ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0163 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2007.257

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0163
Datum uitspraak: 10-07-2007
Datum publicatie: 20-04-2009
Zaaknummer(s): 2007.257
Onderwerp: Financieel toezicht
Beslissingen: Schorsing
Inhoudsindicatie: Bewaringstekort. Klacht gegrond, schorsing 1 maand. In hoger beroep vernietigd, maatregel gewijzigd in berisping met aanzegging. Zie verwijzingsnummer hieronder.  

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 10 juli 2007 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet in de zaak met nummer 257.2007 van:

BUREAU FINANCIEEL TOEZICHT,

gevestigd te Utrecht,

klager,

gemachtigde [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief van 11 mei 2007 heeft het BFT een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder.

De klacht is behandeld ter openbare zitting van 19 juni 2007, alwaar de gemachtigde van het BFT en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 10 juli 2007.

Gronden van de beslissing

1. De Feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

a)      Het BFT heeft een onderzoek ingesteld bij de gerechtsdeurwaarders [     ] en[     ] die in maatschapsverband het gerechtsdeurwaarderskantoor [     ] en [     ] dreven. Gerechtsdeurwaarder  [     ] (verder: [     ]) is recentelijk overleden.

b)      Bij brief van 11 mei 2007 heeft het BFT de uit een op grond van artikel 30 lid 1 en artikel 32 lid 2 van de Gerechtsdeurwaarderswet bij de gerechtsdeurwaarder ingesteld onderzoek naar voren gekomen bevindingen in de vorm van een klacht bij de Kamer ingediend.

c)      Bij beslissing van 12 april 2005 heeft de Kamer een eerder tegen de gerechtsdeurwaarder door het BFT wegens een bewaringstekort ingediende klacht gegrond verklaard en de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping opgelegd.

d)      Bij brief van 3 juli 2007 heeft het BFT haar bevindingen van een na de behandeling van de zaak ter zitting afgesproken en ingesteld onderzoek medegedeeld.

2. De klacht

In de brief van 11 mei 2007 heeft het BFT de navolgende bevindingen gemeld.

Negatieve bewaringspositie

Uit de administratie blijkt dat de bewaringspositie per 31 december 2006 negatief € 95.000 bedroeg. Ultimo februari 2007 is de bewaringspositie verder gedaald naar negatief € 104.000. Het bewaringstekort is ontstaan als gevolg van een aanzienlijke investering in de vervanging van het automatiseringssysteem, tegenvallende resultaten en de hoge privé onttrekkingen door beide gerechtsdeurwaarders. Het BFT heeft er bij de gerechtsdeurwaarder op aangedrongen dat het bewaringstekort wordt aangevuld. De gerechtsdeurwaarder heeft daartoe een aanvullende financiering verkregen van een bank. Verder heeft hij privé een lening gesloten. Per 31 maart 2007 bedroeg het bewaringstekort € 45.000.

Toekomst kantoor

De winstgevendheid van het kantoor heeft in 2006 aanzienlijk onder druk gestaan. De winst over 2006 wordt door de gerechtsdeurwaarder beraamd op € 100.000. De gerechtsdeurwaarder beraadt zich op de wijze waarop hij zijn beroepsuitoefening wil voortzetten.

Bij brief van 3 juli 2007 heeft het BFT samengevat medegedeeld dat er per 26 juni 2007 een bewaringsoverschot van € 41.400 is vastgesteld. De bewaringspositie is de afgelopen periode aanzienlijk verbeterd als gevolg van externe financieringen en privé-stortingen van de gerechtsdeurwaarder. Door de zaakwaarnemer van de erven [     ] is een voorstel gedaan tegen finale kwijting dat door de gerechtsdeurwaarder zal worden geaccepteerd. Wel baart de vermogenspositie van het kantoor het BFT zorgen. De vermogenspositie is gedaald maar de gerechtsdeurwaarder heeft zijn privé-onttrekkingen hierop niet aangepast. Het BFT heeft er bij de gerechtsdeurwaarder op aangedrongen te werken aan verbetering van het resultaat en de privé-opnames aanzienlijk te beperken.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat het tekort is ontstaan door tegenvallende resultaten. Een grote opdrachtgever besloot geen opdrachten meer te verstrekken en er is een ander automatiseringssysteem aangeschaft. [     ], met wie de gerechtsdeurwaarder de maatschap vormde zou per 1 januari 2007 uit de maatschap stappen. Aangezien [     ] door ziekte een tijdlang minder functioneerde heeft de gerechtsdeurwaarder de overeengekomen afkoopsom ter discussie gesteld en getracht financiering rond te krijgen om het bewaringstekort op te heffen. [     ] wilde echter niet praten en ging eerst vijf weken met vakantie. Kort na terugkeer daarvan is [     ] overleden. Het bewaringstekort is inmiddels opgeheven en de bewaringspositie bedraagt thans € 68.000,00 positief. De uitkoop is inmiddels met de erven van [     ] geregeld voor een bedrag van ongeveer € 45.000,00. Hiervoor is in privé een voorziening getroffen.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Bij de beoordeling van de klacht dient tot uitgangspunt dat een gerechtsdeurwaarder overeenkomstig het bepaalde in artikel 19 van de Gerechtsdeurwaarderswet – voor zover hier van belang- wordt verplicht één of meer kwaliteitsrekeningen aan te houden die uitsluitend bestemd zijn voor gelden die hij in verband met zijn werkzaamheden als zodanig ten behoeve van derden onder zich neemt. Ingevolge het bepaalde in lid 3 van voornoemd artikel is een gerechtsdeurwaarder verplicht een tekort in het saldo van de bijzondere rekening terstond aan te vullen.

4.2 Op grond van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting is besproken is vast komen te staan dat de gerechtsdeurwaarder tussen 31 december 2006 en eind mei 2007 een bewaringstekort heeft gehad, welk bewaringstekort niet terstond is aangevuld. Daarmee is gegeven dat de gerechtsdeurwaarder heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 19 lid 3 van de Gerechtsdeurwaarderswet en dat hij daardoor de tuchtrechtelijke norm heeft overschreden. Een negatieve bewaringspositie is immers op grond van dit artikel niet toegestaan. Door het niet naleven van dit voorschrift is door de gerechtsdeurwaarder het risico genomen dat uitbetaling van gelden aan derden in gevaar komt. Dat dit risico zich niet heeft verwezenlijkt, doet hieraan niet af. Hetgeen door de gerechtsdeurwaarder is aangevoerd ten aanzien van de oorzaak van het bewaringstekort kan de overtreding slechts verklaren maar niet rechtvaardigen. Dat de bewaringspositie thans positief is, doet aan het voorgaande niet af aangezien er op grond van de wet altijd sprake moet zijn van een positieve bewaringspositie 

4.3 Het voorgaande leidt ertoe dat de door het BFT ingediend klacht naar het oordeel van de Kamer gegrond dient te worden verklaard. Mede gelet op de onder 1 c. van de feiten vermelde beslissing zijn er termen aanwezig tot het opleggen van na te melden maatregel over te gaan.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van schorsing op voor de duur van één maand welke maatregel van kracht wordt op een na onherroepelijk worden van de beslissing per aangetekende brief aan de gerechtsdeurwaarder door de Kamer medegedeelde datum.

Aldus gegeven door mrs. S.G. Ellerbroek, voorzitter, N.C.H. Blankevoort en A.C.J.J.M. Seuren, (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 juli 2007 in tegenwoordigheid van de secretaris, F.C.H. Krieger.

Coll.:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.