ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0120 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2006.360verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0120
Datum uitspraak: 27-03-2007
Datum publicatie: 17-02-2009
Zaaknummer(s): 2006.360verzet
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet niet-ontvankelijk wegens nalaten indienen gronden van verzet.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 27 maart 2007 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet in de zaak met nummer 360.2006 ingesteld door:

[      ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[      ],

gerechtsdeurwaarder te [      ],

beklaagden.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 6 juni 2006 (zaaknummer 66.2006) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagde ingediende klacht.

Bij brief van 7 juni 2006 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 21 juni 2006 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Bij brief van 22 januari 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 13 februari 2007 alwaar niemand is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 27 maart 2007.

2. De gronden van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld op nader aan te voeren gronden.

3. De ontvankelijkheid van het verzet en de beoordeling daarvan

Het verzetschrift is tijdig ingediend, maar klager heeft de gronden van zijn verzet niet aangevuld. Daardoor is het niet duidelijk welke bezwaren klager tegen de beslissing van de voorzitter heeft en kan het verzet niet worden beoordeeld. Het verzet is daarom niet-ontvankelijk.

4. Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

 

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn verzet.

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. G.H.I.J. Hage en M.J-M.L. Boudoin (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 maart 2007 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Ingevolge het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.