ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0213 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2007.112

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0213
Datum uitspraak: 22-05-2007
Datum publicatie: 31-03-2009
Zaaknummer(s): 2007.112
Onderwerp: Financieel toezicht
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: Bewaringstekort als gevolg van een berekeningswijze van incassoprovisie die achteraf onjuist is gebleken maar waar de gerechtsdeurwaarder niet eerder op was gewezen

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 22 mei 2007 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met het nummer 112.2007 van:

BUREAU FINANCIEEL TOEZICHT,

gevestigd te Utrecht,

klager,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief van 28 februari 2007 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij aangehechte brief van 5 april 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 10 april 2007, alwaar de gemachtigde van klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van deze behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 22 mei 2007.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

a)      Per 30 september 2006 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klager een negatieve bewaringspositie gerapporteerd van € 34.811,00.

b)      Klager heeft vervolgens een onderzoek ingesteld gebaseerd op artikel 30 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

c)      Klager heeft zijn bevindingen in de vorm van een klacht onder de aandacht van de Kamer gebracht.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat, dat deze:

1)      In 2006 bewaringstekorten heeft laten ontstaan als gevolg van het op onjuiste wijze rekening houden met de incassoprovisie, namelijk over de hoofdsom in plaats van over de ontvangen bedragen. Hierdoor bedroeg het tekort per 31 december 2006 € 127.000,00 (voorlopig cijfer);

2)      Een negatief eigen vermogen heeft laten ontstaan ultimo 2006 (op basis van voorlopige cijfers) van € 223.000,00. Dit is ontstaan als gevolg van het behalen van onvoldoende resultaat in verhouding tot de privé opnames. Klager heeft meerdere malen aangedrongen op maatregelen ter verbetering van het resultaat en de vermogenspositie;

3)      Per 31 december 2006 een negatieve liquiditeit van € 135.000,00 heeft laten ontstaan. Ondanks een bankkrediet van € 100.000,00 is thans sprake van een zorgwekkende situatie.

3. Het verweer

3.1 De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd bestreden. Al jaren berekent hij de incassoprovisie over de hoofdsom. Zijn accountant en zijn accountmanager bij klager vonden dit correct. Klager deelde in januari 2007 echter mee dat de berekening diende te worden aangepast. Hierdoor bleek per 31 december 2006 een tekort van € 127.000,00 dat van klager binnen vijf dagen moest worden aangevuld met € 147.000,00, inclusief een buffer van

€ 20.000,00. Uitstel tot het juiste saldo berekend was, werd niet gegeven. Half februari 2007 is door een storing uit privé de derdenrekening aangevuld conform de eisen van klager.

3.2 Het kantoor heeft in 2006 in zwaar weer gezeten. De vooruitzichten voor dit jaar zijn gunstig. Het eigen vermogen is door de storting uit privé in balans gebracht. In de privé opnames van 2006 zit een betaling voor de inkomstenbelasting van € 85.000,00 en in 2006 zijn investeringen gedaan om tot verbetering van het resultaat te komen. De resultaten daarvan uiten zich niet direct.

3.3 Ter verbetering van de liquiditeit is een bankkrediet verkregen van € 150.000,00.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Vast staat dat de gerechtsdeurwaarder eind september 2006 een negatieve bewaringspositie heeft laten ontstaan van € 34.811,00. Hij heeft dat tekort niet terstond aangevuld. Daarom moet na te melden maatregel passend worden geacht, ook al heeft de gerechtsdeurwaarder het tekort zelf gemeld.

4.2 Het tekort is veroorzaakt door de door de gerechtsdeurwaarder toegepaste berekeningswijze van de incassoprovisie, waarvan niet is gebleken dat de gerechtsdeurwaarder eerder dan op 6 december 2006 door klager erop is gewezen dat de door hem gevolgde berekeningswijze niet juist is. Daarom valt de gerechtsdeurwaarder de verkeerde berekeningswijze niet aan te rekenen.

4.3 Ter zitting is gebleken dat de overige onderdelen van de klacht ongegrond zijn. De gerechtsdeurwaarder heeft maatregelen getroffen ter verbetering van de liquiditeit en het eigen vermogen. Tot en met februari 2007 is een positief bedrijfsresultaat behaald dat al bijna gelijk is aan dat over geheel 2006. 

4.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht op een onderdeel gegrond en op twee onderdelen ongegrond;

-        legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. S.G. Ellerbroek, voorzitter, mr. G.H.I.J. Hage en M.J-M.L. Baudoin, (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 mei 2007 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.