ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0127 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2006.553verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0127
Datum uitspraak: 27-03-2007
Datum publicatie: 17-02-2009
Zaaknummer(s): 2006.553verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing in verzet. Vonnis werkt van rechtswege vanaf datum uitspraak. De tenuitvoerlegging van een niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis wordt eerst dan geschorst indien daadwerkelijk hoger beroep is ingesteld door middel van het uitbrengen van een dagvaarding. De voorzitter ach de klacht kenneljk ongegrond. De Kamer is het met de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 27 maart 2007 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet in de zaak met nummer 553.2006 ingesteld door:

[      ],

wonende te [      ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 21 november 2006 (zaaknummer 375.2006) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagde ingediende klacht.

Bij brief van 22 november 2006 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 4 december 2006, ingekomen op 4 december 2006, heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Bij brief van 13 februari 2007 heeft klager medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 13 februari 2007 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 27 maart 2007.

2. De gronden van het verzet

Klager voert in verzet aan dat de voorzitter het gegeven heeft gepasseerd dat het vonnis van 11 mei 2006 niet uitvoerbaar bij voorraad is verklaard en dat het betekenen van het vonnis vóór 10 augustus 2006 geen zin had. Eerst na het verstrijken van de appeltermijn mocht het vonnis tenuitvoer worden gelegd. Nergens in de wet staat vermeld dat de executie van een niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis binnen de bedoelde beroepstermijn kan plaatsvinden. Artikel 350 Rv is niet van toepassing nu dit artikel betrekking heeft op het feit dat hoger beroep voor het verstrijken van de appeltermijn dient te worden ingesteld.

Reeds op 9 juni 2006 heeft zijn raadsman de gerechtsdeurwaarder per brief gewezen op de niet-uitvoerbaarverklaring van het vonnis en laten weten dat opposant tegen het vonnis in beroep zou gaan. Desalniettemin is de gerechtsdeurwaarder overgegaan  tot het leggen van executoriaal beslag en heeft hij niet coulant gehandeld. Ondanks de beroepsmogelijkheid heeft de gerechtsdeurwaarder de executie niet uitgesteld tot de bedoelde appeltermijn was verstreken dan wel de rechtsmiddelen waren uitgeput. Aangezien de gerechtsdeurwaarder reeds op 9 juni 2006 bekend was met het feit dat klager tegen het vonnis een rechtsmiddel zou instellen, bestond voor de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder de in artikel 234 Rv aangegeven mogelijkheid, aldus klager.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van

de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In zijn inleidende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarder dat hij door zijn toedoen schade heeft geleden omdat het vonnis is geëxecuteerd hoewel het niet uitvoerbaar bij voorraad was verklaard. De gerechtsdeurwaarder heeft niet alleen de wet overtreden (vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad en desalniettemin trachten het verschuldigde bedrag inclusief de proceskosten en de onnodig gemaakte kosten af te dwingen) doch hij heeft ook in strijd gehandeld met het Deurwaardersreglement.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de klacht onder meer overwogen dat rechterlijke uitspraken in beginsel van rechtswege werken, dat wil zeggen vanaf het moment dat zij zijn uitgesproken. Een vonnis dat niet uitvoerbaar bij voorraad is verklaard kan vanaf dat moment ten uitvoer worden gelegd zolang geen rechtsmiddel is aangewend. De wet huldigt het stelsel dat rechterlijke uitspraken voor tenuitvoerlegging vatbaar zijn ook al kan een gewoon rechtsmiddel daartegen worden aangewend; eerst wanneer zulks daadwerkelijk is geschied, in dit geval op 7 augustus 2006, wordt de werking van het vonnis geschorst. De wet drukt dit in artikel 350 Rv uit door de bepaling dat het (instellen van) hoger beroep schorsende kracht heeft. Voor een rechtsgeldige executie ingevolge het bepaalde in artikel 430 lid 3 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering is wel voorafgaande betekening van de titel vereist. Dit is gedaan, aldus de voorzitter.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen. Klagers standpunt dat het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, betekent niet dat een dergelijk vonnis niet ten uitvoer kan worden gelegd voordat dit vonnis onherroepelijk is. Rechterlijke uitspraken werken in beginsel van rechtswege. De wet huldigt het stelsel dat rechterlijke uitspraken (na betekening daarvan) voor tenuitvoerlegging vatbaar zijn, ook al kan een gewoon rechtsmiddel daartegen worden aangewend; eerst wanneer zulks inderdaad is geschied, wordt de werking van het vonnis geschorst. De wet drukt dit uit door de bepaling dat het rechtsmiddel schorsende kracht heeft. Met andere woorden: slechts indien daadwerkelijk een rechtsmiddel wordt ingesteld, wordt een niet uitvoerbaar bij voorraad verklaart vonnis geschorst.

De Kamer acht de beslissing van de voorzitter derhalve juist en de door klager aangevoerde gronden geven evenmin aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. G.H.I.J. Hage en M.J-M.L. Baudoin (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 maart 2007 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Ingevolge het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.