ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0114 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2006.419verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0114
Datum uitspraak: 13-03-2007
Datum publicatie: 17-02-2009
Zaaknummer(s): 2006.419verzet
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Incasso van een vordering. Opnieuw vordering van een bedrag. De voorzitter acht de klacht kennelijk-ongegrond. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 13 maart 2007 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet in de zaak met nummer 419.2006 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 29 augustus 2006 (zaaknummer 165.2006) heeft de voorzitter van de kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klaagster tegen beklaagde ingediende klacht. Bij brief van 4 september 2006 is klaagster een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden. Op 12 september 2006 heeft klaagster tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 30 januari 2007 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Van de        behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 13 maart 2007.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster samengevat nogmaals aangevoerd dat het bedrag ad € 1.000,00 door [     ] al is verrekend met haar salaris. Het is daarom niet terecht dat de gerechtsdeurwaarder het dossier met betrekking tot de vordering voortvloeiende uit de privé rekening heeft heropend. In de beschikking wordt de brief van 28 januari 2005 van [     ] bij de feiten verkeerd geïnterpreteerd. Uit deze brief volgt niet dat [     ] het met de gerechtsdeurwaarder eens is, want [     ] neemt met betrekking tot de € 1.000,00 geen standpunt in.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in haar verzet kan worden ontvangen.

4. De beoordeling van de gronden van het verzet

4.1 In haar inleidende klacht heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder onder andere verweten dat  zij van mening is dat het bedrag ad € 1.000,00 al door [     ] is verrekend met haar salaris en zij verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze het bedrag alsnog heeft gevorderd.

4.2 De gerechtsdeurwaarder heeft verklaard dat zij weinig heeft toe te voegen aan haar verweer naar aanleiding van de klacht. Het was niet bekend dat [     ] toestemming heeft verleend om € 1.000,00 op te nemen.

4.3 Terecht heeft de voorzitter in zijn beschikking overwogen dat het standpunt dat de  gerechtsdeurwaarder heeft ingenomen met betrekking tot de verschuldigdheid van de

€ 1.000,00 verdedigbaar, althans niet tuchtrechtelijk laakbaar is. Klaagster heeft niet onderbouwd, bijvoorbeeld met een berekening, dat zij op 20 augustus 2004 nog een bedrag van € 112,56 aan [     ] verschuldigd was en dat de opname van € 1.000,00 was afgelost. De weergave van de brief van 28 januari 2005 onder de feiten is juist. Klaagster kan uit deze brief niet afleiden dat [     ] ten aanzien van de verschuldigdheid van de € 1.000,00 geen standpunt heeft ingenomen. [     ] heeft juist geweigerd aan het verzoek van klaagster gedaan bij brief van 29 december 2004 te voldoen. Dat betekent dat [     ] niet bereid was om de gerechtsdeurwaarder op te dragen van invordering van het bedrag van € 1.000,00 af te zien.  

4.4 De door klaagster in verzet aangevoerde gronden werpen dan ook naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en de door klager aangevoerde gronden, die neerkomen op een herhaling van haar inleidende klacht, geven evenmin aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen. 

4.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M.M. Beins, plaatsvervangend-voorzitter, mr. H.C. Hoogeveen, en N.J.M. Tijhuis (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 maart 2007 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Ingevolge het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.