ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0166 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2007.157

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0166
Datum uitspraak: 10-07-2007
Datum publicatie: 20-04-2009
Zaaknummer(s): 2007.157
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Onvoldoende informeren opdrachtgever, te laat afdragen gelden, geen rente vergoeden over ontvangen gelden, in rekening brengen afwikkelingskosten bij verdeelbeslag. Klachten gegrond, geen maatregel op eerste drie onderdelen van de klacht omdat in soortgelijke zaak al maatregel is opgelegd. Voor het laatste onderdeel een berisping opgelegd. 

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beslissing van 10 juli 2007 als bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet in de zaak met nummer 157.2007 van:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ] ,

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde mr. [     ]

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 15 maart 2007 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 27 april 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij brief van 11 juni 2007 heeft klager een reactie gegeven op het verweerschrift van de gerechtsdeurwaarder.

De klacht is behandeld ter zitting van 19 juni 2007 alwaar klager, de gerechtsdeurwaarder en zijn gemachtigde zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 10 juli 2007.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)      Bij brief van 13 juni 2006 heeft klager aan de gerechtsdeurwaarder zijnde eerste beslaglegger een kopie van een proces-verbaal van beslaglegging toegezonden met het verzoek tot verdeling van de ingehouden gelden over te gaan.

b)      Bij brief van 14 juni 2006 heeft de gerechtsdeurwaarder de ontvangst bevestigd en medegedeeld dat 97% van de ontvangen gelden voor de zaak van klager zouden worden gereserveerd.

c)      Bij brieven van 14 augustus 2006, 7 september 2006 en 4 oktober 2006 heeft klager de gerechtsdeurwaarder gevraagd naar de stand van zaken en om een tussentijdse afdracht verzocht.

d)      Bij brief van 5 oktober 2006 heeft de gerechtsdeurwaarder klager medegedeeld dat een bedrag ad € 3.274,23 was ontvangen.

e)      Bij brieven van 18 oktober 2006, 8 november 2006, 19 december 2006 en 5 januari 2007 heeft klager de gerechtsdeurwaarder gevraagd naar de stand van zaken en verzocht om een tussentijdse afdracht te doen.

f)        Bij brief van 26 januari 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder klager medegedeeld dat een bedrag ad € 7.073,86 was ontvangen.

g)      Bij brief van 5 februari 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder met klager afgerekend.

h)      Bij brief van 6 februari 2007 heeft klager de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat het in verdeelzaken niet is toegestaan afwikkelingskosten te berekenen.

i)        De gerechtsdeurwaarder heeft de zaak op 26 maart 2007 opnieuw met klager afgewikkeld.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder ernstig in zijn taak tekort is geschoten en het ambt van gerechtsdeurwaarder in diskrediet brengt. De gerechtsdeurwaarder is onder meer tekort geschoten in zijn informatie- en afdrachtplicht. Daarnaast heeft de gerechtsdeurwaarder afwikkelingskosten in rekening gebracht, hetgeen bij cumulatieve beslagen niet is toegestaan. Weliswaar heeft de gerechtsdeurwaarder de afwikkelingskosten terugbetaald maar niet onverschuldigd zoals de gerechtsdeurwaarder stelt. Klager verzet zich ook tegen de stelling dat het alsnog terugbetalen van de afwikkelingskosten moet worden gezien als rentevergoeding. Kennelijk is de gerechtsdeurwaarder niet op de hoogte van de regeling rente bijzondere rekeningen. Op grond daarvan wordt aanspraak gemaakt op vergoeding van de rente.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht met betrekking tot de informatie- en afdrachtplicht erkend. Hij heeft aangevoerd dat hij wegens dringende redenen een personeelslid heeft moeten ontslaan en dat niet direct vervangend personeel voorhanden was. Het ontslagen personeelslid heeft behandeling van ontvangen brieven en afhandeling van zaken achterwege gelaten. Interne procedures waren op dat moment niet afdoende om tot signalering daarvan te geraken. Hierdoor is een administratieve achterstand ontstaan die zich overigens heeft beperkt tot berichtgeving en tussentijdse afdrachten. De dossierbehandeling heeft gewoon doorgang gevonden. De gerechtsdeurwaarder erkent verantwoordelijk te zijn voor de gang van zaken. De procedures op kantoor zijn inmiddels aangepast en aangescherpt. De werkwijze met betrekking tot berichtgeving omtrent de stand van zaken is verbeterd. Klanten worden indien daarom wordt verzocht direct geïnformeerd. De bereikbaarheid van zijn kantoor is enige tijd slecht geweest vanwege een storing in de telefooncentrale. Direct na ontdekking daarvan is de storing gerepareerd en enkele weken later is de centrale na een nieuwe storing geheel vervangen, aldus de gerechtsdeurwaarder.

