ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0193 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2006.413

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0193
Datum uitspraak: 15-05-2007
Datum publicatie: 20-04-2009
Zaaknummer(s): 2006.413
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: Vijf maanden dreigen met dagvaarding die maar niet wordt uitgebracht. De Kamer is van oordeel dat als er geen opdracht tot dagvaarden is ook niet kan worden aangekondigd dat binnen enkele dagen tot dagvaarding wordt overgegaan. Klacht gegrond, maatregel opgelegd. Het Gerechtshof (zei verwijzing) is van oordeel dat het de gerechtsdeurwaarder vrij staat klager aan te schrijven zoals hij heeft gedaan. Dat de gerechtsdeurwaarder de bevoegdheid heeft klager te dagvaarden kan klager niet de garantie ontlenen dat dat binnen enkele dagen wordt gedaan. Klager kan zelf tot dagvaarding overgaan als hij dat wenst. Beslissing Kamer vernietigd. Klacht ongegrond.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 15 mei 2007 als bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet in de zaak met nummer 413.2006 van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 15 september 2006 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna de gerechtsdeurwaarders.

Bij brief van 26 september heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

Bij brief van 18 november 2006 heeft klager aanvullende informatie overgelegd.

Bij brief van 10 januari 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Bij brief van 24 januari 2007 heeft klager eveneens medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

De klacht is behandeld ter zitting van 3 april 2007 alwaar niemand is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 15 mei 2007.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)      De gerechtsdeurwaarder heeft klager op 26 mei 2006 tot betaling van een schuld aan [     ] gesommeerd. In deze sommatie heeft de gerechtsdeurwaarder aangekondigd dat binnen enkele dagen tot dagvaarden zou worden overgegaan in het geval dat klager zijn schuld niet betaalde dan wel geen contact zou opnemen tot het treffen van een betalingsregeling.

b)      Bij brief van 25 augustus 2006 heeft de gerechtsdeurwaarder klager onder meer geschreven:”In opgemelde zaak hebben wij een verzoek ingediend bij cliënte teneinde U te mogen dagvaarden. Cliënte krijgt vele andere verzoeken van ons en zal dan ook niet direct een akkoord geven. Om deze reden hebben wij het exploot nog niet uitgebracht[     ]. Zodra cliënte ons haar fiat heeft geeft zullen wij een datum vastleggen bij het kantongerecht en het exploit van dagvaarding vervolgens aan U uitreiken met inachtname van de geldende termijnen welke zijn vastgelegd in wettelijke bepalingen.”

 

c)      Bij brief van 19 oktober 2006 heeft de gerechtsdeurwaarder klager verzocht geldige betaalbewijzen over te leggen van hetgeen door hem is voldaan.

d)      Bij brief van 3 november 2006 heeft de gerechtsdeurwaarder klager onder meer geschreven:” ...... Het is correct dat cliënte ons een akkoord heeft gegeven teneinde tot dagvaarding over te gaan......”.

e)      Klager heeft op voormelde brief gereageerd bij e-mail waarin hij heeft erkend een schuld te hebben bij de cliënte van de gerechtsdeurwaarder maar zeker niet het gestelde bedrag.

f)        De gerechtsdeurwaarder heeft klager uiteindelijk gedagvaard voor de kantonrechter te Sittard en klager is veroordeeld tot betaling van het verschuldigde.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat, dat deze in strijd heeft gehandeld met artikel 8 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders, door te dreigen binnen enkele dagen tot dagvaarding over te gaan terwijl dat na vijf maanden nog niet is gedaan.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht bestreden. Hij heeft aangevoerd dat hij heeft gewacht wacht op het akkoord van de opdrachtgeefster om tot dagvaarden te mogen overgaan. Deze opdrachtgeefster krijgt veel van dergelijke verzoeken en heeft daarom enige tijd nodig voordat toestemming tot dagvaarden gegeven kan worden. De zaak van klager is daartoe aangehouden.      

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Hetgeen door klager in zijn brief als secundaire klacht is opgenomen wordt als zijnde te laat en dus in strijd met een goede procesorde buiten beschouwing gelaten.

4.2.  Alvorens tot beoordeling van de klacht over te gaan, wordt overwogen dat ingevolge het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet slechts gerechts-deurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak zijn onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk (kandidaat-) gerechtsdeurwaarder betaamt.

Het gerechtsdeurwaarderskantoor [     ] kan daarom niet worden aangemerkt als beklaagde. Nu blijkens het briefpapier aan het kantoor slechts gerechtsdeurwaarder [     ] is verbonden wordt hij door de Kamer aangemerkt als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van deze beschikking al rekening is gehouden.

4.3 Aan het oordeel van de Kamer is onderworpen de vraag of de gerechtsdeurwaarder heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 8 van de Verordening beroeps en gedragsregels gerechtsdeurwaarders hetgeen luidt: “De gerechtsdeurwaarder oefent geen druk uit door het aankondigen van maatregelen, welke hij niet uit hoofde van zijn opdracht, de wet en de hem verstrekte titel daadwerkelijk kan nemen.”

4.4 Uit het verweer van de gerechtsdeurwaarder volgt dat de gerechtsdeurwaarder op 26 mei 2006 nog geen opdracht had tot dagvaarden over te gaan. De Kamer is van oordeel dat als er geen opdracht tot dagvaarden is, ook niet kan worden aangekondigd dat binnen enkele dagen een dagvaarding zal worden betekend. Aldus is in strijd gehandeld met artikel 8 van de Verordening beroeps- en gedragsregels. De klacht is gegrond.

5. De Kamer acht termen aanwezig tot het opleggen van na te melden maatregel over te gaan. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond,

-        legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. S.G. Ellerbroek, voorzitter, mr. M.M. Beins en M.J-M.L. Baudoin, (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 mei 2007 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.