraken betreffende de entingen tegen de ziekte van Aujeszky, die hadden behoren plaats te vinden tussen 1 december 2004 en 1 oktober 2005.

2.2   Naar aanleiding van deze brief heeft appellant op 12 oktober 2005 telefonisch contact opgenomen met de GD teneinde de exacte gegevens van de gezondheidsstatus van het bedrijf van veehouder Y te achterhalen. Daarbij heeft de GD hem gemeld dat er in september 2004 een enting had plaats gehad. Appellant heeft het vermoeden uitgesproken dat er entingen op 12 juli 2005 hadden plaats gehad.

2.3   Op de GD is van dit telefonisch contact met appellant een notitie gemaakt, inhoudende voor zover van belang: “Hij dacht van de zomer ook nog, gaat er achteraan. Maar stel van de zomer niet geënt, wat dan? Om rode stickers te voorkomen 60-12=48 auj tappen,  kan hij meteen met svd combineren. Omdat het dan meer dan een jaar is geleden met de zeugen enten moet je dubbel enten met 4 weken tussentijd. Eind okt’ 05 gaat hij weer inspecteren, dus vind ik het goed om dan pas te tappen. Als hij van de zomer wel heeft geënt, entbon faxen tav mij, tappen gaat wel door”.

2.4   Appellant heeft het door hem uitgesproken vermoeden van een enting op 12 juli 2005 niet geverifieerd in zijn administratie, alvorens hij op 12 oktober 2005 een vaccinatiebon ziekte van Aujeszky voorzien van de entdatum 12 juli 2005 als naar waarheid opgemaakt en ondertekend heeft opgezonden naar de GD. Deze bon houdt als verklaring van appellant onder meer in: “….De mede ondertekenende dierenarts verklaart de vaccinatie te hebben uitgevoerd.”.

2.5   Appellant heeft op 12 juli 2005 geen Aujeszky vaccinaties op het bedrijf van veehouder Y uitgevoerd.

2.6   Appellant heeft op het bedrijf van de veehouder Y de hem door de GD op 12 oktober 2005 gegeven instructies voor het entprogramma uitgevoerd en dienovereenkomstig gevaccineerd.

2.7   Appellant heeft ter zake van voornoemde feiten door het CJIB een boete opgelegd gekregen van € 1.100,-.

3. De overwegingen van het Veterinair Beroepscollege

3.1   De klacht van de klachtambtenaar houdt in dat het appellant in hoge mate te verwijten is dat hij de vaccinatiebon voor de niet-uitgevoerde Aujeszky vaccinaties op 12 juli 2005 heeft ondertekend en opgestuurd naar de GD teneinde te doen voorkomen als ware de vaccinaties wel uitgevoerd.

In eerste instantie heeft de klachtambtenaar het Veterinair Tuchtcollege verzocht appellant een boete van € 2.250,-   en een schorsing van 1 maand op te leggen. Na het verweer van appellant heeft de klachtambtenaar het Veterinair Tuchtcollege bericht dat in dit geval een waarschuwing op zijn plaats zou zijn. In beroep heeft de klachtambtenaar dit laatste standpunt gehandhaafd.

3.2   Het verweer van appellant komt zakelijk op het volgende neer. Hij erkent de hem verweten overtreding. Hij wijt deze –eenmalige- misstap enerzijds aan onnadenkendheid zijnerzijds en anderzijds aan een bij hem –achteraf ten onrechte- aanwezige veronderstelling dat de GD deze vaccinatiebon van hem verwachtte.

3.3   Het beroep van appellant tegen de uitspraak van het Veterinair Tuchtcollege richt zich tegen de hem door het Veterinair Tuchtcollege opgelegde maatregel. Hij acht deze disproportioneel en de motivering onnodig belastend, temeer nu de klachtambtenaar in de omstandigheden van het geval aanleiding heeft gezien het Veterinair Tuchtcollege te berichten dat met een waarschuwing zou kunnen worden volstaan.

3.4   Met de klachtambtenaar is het Veterinair Beroepscollege van oordeel dat de door appellant gepleegde overtreding op zich van ernstige aard is. Het betreffende bestrijdingsprogramma valt of staat immers met het appellant als dierenarts geschonken vertrouwen dat de betreffende vaccinatiebon ten behoeve van de GD naar waarheid is ingevuld. Schending van dat vertrouwen door het op onjuiste wijze opmaken en aan derden verstrekken van dergelijke formulieren rekent het Veterinair Beroepscollege dierenartsen daarom doorgaans zwaar aan.

In dit geval heeft appellant ervan blijk gegeven het onjuiste van zijn ondoordachte handelwijze in te zien. Hij heeft van meet af aan open kaart gespeeld over zijn handelwijze. Van enig vooropgezet plan tot frauderen is niet gebleken. Er is in dit geval geen sprake van dat appellant het belang van de veehouder Y heeft willen laten prevaleren boven het algemeen belang. Ernstig risico voor schade voor de gezondheidszorg voor dieren is niet ontstaan; appellant heeft immers in overleg met de GD onmiddellijk alles in het werk gesteld om de ziekte van Aujeszky uit te sluiten en de gewenste gezondheidsstatus op het bedrijf van veehouder Y te herstellen. De kans op recidive acht het Veterinair Beroepscollege bijzonder klein.

Op grond van deze omstandigheden is het Veterinair Beroepscollege van oordeel dat, conform het verzoek van de klachtambtenaar, volstaan kan worden met het opleggen van een waarschuwing.

Slotsom

Op grond van het vorenoverwogene komt het Veterinair Beroepscollege tot de slotsom dat de in beroep bestreden beslissing van het Veterinair Tuchtcollege niet in stand kan blijven en derhalve dient te worden vernietigd en dat de klacht van de klachtambtenaar gegrond is. Het Veterinair Beroepscollege doet, op grond van het bepaalde in artikel 37, vierde lid, WUD, de zaak zelf af op na te melden wijze.

5. Beslissing in beroep

Het Veterinair Beroepscollege:

·        verklaart het beroep gegrond

·        vernietigt de uitspraak, waarvan beroep, met inbegrip van de maatregel welke bij deze uitspraak is opgelegd

·        verklaart de klacht gegrond

·        legt aan appellant de maatregel van een waarschuwing op, als bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel a, WUD.

Aldus gewezen door de voorzitter mr. C.R.L.R.M. Ficq en de leden mr. J.M. Willink, mr. I.M. Davids, drs. C.J.M. Manders (dierenarts) en drs. K. van Muiswinkel (dierenarts) in tegenwoordigheid van de secretaris mr. S.F.G. Cornel-van der Meulen.

w.g. Secretaris                                                                      w.g. Voorzitter

Uitgesproken op de openbare zitting van het Veterinair Beroepscollege op 25 oktober 2007 te Den Haag door mr. H.C. Cusell, plaatsvervangend voorzitter van dat college, in aanwezigheid van de secretaris mr. S.F.G. Cornel-van der Meulen.

w.g. Secretaris                                                                      w.g. Plv. Voorzitter

Voor eensluidend afschrift,

Secretaris