ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0093 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2006.169

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0093
Datum uitspraak: 27-02-2007
Datum publicatie: 17-02-2009
Zaaknummer(s): 2006.169
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verstrekken (althans zonder betaling) van specificaties waarbij inzicht wordt verschaft in de ontvangen gelden, de gemaakte kosten en het bedrag dat netto resteert om afgedragen te worden. Valsheid in geschrifte ? In rekening brengen BTW ingeval deze de BTW kan verrekenen.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 27 februari 2007 als bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet in de zaak met nummer 169.2006 van:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 27 maart 2006 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief met bijlagen van 3 mei 2006 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij brief van 29 november 2006 heeft klager medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

De klacht is behandeld ter zitting van 16 januari 2007 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 27 februari 2007.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)      De gerechtsdeurwaarder heeft in zijn hoedanigheid van eerste beslagleggend gerechtsdeurwaarder bij brieven van 13 februari 2006 in drie verdeeldossiers aan klager afrekeningen/declaraties verstrekt waarop alleen een ten behoeve van klager ontvangen bedrag is weergegeven.

b)      Klager en de gerechtsdeurwaarder hebben hierover gecorrespondeerd. Bij brief van 15 maart 2006 heeft de gerechtsdeurwaarder klager een gespecificeerde opgave van kosten per dossier gedaan die zijn gemaakt bij de verdeling.

c)      Bij brief van 22 maart 2006 heeft de gerechtsdeurwaarder het standpunt ingenomen dat hij niet bij elke afrekening een specificatie kan verstrekken, althans niet kosteloos.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat, het volgende:

1)      De gerechtsdeurwaarder weigert in de toekomst gespecificeerde afrekeningen te verstrekken (althans zonder betaling) waarbij inzicht wordt verschaft in de ontvangen gelden, de door hem gemaakte kosten en het bedrag dat netto resteert om afgedragen te worden. Dit gedrag is in strijd met artikel 7 lid b van de Administratieverordening gerechtsdeurwaarders, op grond waarvan beklaagde is gehouden om duidelijkheid te verschaffen over de wijze waarop hij zijn eigen kosten met het uit te keren bedrag verrekent;

2)      De gerechtsdeurwaarder pleegt valsheid in geschrifte doordat niet is vermeld dat reeds afwikkelingskosten in mindering zijn gebracht, zodat de daadwerkelijk ontvangen bedragen hoger zijn dan op de afrekeningen is vermeld;

3)      De gerechtsdeurwaarder brengt aan een debiteur ook BTW in rekening als deze de BTW kan verrekenen. In dat geval vormt de BTW voor de beslaglegger geen vermogensschade en mag deze dus niet ten laste van de debiteur gebracht worden.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

Beklaagde heeft de klacht gemotiveerd bestreden. Hij heeft het volgende aangevoerd:       

1)      Artikel 7 lid b van de Administratieverordening is geschreven voor dossierniveau. Dat artikel is niet van toepassing op de verdeling bij samenloop van beslagen. De wet geeft niet aan op welke wijze de kosten zijn toe te rekenen aan het verdeeldossier en daarvoor zijn theoretisch ook tal van mogelijkheden. Klager heeft nooit duidelijk gemaakt op welke wijze dit zou dienen plaats te vinden;

2)      Het is niet mogelijk de verdeelkosten toe te rekenen aan een verdeeldossier. Het voldoen aan de wensen van klager brengt zoveel werk met zich mee dat die werkzaamheden niet in de vergoeding van de verdeelkosten begrepen geacht kan worden. Daarom heeft hij te kennen gegeven dit slechts te willen doen tegen een vergoeding;

3)      Volgens de notitie bij artikel 10 BTAG, is de oudste beslagleggende gerechtsdeurwaarder gerechtigd BTW te berekenen ongeacht het verschil in de fiscale positie van de individuele eisers/beslagleggers.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 De eerste twee klachten kunnen tesamen worden besproken. Op grond van het bepaalde in artikel 7 onder b van de Administratieverordening dient een gerechtsdeurwaarder ervoor zorg te dragen dat er duidelijkheid bestaat over de wijze waarop hij zijn kosten in rekening brengt. Klager heeft er dus recht op om geïnformeerd te worden, alleen al ter verificatie van de kosten. De Kamer kan klager niet volgen in zijn standpunt dat artikel 7 lid b van de Administratieverordening alleen op dossierniveau zou gelden. Dit standpunt is niet nader onderbouwd en gesteld kan worden dat het hier een dossier betreft van het collectief van beslagleggers dat door de eerst beslagleggende gerechtsdeurwaarder wordt beheerd.

Naar het oordeel van de Kamer brengt dit met zich mee dat beklaagde zijn rekeningen dient te specificeren en wel door het ontvangen bedrag te vermelden, te vermelden wat zijn kosten zijn die zijn afgetrokken en het aandeel van klager in (de kosten van) de evenredige verdeling. Het door beklaagde ingenomen standpunt, dat hij tot een dergelijke specificatie niet in staat is, is gelet op de inhoud van zijn brief van 15 maart 2006 niet houdbaar.

Het standpunt van beklaagde dat de kosten van het opstellen van de specificatie niet onder vergoeding van de verdeelkosten vallen is niet nader onderbouwd. Bovendien geldt dat hier een bij de wet geregelde innings- en verdelingstaak betreft waarbij het BTAG tarief wordt geacht zijn overeengekomen en er geen ruimte is voor het in rekening brengen van extra kosten. De eerste twee klachten zijn daarom terecht voorgesteld. In het midden kan blijven of sprake is van valsheid in geschrifte.

4.2 Ten aanzien van het derde klachtonderdeel beroept beklaagde zich op de inhoud van een van de beroepsorganisatie afkomstige notitie van 15 mei 2003 waarin staat beschreven hoe moet worden omgegaan met de zogenaamde BTW problematiek in geval van samenloop of cumulatie van beslagen. Gezien de inhoud daarvan is de Kamer van oordeel dat het door beklaagde ingenomen standpunt niet onverdedigbaar of anderszins tuchtrechtelijk laakbaar is.

5. Op grond van het voorgaande dient de klacht deels ongegrond en deels gegrond te worden verklaard. De Kamer acht geen termen aanwezig tot het opleggen van een maatregel over te gaan.

6. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klachtonderdelen als vermeld onder 2.1 en 2.2 gegrond;

-        laat het opleggen van een maatregel achterwege;

-        wijst de klacht voor het overige af.

Aldus gegeven door mr. S.G. Ellerbroek, voorzitter, mr. G.H.I.J. Hage en J. Smit, (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 februari 2007 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.