ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0130 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2006.450verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0130
Datum uitspraak: 10-04-2007
Datum publicatie: 17-02-2009
Zaaknummer(s): 2006.450verzet
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing in verzet. De voorzitter acht de klacht kennelijk ongegrond. De Kamer is het met de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 10 april 2007 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet in de zaak met nummer 450.2006 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 18 juli 2006 (zaaknummer 145.2006) heeft de voorzitter van de kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klaagster tegen beklaagde ingediende klacht.

Bij brief van 19 juli 2006 is klaagster een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Op 1 augustus 2006 heeft klaagster tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 27 februari  2007 alwaar klaagster en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 10 april 2007.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster samengevat aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder [     ] er op had moeten wijzen dat zij het verkeerde standpunt innamen, dat zij als gevolg van de halsstarrige houding van de gerechtsdeurwaarder nodeloos kosten voor een advocaat heeft gemaakt en dat uit productie 12 bij het verzetschrift duidelijk blijkt welke door de gerechtsdeurwaarder vermelde bedragen onjuist zijn.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De beoordeling van de gronden van het verzet

4.1 Klager heeft in verzet verkort samengevat aangevoerd dat er wel degelijk een akkoord is bereikt. De brief waarin de gerechtdeurwaarder zijn voorstel afwijst is niet door hem ontvangen en is niet ondertekend. Deze brief is volgens klager later opgesteld.

4.2 De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar zijn eerdere verweer. Hij heeft daaraan toegevoegd dat de bij zijn verweer gevoegde brieven inderdaad niet zijn ondertekend, omdat het uitdraaien zijn uit het computersysteem. De aan klager verstuurde originelen zijn wel ondertekend.

4.3  De door klaagster in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en de door klaagster aangevoerde gronden, die neerkomen op een herhaling van haar inleidende klacht, geven evenmin aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen. Klager heeft niet aangetoond dat zijn voorstel tot betaling van 15% van de vordering tegen finale kwijting is geaccepteerd en hij heeft niet aangegeven hoe hij zijn stelling nader kan bewijzen. De conclusie van de voorzitter acht de Kamer dus juist. 

4.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M.M. Beins, plaatsvervangend-voorzitter, mr. R.G. Kemmers, en  J.P.J.J. Timmermans (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 april 2007 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Ingevolge het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.