ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0131 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2006.451verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0131
Datum uitspraak: 10-04-2007
Datum publicatie: 17-02-2009
Zaaknummer(s): 2006.451verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Derdenbeslag. Beslagvrije voet. Beslissing in verzet. De voorzitter acht de klacht kennelijk ongegrond. De Kamer is het met de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 10 april 2007 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet in de zaak met nummer 451.2006 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden,

gemachtigde: [     ].

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 12 september 2006 (zaaknummer 218.2006) heeft de voorzitter van de kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klaagster tegen beklaagde ingediende klacht.

Bij brief van 18 september 2006 is klaagster een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Op 3 oktober 2006 heeft klaagster tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 27 februari  2007 alwaar klaagster vergezeld door haar vader en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 10 april 2007.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster samengevat aangevoerd dat zij niet in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord bij de behandeling van haar klacht en niet heeft kunnen reageren op het verweer tegen haar klacht. Voorts heeft zij aangevoerd – verkort samengevat – dat de voorzitter meer waarde heeft gehecht aan de beweringen van de gerechtsdeurwaarders dan aan de stellingen van klaagster. Ten onrechte is immers overwogen dat wel rekening is gehouden met haar persoonlijke omstandigheden. Dat dit niet juist is volgt al uit het feit dat daags nadat haar uitkering was gestort, op haar bankrekening beslag is gelegd. Dit betekende dat klaagster in de maand mei 2006 geen inkomen meer had.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De beoordeling van de gronden van het verzet

4.1 De gerechtsdeurwaarders hebben verwezen naar hun eerdere verweer tegen de klacht. Voorts hebben zij aangevoerd dat er geen beslag op de uitkering is gelegd. Voor een uitkering als de onderhavige studiefinanciering geldt geen beslagvrije voet.

4.2 Dat klaagster niet eerder in persoon is gehoord en niet heeft kunnen reageren op het verweer is het gevolg van het feit dat de klacht van klaagster kennelijk ongegrond is verklaard door de voorzitter.

4.3  De door klaagster in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en de door klaagster aangevoerde gronden, die neerkomen op een herhaling van haar inleidende klacht, geven evenmin aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen. Zoals al door de voorzitter is aangevoerd geldt er bij een uitkering als de onderhavige geen beslagvrije voet. Dit is door de wetgever zo gewild. Dat er daags na ontvangst van de uitkering beslag is gelegd, waardoor er zelfs een debetstand op de rekening ontstond zoals klaagster heeft aangevoerd, kan zij de gerechtsdeurwaarders niet verwijten. Overigens is beslag gelegd op klaagsters bankrekening en niet op haar studiefinanciering. Dat dit toch tot gevolg heeft gehad dat zij in de maand mei 2006 zonder inkomen zat, hoe vervelend ook, kan klaagster de gerechtdeurwaarders niet verwijten.   

4.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M.M. Beins, plaatsvervangend-voorzitter, mr. R.G. Kemmers, en  J.P.J.J. Timmermans (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 april 2007 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Ingevolge het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.