ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0167 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2006.584

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0167
Datum uitspraak: 10-07-2007
Datum publicatie: 20-04-2009
Zaaknummer(s): 2006.584
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Opdrachtgever niet op de hoogte houden van stand van zaken, ontvangen gelden niet tijdig afgedragen. Klacht gegrond, geen maatregel omdat in andere soortgelijke zaak al een maatregel is opgelegd.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beslissing van 10 juli 2007 als bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet in de zaak met nummer 584.2006 van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde mr. [     ]

Verloop van de procedure

Bij brief van 18 december 2006 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 22 januari 2007 is het BFT een opdracht ex artikel 34 lid 6 van de Gerechtsdeurwaarderswet gegeven.

Bij brief van 19 april 2007 heeft het BFT de bevindingen uit het onderzoek aan de Kamer verstrekt.

De klacht is behandeld ter zitting van 19 juni 2007 alwaar klager, de gerechtsdeurwaarder en zijn gemachtigde zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 10 juli 2007.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)      Bij brief van 27 april 2005 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klager een opdracht bevestigd.

b)      Bij brief van 17 oktober 2005 heeft de gerechtsdeurwaarder klager onder meer geschreven: ”In opgemelde zaak heeft u mij laten weten een regeling te hebben getroffen met de wederpartij waardoor ik het dossier kon laten rusten. Gaarne verneem ik van u of de regeling correct wordt nagekomen en of ik het dossier nog steeds kan laten rusten.”

c)      Op 26 januari 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder de eindafrekening opgemaakt en is het restantbedrag aan klager overgemaakt.

2. De klacht

Klager klaagt over het navolgende. In 2005 heeft hij de gerechtsdeurwaarder ingeschakeld ter incasso van een huurschuld. Omdat de huurder weer betalingen deed, heeft klager de zaak laten rusten. In november 2005 heeft klager de gerechtsdeurwaarder verzocht de zaak weer op te pakken en loonbeslag te leggen. In maart 2006 heeft klager bericht van de gerechtsdeurwaarder ontvangen dat hij weer gelden kon incasseren. Daarna heeft klager meerdere malen telefonisch contact opgenomen met het kantoor van de gerechtsdeurwaarder over de stand van zaken. In november 2006 heeft klager wederom contact opgenomen met het kantoor van de gerechtsdeurwaarder. Er werd hem medegedeeld dat ongeveer een bedrag van € 2000,00 was ontvangen en dat daarvan € 1000,00 naar hem zou worden overgemaakt. Aangezien dat bedrag niet door klager werd ontvangen heeft hij wederom vele malen contact opgenomen met het kantoor van de gerechtsdeurwaarder. Telkens werden andere redenen medegedeeld waarom het geld nog niet aan hem was overgemaakt. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder slecht op de hoogte te zijn gehouden van de stand van zaken van het dossier en de ontvangen bedragen ondanks gedane toezeggingen niet aan hem te hebben uitbetaald.

3 Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat hij een van zijn medewerkers op staande voet heeft moeten ontslaan. Nadien is hem gebleken dat deze medewerker post en telefoonnotities heeft achtergehouden, zodat hij niet op de hoogte was van een aantal zaken die binnen zijn kantoor speelden. Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder daaraan toegevoegd enige tijd telefonisch moeilijk bereikbaar te zijn geweest. De oorzaak daarvan was een defect in zijn telefooncentrale. Herhaalde malen is getracht de telefooncentrale te repareren, doch telkens keerde het defect terug. Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder tevens aangevoerd dat hem nadien ook is gebleken dat [     ], die als office-manager op zijn kantoor werkzaam was, evenmin goed functioneerde. Het voorgaande heeft geleid tot het gedwongen vertrek van zijn zuster. De personeelsproblemen zijn opgelost en de interne procedures zijn aangescherpt.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Uit het door het BFT ingestelde onderzoek is de Kamer gebleken dat kort na de opdrachtverstrekking door de opdrachtgever rechtstreeks een bedrag ad € 1.190 van de debiteur werd ontvangen. Vervolgens heeft de zaak op verzoek van de opdrachtgever enige tijd stilgelegen. In november 2006 is de zaak ter verdere behandeling weer door de gerechtsdeurwaarder opgepakt. Op 2 januari 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder een bedrag ontvangen van € 1.284,00. Omdat de zaak nog lopende was, en de ontvangst van de gelden na aftrek van de gemaakte kosten nog geen aanleiding gaf tot afdrachten, zijn afdrachten in deze zaak achterwege gebleven. Op 26 januari 2007 is een eindafrekening opgesteld, en vervolgens is korte tijd later een bedrag ad € 141,90 (€ 1.284,17 minuskosten) aan de opdrachtgever uitbetaald.

5. Hetgeen door klager is aangevoerd en door het BFT is vastgesteld is door de gerechtsdeurwaarder niet bestreden. Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat deze zijn opdrachtgever op de hoogte houdt van de stand van zaken in het dossier. Daarvan is hier niet gebleken. De feiten en omstandigheden die de gerechtsdeurwaarder ter zake daarvan aangevoerd, komen voor zijn rekening en risico. De gerechtsdeurwaarder is immers verantwoordelijk voor een juiste bedrijfsvoering op zijn kantoor en gebreken in interne procedures en de bereikbaarheid van zijn kantoor moeten hem worden aangerekend. Toezeggingen om de ontvangen gelden uit te keren zijn niet nagekomen. Voor zover er geen aanleiding was tot afdrachten in verband met de gemaakte kosten, dient de gerechtsdeurwaarder dit aan zijn opdrachtgever kenbaar temaken. Daarvan is hier niet gebleken.

6. De klacht zou op zich het opleggen van een maatregel rechtvaardigen. Omdat bij beschikking van heden de gerechtsdeurwaarder naar aanleiding van een andere, soortgelijke klacht de maatregel van schorsing voor de duur van twee maanden is opgelegd, vindt de Kamer aanleiding om in deze zaak geen maatregel op te leggen.

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        laat het opleggen van een maatregel achterwege.

Aldus gegeven door mrs. S.G. Ellerbroek, voorzitter, N.C.H. Blankevoort en A.C.J.J.M. Seuren, (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 juli 2007 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.