ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0226 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2006.277

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0226
Datum uitspraak: 24-04-2007
Datum publicatie: 20-03-2009
Zaaknummer(s): 2006.277
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Te laat doorbetalen ontvangen gelden

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 24 april 2007 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met het nummer 277.2006 van:

[ ],

wonende te [ ],

klaagster,

tegen:

[ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 14 juni 2006 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij aangehechte brief met bijlagen van 26 juni 2006 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 13 maart 2007. Klaagster en de gerechtdeurwaarder zijn verschenen.

De uitspraak is bepaald op 24 april 2007.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

a) Ten behoeve van de onderneming van klaagster heeft de gerechtsdeurwaarder een vordering geïncasseerd.

b) [ ] is een maatschap van gerechtsdeurwaarders. Het kantoor heeft twee vestigingen, in [ ] en in [ ].

c) De gerechtsdeurwaarder heeft de opdracht uitbesteed aan een aan de (hoofd)vestiging in [ ] verbonden collega.

d) Nadat de dagvaarding was betekend heeft de debiteur op 16 mei 2006, één dag voor de zitting van de kantonrechter, de vordering betaald aan het kantoor te [ ]

e) Op 13 juni 2006 heeft de gerechtsdeurwaarder de afrekening van de collega ontvangen en op 15 juni 2006 heeft hij de eindafrekening aan klaagster toegezonden.

2. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat, dat deze onzorgvuldig heeft gehandeld met betrekking tot de vermelding van de naam van haar onderneming en dat hij de van de schuldenaar ontvangen gelden niet tijdig heeft doorbetaald. Als excuus voor dit laatste heeft de gerechtsdeurwaarder gezegd dat hij een groot kantoor had. Klaagster kan met deze mededeling geen genoegen nemen, ook al omdat zij, nadat zij daarover had geklaagd bij de gerechtsdeurwaarder, het geld ineens wel ontving.

3. Het verweer

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd bestreden. De gerechtsdeurwaarder heeft de van zijn rolgemachtigde ontvangen gelden nog de volgende dag aan klaagster doorbetaald. Hij heeft gesteld dat het niet ongewoon lang is en dat het kantoor te [ ] een kleine vier weken nodig heeft gehad om de zaak af te rekenen. Ter zitting heeft hij hieraan toegevoegd dat de twee vestigingen administratief gescheiden zijn, dat hij in loondienst is en verder geen invloed heeft op het tempo van afrekenen van die vestiging. Een termijn van een maand is in dit opzicht niet ongebruikelijk. Voor zover van belang wordt hierna verder op zijn verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 De gerechtsdeurwaarder heeft toegegeven dat per abuis in de opdrachtbevestiging niet de naam is vermeld van de onderneming van klaagster maar van haarzelf. Een gerechtsdeurwaarder die een vergissing begaat of een rekenfout maakt, maakt zich evenwel in het algemeen daarmee niet zonder meer schuldig aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing of fout klaarblijkelijk gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Hiervan is echter niet gebleken.

4.3 Anders dan klaagster heeft aangevoerd, heeft de gerechtsdeurwaarder niet gevraagd of zij BTW-plichtig is, maar heeft hij geschreven dat hij behoudens tegenbericht aannam dat dit het geval is.

4.4 Het betreft hier twee vestigingen van hetzelfde kantoor. Dat de administraties gescheiden zijn, zoals de gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd, kan klaagster niet worden tegengeworpen. Zonder nadere toelichting, die de gerechtsdeurwaarder niet heeft gegeven, is een doorbetaling van ontvangen gelden op een termijn van (meer) dan vier weken niet als tijdig aan te merken in de zin van artikel 7 onder a van de Administratieverordening gerechtsdeurwaarders. De gerechtsdeurwaarder is tuchtrechtelijk aansprakelijk voor de overschrijding van de redelijke termijn als gevolg van de interne organisatie.

4.5 Er is naar het oordeel van de Kamer geen grond om tot het opleggen van een maatregel over te gaan.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

- verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond;

- ziet van het opleggen van een maatregel af.

Aldus gegeven door mr. S.G. Ellerbroek, voorzitter, mr. G.H.I.J. Hage en J. Smit (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 april 2007 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na de dag van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.