Ten aanzien van de grondslag voor het berekenen van de afwikkelingskosten beroept de gerechtsdeurwaarder zich op zijn algemene voorwaarden. De afwikkelingskosten zijn door hem onverschuldigd gecrediteerd welke creditering door hem wordt beschouwd als de rentevergoeding waar klager aanspraak op maakt.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Bij de beoordeling van de klacht dient tot uitgangspunt dat van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat deze, op verzoek, zijn opdrachtgever op de hoogte houdt van de werkzaamheden. Verder dient een gerechtsdeurwaarder op grond van het bepaalde in artikel 7 van de administratieverordening er onder meer zorg voor te dragen dat er maatregelen worden genomen die waarborgen dat het juiste bedrag tijdig aan de rechthebbende wordt uitgekeerd. Vast staat, de gerechtsdeurwaarder heeft dit ook erkend, dat ondanks vele schriftelijke verzoeken, klager slecht op de hoogte is gehouden van de stand van zaken. Eveneens staat vast dat de gerechtsdeurwaarder de door hem ontvangen gelden niet of veel te laat heeft afgedragen, niet heeft gereageerd op de vele verzoeken om afdracht daarvan en telefonische toezeggingen niet is nagekomen. Ook heeft hij in strijd met de daarvoor geldende bepalingen geen rente vergoed over de afgedragen gelden. De klachten op deze punten zijn derhalve terecht voorgesteld.

4.2 Ten aanzien van de in rekening gebrachte afwikkelingskosten geldt het volgende. Het staat een gerechtsdeurwaarder in beginsel vrij zijn om incasso- danwel afwikkelingskosten te bedingen . Bij de inwerkingtreding van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn met behoud van waarborgen van de schuldenaar de prijsafspraken tussen een opdrachtgever en een gerechtsdeurwaarder vrijgelaten. De grondslag daarvoor was gelegen in bevordering van het concurrentie-mechanisme, waarbij aan de gerechtsdeurwaarder ruimte werd geboden om tot gedifferentieerde op de individuele opdrachtgever toegesneden prijsafspraken te komen. Op grond daarvan zijn de gerechtsdeurwaarder en de opdrachtgever vrij iedere prijsafspraak te maken die hun goeddunkt.

4.3 Het betrof in dit geval echter een loonbeslag onder een werkgever waarvan de opbrengst moet worden beschouwd als executieopbrengst als bedoeld in de artt. 477 Rv en 3:277 BW, (het executoriale beslag onder derden). In dat geval heeft de opdrachtgever geen andere keus dan het beslag bij de eerste beslagleggende gerechtsdeurwaarder aan te melden en kan hij over de tarieven ook geen prijsafspraken maken omdat hier het marktmechanisme door de wet wordt doorkruist. De innende gerechtsdeurwaarder mag in een dergelijk geval aan de rechthebbende executant geen incassokosten in rekening brengen nu art. 3 van het Besluit Tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders (Btag) voor deze werkzaamheden in een (aparte) vergoeding voorziet.

4.4 De Kamer acht het door de gerechtsdeurwaarder ingenomen standpunt daarom evident onjuist. Van een vakbekwaam gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij met het voorgaande bekend is. Ook de klacht op dit punt is terecht voorgesteld.

5. Bij beschikking van heden is de gerechtsdeurwaarder de maatregel van schorsing voor de duur van twee maanden opgelegd naar aanleiding van een klacht die soortgelijk is aan het eerste onderdeel van de onderhavige klacht.. De Kamer ziet daarin aanleiding om het eerste onderdeel van de onderhavige klacht niet te betrekken in de vraag of aan de gerechtsdeurwaarder een maatregel moet worden opgelegd. Ter zake van het tweede klachtonderdeel acht de Kamer de maatregel van berisping passend.

6. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klachten gegrond

-        legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mrs. S.G. Ellerbroek, voorzitter, N.C.H. Blankevoort en A.C.J.J.M. Seuren, (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 juli 2007 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.