ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0177 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2007.11verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0177
Datum uitspraak: 12-06-2007
Datum publicatie: 20-04-2009
Zaaknummer(s): 2007.11verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslag gelegd. Vordering voldaan. Na ovelijden opdachtgeefster weigert de gerechtsdeurwaarder contact op te nemen met de erven om te vragen of het beslag kan worden opgeheven. De voorzitter oordeelt dat het standpunt van de gerechtsdeurwaarder niet tuchtrechtelijk laakbaar is. De Kamer is het niet met de voorzitter eens en vernietigd de beslissing van de Kamer. De klacht is gegrond en er wordt geen maatregel opgelegd.   Het Gerechtshof op haar beurt vernietigt de beslissing van de Kamer en verklaart de klacht ongegrond (zie verwijzing hieronder)

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 12 juni 2007 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet in de zaak met nummer 11.2007 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 12 december 2006 (zaaknummer 495.2006) heeft de voorzitter van de kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagde ingediende klacht.

Bij brief van 19 december 2006 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 3 januari 2007 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 24 april 2007 alwaar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De gerechtsdeurwaarder heeft een pleitnota overgelegd.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 12 juni 2007.

2. De gronden van het verzet

Het verzetschrift richt zich volgens klager met name tegen het verweer van de gerechtsdeurwaarder tegen zijn klacht. Klager vindt deze reactie niet correct. 

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De beoordeling van de gronden van het verzet

4.1 Klager is op 15 augustus 1997 veroordeeld tot betaling van alimentatie aan zijn ex-echtgenote. In opdracht van deze ex-echtgenote heeft de gerechtsdeurwaarder beslag gelegd ten laste van klager op een onroerende zaak. De opdrachtgeefster van de gerechtsdeurwaarder is op 24 december 2001 overleden. De gerechtsdeurwaarder heeft het dossier gesloten maar heeft het beslag niet doorgehaald. In zijn inleidende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarder dat hij geen contact met de erfgenamen van zijn opdrachtgeefster heeft willen opnemen over de vraag of het beslag kon worden opgeheven. Klager heeft de gehele vordering immers voldaan en heeft dit aan de gerechtsdeurwaarder laten weten. De voorzitter heeft in zijn beschikking overwogen dat het standpunt van de gerechtsdeurwaarder niet tuchtrechtelijk laakbaar is.

4.2 De gerechtsdeurwaarder heeft zijn eerder aangevoerde standpunt herhaald. Hij heeft voorts gewezen op het bepaalde in artikel 72 van boek 3 van het Burgerlijk wetboek. Nu de volmachtgever is overleden, is hij niet bevoegd het in opdracht van haar gelegde beslag door te halen. Hij heeft klager bij schrijven van 27 oktober 2006 meegedeeld dat indien de erven hem schriftelijk opdracht geven om het beslag door te halen, hij daartoe zal overgaan. Het verzet dient daarom ongegrond dan wel niet-ontvankelijk te worden verklaard.

4.3 De Kamer deelt het standpunt van de gerechtsdeurwaarder niet.  Gebleken is dat het dossier op verzoek van klager is gesloten op 16 januari 2003. Na het overlijden van de opdrachtgeefster is de executie overgegaan op haar erfgenamen, nu niet is gebleken dat de opdracht door het overlijden van de opdrachtgeefster is geĆ«indigd (zie artikel 7:410 BW). De gerechtsdeurwaarder had contact dienen op te nemen met deze erfgenamen dan wel met de notaris. De gerechtsdeurwaarder had dit ook aan klager kunnen voorstellen. Door de betaling van de vordering is de grondslag van het beslag vervallen. De klacht dient dus alsnog gegrond verklaard te worden. De Kamer ziet echter geen grond tot het opleggen van een maatregel.

  4.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet gegrond;

-        vernietigt de beslissing van de voorzitter;

-        verklaart de klacht gegrond;

-        laat het opleggen van een maatregel achterwege.

Aldus gegeven door mr. R.G. Kemmers, plaatsvervangend-voorzitter, mr. G.H.I.J. Hage en N.J.M. Tijhuis (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 juni 2007 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.