ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0157 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2006.294

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0157
Datum uitspraak: 26-06-2007
Datum publicatie: 20-04-2009
Zaaknummer(s): 2006.294
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: ten onrechte aangesproken en veroordeeld voor huurachterstand. Beslag zonder vaarafgaande waarschuwing. Klacht ongegrond.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 26 juni 2007 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met het nummer 294.2006 van:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 28 juni 2006 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtdeurwaarder.

Bij brief met bijlagen van 20 februari 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 15 mei 2007 alwaar klaagster en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 26 juni 2007.

1.      De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

De gerechtsdeurwaarder is belast met de executie van een tegen klaagster gewezen vonnis. Daartoe is onder meer executoriaal derdenbeslag gelegd op haar WAO-uitkering.

2. De klacht

Klaagster is van oordeel dat zij ten onrechte voor huurachterstand is aangesproken en veroordeeld. Zij verwijt de gerechtsdeurwaarder dat zij zonder verdere waarschuwing vooraf met de beslaglegging is geconfronteerd en dat zij onheus is bejegend.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op haar verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Bij de beoordeling van deze klacht geldt als uitgangspunt dat volgens artikel 11 van de Gerechtsdeurwaarderswet de gerechtsdeurwaarder, behalve de in dit artikel genoemde uitzonderingen die hier niet van toepassing zijn, altijd verplicht is in het gehele arrondissement waarin zijn plaats van vestiging is gelegen de ambtshandelingen waartoe hij bevoegd is, te verrichten wanneer hierom wordt verzocht. Volgens de memorie van toelichting vervult deze zogenaamde ministerieplicht een centrale functie. Onder meer vormt zij een waarborg voor justitiabelen dat waar zij ingevolge de wet zijn aangewezen op de ambtelijke tussenkomst van een gerechtsdeurwaarder, deze zijn ambtelijke diensten ook daadwerkelijk zal verlenen. Op het moment dat een gerechtsdeurwaarder een opdracht tot het verrichten van een ambtshandeling, in dit geval de betekening van het vonnis gevolgd door de beslaglegging, ontvangt en er geen uitsluiting van bevoegdheid is, is daarmee automatisch de verplichting ontstaan tot het verrichten van de ambtshandeling.

4.2 Het is niet tuchtrechtelijk laakbaar dat direct tot de beslaglegging is overgegaan toen na de betekening van het vonnis geen betaling volgde. De gerechtsdeurwaarder was niet verplicht om een betalingsregeling aan te bieden.

4.3 Klaagster is aanvankelijk wel voor een onjuist bedrag aangesproken, maar dat is door de gerechtsdeurwaarder gecorrigeerd. Een gerechtsdeurwaarder die een vergissing begaat of een rekenfout maakt, maakt zich in het algemeen daarmee niet zonder meer schuldig aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing of fout klaarblijkelijk gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Hiervan is echter niet gebleken.

4.4 Van een onheuse bejegening is evenmin gebleken.

4.5 De klacht is dus ongegrond.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. S.G. Ellerbroek, voorzitter, mr. R.G. Kemmers en J.P.J.J. Timmermans, (plaatsvervangende) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 juni 2007 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.