ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0133 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2006.479verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0133
Datum uitspraak: 10-04-2007
Datum publicatie: 17-02-2009
Zaaknummer(s): 2006.479verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: Beslissing in verzet. De voorzitter acht de klacht kennelijk ongegrond. De Kamer vernietigt de beslissing deels omdat de gerechtsdeurwaarder de kosten die deels vallen onder de toevoeging heeft verrekend met door hem geincasseerde gelden en daarom tweemaal een vergoeding heeft ontvangen voor (een deel van) dezelfde kosten.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 10 april 2007 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet in de zaak met nummer 479.2006 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 26 september 2006 (zaaknummer 295.2006) heeft de voorzitter van de kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagde ingediende klacht.

Bij brief van 27 september 2006 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Op 11 oktober 2006 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 27 februari  2007 alwaar klager, de gemachtigde en namens de gerechtsdeurwaarder, [     ] zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 10 april 2007.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat zijn bezwaar tegen de beslissing van de voorzitter is, dat de klachten zijn afgedaan als een niet tuchtrechtelijke verwijtbare gedraging. Zoals het voor een advocaat tuchtrechtelijk verboden is om in een zaak waarin een toevoeging is verleend voor zijn werkzaamheden gelden in ontvangst te nemen, zo zou dit ook voor een gerechtsdeurwaarder dienen te gelden. In dit geval was een toevoeging verleend voor de ambtelijke werkzaamheden. Toch heeft de gerechtsdeurwaarder kosten gedeclareerd die onder de toevoeging vallen.

Bovendien heeft hij dezelfde kosten tweemaal in rekening gebracht. Eenmaal door de kosten in te houden op de ontvangen gelden en nog een keer door de kosten op de toevoeging te declareren. De gerechtsdeurwaarder heeft zich ten onrechte gebaseerd op artikel 6:44 van het Burgerlijk wetboek bij het allereerst in mindering brengen van de kosten  op de ontvangen gelden. Het is niet aan de gerechtsdeurwaarder te bepalen welke kosten wel en niet als kosten en rente dienen te worden aangemerkt. Dat is ter beoordeling aan de crediteur.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De beoordeling van de gronden van het verzet

4.1 In zijn inleidende klacht heeft klager de gerechtsdeurwaarder onder andere verweten dat hij  ten onrechte kosten heeft verrekend met de voor zijn cliënt geïncasseerde gelden.

4.2 De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar zijn eerdere verweer. De gedragsregels voor advocaten binden hem niet. Artikel 6:44 BW geldt wel, omdat hij in zijn hoedanigheid van openbaar ambtenaar de gelden heeft geïncasseerd. Het betreffen hier dus wel gelden die zijn betaald in de verhouding tussen schuldenaar en schuldeiser. Hoewel hij het niet heeft nagegaan, neemt de gerechtsdeurwaarder aan dat de executiekosten ook voor 75% zijn vergoed door de Staat. Eerder is hem door de rechtbank toegestaan naar bevind van zaken te handelen bij zaken als deze, omdat hij anders altijd te weinig ontving. Het is door de schuldenaar voldaan en niet in rekening gebracht aan de opdrachtgever.

4.3  De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen voor een deel naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en de door klager aangevoerde gronden, die neerkomen op een herhaling van zijn inleidende klacht, geven evenmin aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen. De conclusie van de voorzitter dat het een zaak is voor de gewone rechter, acht de Kamer dus juist. 

4.4 Wel is gebleken dat de gerechtsdeurwaarder kosten die onder de toevoeging vallen ook heeft verrekend met geïncasseerde gelden. Door op deze wijze te handelen heeft hij twee maal een vergoeding ontvangen voor (een deel van) dezelfde kosten. Door de van de schuldenaar ontvangen kosten niet aan klager ten goede te laten komen heeft de gerechtsdeurwaarder klager benadeeld.

4.5 Dit acht de Kamer tuchtrechtelijk laakbaar. Er is naar het oordeel van de Kamer grond voor het opleggen van een maatregel.

4.6 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijke ongegrond;

-        legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. M.M. Beins, plaatsvervangend-voorzitter, mr. R.G. Kemmers, en  J.P.J.J. Timmermans (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 april 2007 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam