ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0168 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2006.306

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0168
Datum uitspraak: 10-07-2007
Datum publicatie: 20-04-2009
Zaaknummer(s): 2006.306
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Niet reageren op verzoeken om afwikkeling van dossiers. Klacht gegrond, geen maatregel omdat in een andere soortgelijke zaak al een maatregel is opgelegd

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beslissing van 10 juli 2007 als bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet in de zaak met nummer 306.2006 van:

[     ],

gevestigd te [     ],

klager,

gemachtigde [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde mr. [     ].

Verloop van de procedure

Bij brief van 7 juli 2006 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 30 oktober 2006 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij brief van 24 november 2006 heeft klager een reactie gegeven op het verweerschrift van de gerechtsdeurwaarder.

De klacht is behandeld ter zitting van 16 januari 2007 en is aangehouden teneinde het Bureau Financieel Toezicht te Utrecht (het BFT) een opdracht te geven als bedoeld in artikel 34 lid 6 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

Bij brief van 22 januari 2007 is het BFT voormelde opdracht gegeven.

Bij brief van 19 april 2007 heeft het BFT de bevindingen uit het onderzoek aan de Kamer verstrekt.

Bij brief van 18 juni 2007 heeft klager medegedeeld niet aanwezig te kunnen zijn bij de mondelinge behandeling van de klacht.

De klacht is behandeld ter zitting van 19 juni 2007 alwaar de gerechtsdeurwaarder en zijn gemachtigde zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 10 juli 2007.

1.      De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

Klager en de gerechtsdeurwaarder doen al enkele jaren zaken met elkaar. Klager heeft de gerechtsdeurwaarder bij herhaling schriftelijk en telefonisch verzocht 31 bij hem in behandeling zijnde zaken te sluiten en tot afwikkeling over te gaan.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder niet te reageren op de herhaalde verzoeken om tot sluiting en afwikkeling van de bij hem in behandeling gegeven dossiers over te gaan. Naar aanleiding van het verweer van de gerechtsdeurwaarder stelt klager dat de gerechtsdeurwaarder zelf verantwoordelijk is voor een juiste bedrijfsvoering. Hij doet het voorkomen of er alleen contact is geweest met de inmiddels ontslagen werknemer. Klager heeft ook veelvuldig contact gehad met de [     ] van de gerechtsdeurwaarder die ook op zijn kantoor werkzaam is. Bovendien is de situatie nog ongewijzigd. Na ontvangst van diverse facturen is alweer diverse keren contact met de gerechtsdeurwaarder gezocht. Telkens passeren de in de dagelijkse praktijk bekende uitvluchten zoals ziekte, vakantie, verkeerd rekeningnummer ingevuld, fout van de bank etc. Blijkbaar neemt de gerechtsdeurwaarder de klacht niet serieus. Hij heeft er ook ruim drie maanden over gedaan om op de klacht te reageren. Weliswaar zijn thans dossiers afgewikkeld echter een groot aantal van de facturen zijn onjuist. Tussen klager en de gerechtsdeurwaarder zijn afspraken gemaakt over de afwikkeling van elk dossier. Bovendien ontbreken er diverse stukken.

3 Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat hij een van zijn medewerkers op staande voet heeft moeten ontslaan. Nadien is hem gebleken dat deze medewerker post en telefoonnotities heeft achtergehouden, zodat hij niet op de hoogte was van een aantal zaken die binnen zijn kantoor speelden. Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder daaraan toegevoegd enige tijd telefonisch moeilijk bereikbaar te zijn geweest. De oorzaak daarvan was een defect in zijn telefooncentrale. Herhaalde malen is getracht de telefooncentrale te repareren, doch telkens keerde het defect terug. Uiteindelijk heeft hij besloten een andere telefooncentrale aan te schaffen. Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder tevens aangevoerd dat hem nadien ook is gebleken dat zijn [     ], die als office-manager op zijn kantoor werkzaam was, niet goed functioneerde. Het voorgaande heeft geleid tot het gedwongen vertrek van zijn [     ].

Ten aanzien van de klacht met betrekking tot de afwikkelingskosten beroept de gerechtsdeurwaarder zich op de bij brief van 12 februari 2004 met klager gemaakte afspraken.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Uit het door het BFT ingestelde onderzoek is de Kamer het volgende gebleken. Het BFT heeft vastgesteld dat in 2006 door een zaakbehandelaar diverse brieven gericht aan het kantoor van de gerechtsdeurwaarder onbeantwoord zijn afgelegd.

