ECLI:NL:TDIVBC:2007:18 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2007/08

ECLI: ECLI:NL:TDIVBC:2007:18
Datum uitspraak: 11-05-2007
Datum publicatie: 29-11-2013
Zaaknummer(s): VB 2007/08
Onderwerp: Procesrecht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Geen beroep klager tegen geheel gegrond verklaarde klacht. Niet-ontvankelijk.

V E T E R I N A I R    B E R O E P S C O L L E G  E

Dossiernummer: VB 07/08

Uitspraak

in de zaak van

X

wonende te A,

appellant van een uitspraak

van 15 februari 2007 van het

Veterinair Tuchtcollege (2005/116)

1. Het verloop van de procedure

Het Veterinair Tuchtcollege heeft bij uitspraak van 15 februari 2007, verzonden op 16 februari 2007, gegrond verklaard de klacht van X, wonende te A (hierna te noemen: appellant), dat Y, dierenarts te A (hierna te noemen beklaagde), te kort is geschoten in de zorg die hij in zijn hoedanigheid van dierenarts had behoren te betrachten ten opzichte van de twee katten van appellant, met betrekking tot welke dieren zijn hulp was ingeroepen. Het Veterinair Tuchtcollege heeft op die grond aan beklaagde de maatregel van een berisping, als bedoeld in artikel 16, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 (hierna: WUD), opgelegd.

Appellant heeft bij beroepschrift, gedateerd 31 maart 2007, bij het Veterinair Beroepscollege beroep ingesteld tegen voormelde beslissing. Appellant is van mening dat de bestreden uitspraak onder doet aan de nalatende werkmethode van beklaagde en dat een berisping geen toepasselijke straf is voor beklaagde.

2. De overwegingen van het Veterinair Beroepscollege

2.1   Op grond van artikel 37, eerste lid, aanhef en onder b, WUD kan een klager slechts in beroep komen tegen een door het Veterinair Tuchtcollege genomen beslissing indien de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard, dan wel indien ingevolge artikel 29, derde lid, de klager niet-ontvankelijk is verklaard of zijn klacht is afgewezen.

2.2   Geen van de genoemde voorwaarden doen zich in dit geval voor. Het Veterinair Tuchtcollege heeft appellant immers in zijn klacht ontvankelijk geoordeeld en de klacht van appellant gegrond verklaard.

Appellants grief betreft de beslissing om de maatregel op de leggen van een berisping, wat appellant geen toepasselijke straf vindt. Tegen deze beslissing staat voor appellant, gelet op artikel 37, eerste lid, aanhef en onder b, en op hetgeen hiervoor is overwogen, geen beroep open.

Slotsom

Op grond van het vorenoverwogene komt het Veterinair Beroepscollege tot de slotsom dat appellant op grond van artikel 37, eerste lid, aanhef en onder b, WUD, niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn beroep. Derhalve  komt het Veterinair Beroepscollege niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep.

3. Beslissing in beroep

Het Veterinair Beroepscollege:

·        verklaart appellant in zijn beroep niet-ontvankelijk

Aldus gewezen door de voorzitter mr. C.R.L.R.M. Ficq en de leden mr. I.M. Davids, mr. M.J. Kuiper, dr. L.M. Derkx-Overduin (dierenarts) en drs. M.I. de Nijs (dierenarts), in tegenwoordigheid van de secretaris mr S.F.G. Cornel-van der Meulen en door de plaatsvervangend voorzitter mr. H. C. Cusell te ‘s Gravenhage op 11 mei 2007 in het openbaar uitgesproken.

w.g.Plv. voorzitter                                                      w.g.Voorzitter

w.g.Secretaris

Voor eensluidend afschrift,

Secretaris