ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0271 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2007.217verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0271
Datum uitspraak: 23-10-2007
Datum publicatie: 17-07-2009
Zaaknummer(s): 2007.217verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De voorzitter acht de klacht kennelijk-ongegrond. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens. Verzet ongegrond.    

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 23 oktober 2007 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet in de zaak met nummer 217.2007 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 10 april 2007 (zaaknummer 98.2007) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagde ingediende klacht.

Bij brief van 11 april 2007 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Op 19 april 2007 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 11 september 2007 alwaar klager, vergezeld door zijn zoon, [     ] en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 23 oktober 2007.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat ten onrechte is aangenomen dat de gerechtsdeurwaarder een juiste feitelijke weergave heeft gegeven van de gebeurtenissen. Uit het bij het verzetschrift gevoegde exploot d.d. 12 januari 2007 blijkt volgens klager wel degelijk dat de gerechtsdeurwaarder op zijn bankrekening beslag heeft gelegd, terwijl tevens is vermeld dat het een schuld van [     ] betreft, geboren op 23 september 1962 en wonende te [     ]. Dat is zijn zoon, die bij deze bank geen rekening heeft.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De beoordeling van de gronden van het verzet

4.1 De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat haar kennelijk door de bank het rekeningnummer van klager is doorgegeven. Bij het CJIB waren enkele betalingen binnengekomen ten gunste van de zoon van klager. Het CJIB heeft het rekeningnummer doorgegeven. De gerechtsdeurwaarder heeft het beslag gelegd terwijl zij niet wist of het rekeningnummer toebehoorde aan klager of aan zijn zoon.

4.2 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als in deze procedure niet ter zake dienend buiten beschouwing blijven. Niet gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder een fout heeft gemaakt. Het beslagexploot is niet onjuist. Bij de bank is een fout gemaakt, omdat kennelijk niet is opgevallen dat de door de gerechtdeurwaarder opgegeven geboortedatum niet die van klager is.

4.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. R.G. Kemmers, plaatsvervangend-voorzitter, mr. G.H.I.J. Hage en J.Smit (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 oktober 2007 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Ingevolge het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.