Hierdoor is in de communicatie met derden verstoring opgetreden. Interne procedures waren op dat moment nog niet toereikend om tot signalering daarvan te komen. De procedures zijn inmiddels aangepast en het toezicht op de afhandeling van post en van dossiers is verder aangescherpt. De betrokken medewerker is inmiddels ontslagen. Daarnaast is in de tweede helft van 2006 in de telefooncentrale een storing opgetreden waardoor telefoontjes niet altijd werden doorgelaten naar de medewerkers van het kantoor. Direct na ontdekking daarvan heeft de gerechtsdeurwaarder de centrale laten repareren en toen de storing zich wederom voordeed, laten vervangen. Bovenstaande punten hebben hun invloed hebben gehad op de communicatie met derden, aldus het BFT.

4.2 Ten aanzien van de klacht met betrekking tot de dossiers en de afwikkeling daarvan is door het BFT het volgende vastgesteld. In zijn verweerschrift stelt de gerechtsdeurwaarder dat hij de zaken met klager heeft afgewikkeld. Klager stelt dat dit maar ten dele juist is en verwijst naar tussen partijen gemaakte afspraken. Klager heeft een lijst overgelegd met zaken die naar zijn mening onjuist zijn afgerekend. De gerechtsdeurwaarder heeft hierop gereageerd door negen afrekeningen te corrigeren en de ontbrekende stukken toe te zenden. Ten aanzien van de overige rekeningen verwijst de gerechtsdeurwaarder naar de bij brief van 12 februari 2004 gemaakte afspraken. Onderdeel van die afspraken is dat indien executiezaken positief worden afgerond daarover het afwikkelingstarief mag worden berekend. In de afrekeningen die in geschil zijn gaat het om het afwikkelingstarief en de uitleg van het woord positief. De stelling van de gerechtsdeurwaarder is dat een zaak positief is afgewikkeld als er in een dossier meer ontvangsten dan kosten zijn. In die dossiers berekent hij ook afwikkelingskosten.

5. Hetgeen door het BFT is vastgesteld is door de gerechtsdeurwaarder niet bestreden zodat de Kamer deze bevindingen tot de hare maakt. Naar het oordeel van de Kamer is de klacht met betrekking tot het niet reageren op de verzoeken om tot afwikkeling van zaken over te gaan terecht voorgesteld. De feiten en omstandigheden die de gerechtsdeurwaarder ter zake daarvan heeft aangevoerd, komen voor zijn rekening en risico. De gerechtsdeurwaarder is immers verantwoordelijk voor een juiste bedrijfsvoering op zijn kantoor en gebreken in interne procedures en de bereikbaarheid van zijn kantoor moeten hem worden aangerekend.

6. Ten aanzien van de klacht met betrekking tot de afwikkelingskosten geldt het volgende. Klager verschilt met de gerechtsdeurwaarder van mening over de in rekening gebrachte kosten. Het door de gerechtsdeurwaarder ten aanzien daarvan ingenomen en met argumenten onderbouwde standpunt, als in de bevindingen van het BFT opgenomen, is naar het oordeel van de Kamer niet onverdedigbaar en daarom niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm.

Het ligt niet op de weg van de tuchtrechter op de inhoudelijke beoordeling van dit onderdeel van het geschil in te gaan. Het betreft hier een geschil over de uitleg van de tussen klager en de gerechtsdeurwaarder gemaakte afspraken als weergegeven in de door het BFT overgelegde brief van 12 februari 2004 en de op grond daarvan door de gerechtsdeurwaarder aan klager in rekening gebrachte kosten. Klager zal zich met dit geschil moeten wenden tot de gewone rechter.

7. Op grond van het voorgaande dient de klacht dan ook deels gegrond te worden verklaard. Het gegrond verklaarde deel van de klacht zou op zich het opleggen van een maatregel rechtvaardigen. Omdat bij beschikking van heden de gerechtsdeurwaarder naar aanleiding van een andere, soortgelijke klacht de maatregel van schorsing voor de duur van twee maanden is opgelegd, vindt de Kamer aanleiding om in deze zaak geen maatregel op te leggen.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht voor wat betreft het niet reageren op de verzoeken tot afwikkeling van de dossiers gegrond;

-        laat het opleggen van een maatregel achterwege,

-        verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Aldus gegeven door mrs. S.G. Ellerbroek, voorzitter, N.C.H. Blankevoort en A.C.J.J.M. Seuren, (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 juli 2007 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.