ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0284 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2007.50

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0284
Datum uitspraak: 19-06-2007
Datum publicatie: 17-07-2009
Zaaknummer(s): 2007.50
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Mededeling gerechtsdeurwaarder over al dan niet verschijnen in kantonprocedure. Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder haar ten onrechte te hebben medegedeeld dat zij niet naar de zitting van de kantonrechter behoefde te komen. De Kamer oordeelt dat ook als er van wordt uitgegaan dat namens de gerechtsdeurwaarder tegen klaagster is gezegd dat zij niet naar de zitting van de kantonrechter behoefde te gaan, daaruit niet volgt dat daarmee tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld. Gezien de erkenning door klaagster van de huurachterstand, die meer dan drie maanden huur beliep, kon de gerechtsdeurwaarder in redelijkheid menen dat klaagster geen steekhoudend verweer tegen de vordering zou kunnen voeren.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 19 juni 2007 als bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet in de zaak met nummer 50.2007 van:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

gemachtigde mr. [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 22 januari 2007 heeft de gemachtigde van klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 29 januari 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter zitting van 8 mei 2007 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 19 juni 2007.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)      Bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard verstekvonnis van 11 oktober 2006 heeft de kantonrechter te [     ] een tussen klaagster en haar verhuurder gesloten huurovereenkomst ontbonden en is klaagster veroordeeld de betreffende woning en garage te ontruimen  alsmede de huurachterstand met kosten te betalen.

b)      Bij exploot van 2 november 2007 is het vonnis van 11 oktober 2006 aan klaagster betekend met aanzegging van de ontruiming tegen 21 november 2006.

c)      Tegen het vonnis van 11 oktober 2006 is door klaagster verzet ingesteld.

d)      Bij vonnis van 28 november 2006 heeft de voorzieningenrechter te [     ] op vordering van klaagster de executie van het vonnis van 11 oktober 2006 geschorst.

2. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder haar ten onrechte te hebben medegedeeld dat zij niet naar de zitting van de kantonrechter behoefde te komen. Bij de mondelinge behandeling van het executiegeschil heeft de gerechtsdeurwaarder erkend deze mededeling te hebben gedaan of woorden van gelijke strekking te hebben gebezigd. De voorzieningenrechter heeft hieraan de conclusie verbonden dat klaagster als juridische leek op het verkeerde been is gezet. Volgens de voorzieningenrechter is het aannemelijk dat een dergelijke, van een bekend gerechtsdeurwaarderskantoor afkomstige, mededeling voor haar een dusdanig gezag had dat zij meende met een gerust hart en zonder haar belangen tekort te doen, te kunnen wegblijven bij de behandeling van haar zaak bij de kantonrechter. Naar de mening van klaagster heeft de gerechtsdeurwaarder door de gewraakte mededeling te doen klachtwaardig jegens haar gehandeld.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat hijzelf nimmer contact met klaagster heeft gehad. Evenmin kan hij bevestigen dat op zijn kantoor is medegedeeld hetgeen de voorzieningenrechter ten onrechte als vaststaand heeft aangenomen. Alle telefoongesprekken worden in het dossier en in de computeragenda genoteerd en ook daaruit valt niet af te leiden dat een dergelijke mededeling is gedaan. De voorzieningenrechter heeft hetgeen hieromtrent door de gemachtigde van klaagster is gesteld zonder meer aangenomen en het verweer van de gerechtsdeurwaarder daartegen niet in het vonnis vermeld.

Overigens zou het gewraakte advies, indien het al zou zijn gegeven, volledig terecht zijn geweest. Op diverse herhaalde aanmaningen voor de dagvaarding is door klaagster in het geheel niet gereageerd. Klaagster heeft zich eerst na dagvaarding tot zijn kantoor gewend, heeft de vordering erkend en heeft een betalingsregeling voorgesteld die niet is nagekomen. 

Het oordeel van de voorzieningenrechter wijkt volledig af van de heersende rechtspraktijk. Een gedaagde die een vordering erkent behoeft niet te verschijnen om zulks aan de kantonrechter mede te delen. Op de rolzittingen pleegt de kantonrechter steevast mede te delen dat het bij een erkenning geen zin heeft om verweer te voeren, omdat persoonlijke omstandigheden, zoals betalingsonmacht, een toewijzend vonnis niet in de weg staan. Zelfs het LOK heeft de gerechtsdeurwaarders geadviseerd om bij de dagvaarding een schrijven te betekenen waarin wordt vermeld dat de gedaagde die de vordering erkent, niet behoeft te verschijnen. Veel gerechtsdeurwaarders volgen dit advies op. Er kan in zo'n geval een regeling worden getroffen inhoudende dat een verstekvonnis zal worden gewezen dat niet tenuitvoer zal worden gelegd indien de regeling wordt nagekomen. In deze zaak werd de regeling niet nagekomen zodat het vonnis ten uitvoer werd gelegd.

De gerechtsdeurwaarder ziet niet in wat met de klachtprocedure wordt beoogd. Bij de rechtbank [     ] zijn alle middelen te baat genomen om de uitspraak aan te vechten. In de verzetdagvaarding wordt slechts als verweer gevoerd dat klaagster psychische problemen heeft gekregen waardoor haar financiĆ«le problemen zijn verwaarloosd. Voorts wordt ten onrechte aangevoerd dat zij zich steeds een goed en betrouwbaar huurster heeft betoond en wordt verwezen naar de betalingsafspraak die niet conform de afspraak is nageleefd, aldus de gerechtsdeurwaarder.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Ter beoordeling staat of de (namens) de gerechtsdeurwaarder gedane uitlating een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet oplevert.

4.2 Ook als er op grond van het vonnis van de voorzieningenrechter van wordt uitgegaan dat namens de gerechtsdeurwaarder tegen klaagster is gezegd dat zij niet naar de zitting van de kantonrechter behoefde te gaan, volgt daaruit niet dat daarmee tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld. Gezien de erkenning door klaagster van de huurachterstand, die meer dan drie maanden huur beliep, kon de gerechtsdeurwaarder in redelijkheid menen dat klaagster geen steekhoudend verweer tegen de vordering zou kunnen voeren. Daarbij moet klaagster redelijkerwijs duidelijk zijn geweest dat zij het volle recht had toch naar de zitting toe te gaan, indien zij haar persoonlijke omstandigheden aan de rechter wilde voorleggen.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. S.G. Ellerbroek, voorzitter, mr. M.M. Beins en J. Smit, (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 juni 2007 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.